Scholen zijn vrij om kledingvoorschriften voor te schrijven. De voorschriften moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
Volgens de Algemene wet gelijke benadeling is er sprake van discriminatie als er onderscheid wordt gemaakt op basis van:
Het maken van onderscheid op een van deze gronden is in de regel altijd verboden. Toch maakt de wet voor sommige scholen en voor sommige situaties uitzonderingen. Bijvoorbeeld voor bijzondere scholen.
Bron: Leidraad kleding op scholen , Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2003).
Bijzondere scholen mogen kledingvoorschriften opstellen in verband met een religieuze of levensbeschouwelijke visie. Sommige voorschriften bestaan uit geboden. Zo zijn er islamitische scholen waar vrouwelijke personeelsleden en leerlingen verplicht een hoofddoek moeten dragen en geen strakke kleding aan mogen die vrouwelijke vormen zichtbaar maken. En er zijn Joodse scholen waar vrouwelijke personeelsleden en leerlingen lange rokken tot over hun knieën moeten dragen en mannen en jongens hoofdbedekking. Terwijl andere voorschriften bestaan uit verbodsregels, zoals het dragen van korte rokjes of truitjes.
De school moet wel aannemelijk kunnen maken dat bepaalde kleding het onmogelijk maakt de grondslag van de school te verwezenlijken. Daarnaast moet de school zich aan een aantal regels houden. De kledingvoorschriften:
Als een school volgens de Leidraad kleding op scholen niet kan aantonen dat de kleding het onmogelijk maakt om de grondslag van de school te verwezenlijken, mag de school de kleding niet verbieden of verplichten (art. 1 Awgb).
Bijzondere scholen mogen het dragen van een hoofddoek of gezichtsbedekkende kleding verbieden. Dit is echter alleen toegestaan als de school aannemelijk kan maken dat deze geloofsuiting het onmogelijk maakt de grondslag van de school te verwezenlijken. Bovendien moet de school een consequent aannamebeleid voeren en het kledingvoorschrift consequent handhaven.
Een openbare school mag een hoofddoek of gezichtsbedekkende kleding niet verbieden, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardiging. De Commissie Gelijke Behandeling en de rechter stellen hier echter zware eisen aan. Een argument als: ‘We willen niet dat mensen op demonstratieve wijze hun geloofsopvatting uitdragen’ wordt bijvoorbeeld niet geaccepteerd.
Het openbaar onderwijs mag eisen dat een leerkracht voor de klas de neutraliteit uitdraagt die bij het openbare karakter past. De Commissie Gelijke Behandeling heeft echter bepaald dat een hoofddoek niet uitsluit dat een leerkracht in staat is les te geven in overeenstemming met het openbare karakter van de school.
Bron: Leidraad kleding op scholen , Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2003).
Wanneer u het niet eens bent de kledingvoorschriften op school kunt u in gesprek gaan met de school. Welllicht is er een tussenoplossing of kunt u als ouder aangeven dat de godsdienstige of levensbeschouwelijke visie van de school door de kleding niet in gevaar komt. U kunt de kwestie ook bespreekbaar maken in de medezeggenschapsraad (MR).
Als u er met de school niet uitkomt en vindt dat de school niet juist handelt, kunt u een klacht indienen bij de klachtencommissie. Informatie hierover staat in de schoolgids. Daarnaast kunt u contact opnemen met het College voor de Rechten van de Mens.