In de Kernprocedure 2008-2009 is (in paragraaf 2.4) aangegeven dat de aanpak voor het opstellen van het bassisschooladvies is vernieuwd, dat de nieuwe aanpak geëvalueerd zou wordend (door het BBO-PO) en dat OCO op onderdelen bij de evaluatie betrokken zou worden. Dat is tot op heden nog niet gebeurd, OCO kijkt met belangstelling uit naar die evaluatie. Temeer omdat de vernieuwing van de werkwijze, starten met het adviesgesprek in groep 7, mede op instignatie van OCO heeft plaatsgevonden. OCO heeft al eerder gepleit voor het opsplitsen van het schooladvies in een niveau-advies waarin het ‘kennen en kunnen’ van de leerling wordt uitgedrukt en een aanvullend advies waarin de meer subjectieve inschatting van de leerkansen van de leerling wordt weergegeven (met eventueel een suggestie voor benodigde begeleiding in het VO). OCO zou dit voorstel graag willen bespreken in het licht van de evaluatie van het tot stand komen van het basisschooladvies. Ook heeft OCO al eerder gepleit voor een aanpassing van het Oki.doc zodat het nog beter bruikbaar is als leidraad bij het adviesgesprek tussen ouder en school. In de context van communicatie tussen ouder en school over het aansluitend voortgezet onderwijs is het interessant te vermelden dat een schoolbestuurder tijdens het OCO-debat in De Balie op 26 mei aangaf er naar te streven al in groep 4 een gesprek met ouders te voeren over het ontwikkelperspectief van het kind. Dat zal misschien niet in ieder schoolconcept in te passen zijn, maar de ervaringen die daarmee opgedaan worden kunnen interessant materiaal opleveren voor verdere verbetering van de communicatie met ouders.
Uitgangspunt moet zijn dat er gegarandeerd voldoende plaatsen zijn op scholen van voldoende kwaliteit, zodat ouders nooit gedwongen worden tegen hun wil een kind te plaatsen op een school van onvoldoende kwaliteit. Ouders hanteren daarbij het oordeel van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs en het oordeel van de inspectie over de onderwijsopbrengsten. Indien een schoolbestuur meent dat een inspectieoordeel geen recht doet aan de situatie en de kwaliteit van een school, dan zal dat schoolbestuur zich extra moeten inspannen om het vertrouwen van ouders te winnen. Door inzicht te geven in zwakke punten en verbeteracties, door duidelijk te maken wat de eigen kwaliteitscriteria zijn die de school hanteert en hoe de school daaraan voldoet, of door extra garanties te geven op compenserende maatregelen voor de leerlingen wanneer de school tekort schiet. Het is wenselijk dat net als in het basisonderwijs schoolbesturen, gemeente en inspectie de handen ineen slaan en een Verbeteraanpak starten voor het voortgezet onderwijs.
Nu het aanbod van onderwijsvoorzieningen in regionaal overleg afgestemd zal gaan worden door middel van bovenbestuurlijk overleg binnen het OSVO ligt het voor de hand om ouders daar een structurele stem in te geven. De gedachte achter het regionaal afstemmen van het onderwijsaanbod is immers dat het beter aansluit op de vraag. Dit vraagstuk lijkt op dat van het Passend Onderwijs, waarin ook een ontwikkeling te zien is dat per regio de besturen gaan afstemmen hoe een passend (zorg) aanbod gerealiseerd kan worden. Voor het Passend Onderwijs wordt – door landelijke beleidsontwikkelaars – gedacht aan invloed voor ouders in een toezichthoudende rol en door middel van bovenbestuurlijke medezeggenschap per regio. De vraag dient zich aan hoe een toezichtrol voor ouders en bovenbestuurlijke medezeggenschap vorm gegeven kunnen worden voor de regionale planning van onderwijsvoorzieningen en hoe dit zich zal verhouden tot het domein van Passend Onderwijs. OCO denkt graag mee over geschikte structuren. En OCO zal als algemene belangenbehartiger informatie blijven verzamelen en beschikbaar blijven stellen aan Amsterdamse ouders en te zijner tijd ook ouders in een bovenbestuurlijke MR of RvT faciliteren. Ouders kunnen aan de hand van de door OCO verzamelde informatie waar dat relevant is ook een appel doen op B&W en/of de gemeenteraad.
De effectiviteit en de transparantie van de Kernprocedure zou verder kunnen toenemen wanneer scholen ook voor ouders zichtbaar aangeven hoe flexibel de in de gemeentegids opgegeven capaciteit is. Hoeveel rek zit er in het opgegeven aantal plaatsen? Kunnen bij een andere vraag dan voorzien beschikbare plaatsen ingezet worden voor een ander schooltype? Sommige brede scholengemeenschappen zullen absoluut vast willen houden aan het brede aanbod, andere scholen zullen in staat zijn flexibeler met de capaciteit om te gaan. Zonodig kan in de Kernprocedure nog een vast moment ingebouwd worden waarop de scholen tegelijkertijd eventuele last-minute wijzigingen in hun capaciteit (n.a.v. prognoses zittenblijvers e.d.) kunnen doorgeven.
Eén van de grootste pijnpunten van de huidige Kernprocedure is de versnippering. Er is weliswaar één centraal elektronisch loket en voor iedere deelnemer gelden gelijke regels, maar beslissingen over toelating worden decentraal genomen en dat brengt met zich mee dat een overzicht van de stand van zaken in het heetst van de strijd van knip- en plakwerk aan elkaar hangt. Bovendien is er bij ouders onduidelijkheid wie op de uitvoering van de Kernprocedure aanspreekbaar is.
Deze situatie kan eenvoudig veranderd worden door niet alleen de afspraken, maar ook de uitvoering tot een gezamenlijk project te verklaren. Het is een kleine stap van één centrale digitale brievenbus, ELKK, naar één centrale toelatingscommissie. Schoolbesturen mogen hun toelatingsbeleid in handen geven aan een toelatingscommissie (Art. 2 Inrichtingsbesluit W.V.O.) en niets staat een centrale toelatingscommissie in de weg die secuur de door de schoolbesturen overeengekomen toelatingsregels hanteert.
Met een centrale toelatingscommissie is ook een centrale loting onder notariëel toezicht te organiseren. Dat werkt sneller en transparanter dan verschillende lotingen op verschillende momenten op verschillende scholen.
Desgewenst kunnen aparte ‘kamers’ ingericht worden voor toelatingsbeslissingen voor orthodoxe scholen of scholen met een bijzonder pedagogisch concept en voor (geïndiceerde) leerlingen met een speciale zorgbehoefte.
Een eventuele afwijzing zal altijd schriftelijk beargumenteerd moeten worden. Verder zal nog de vraag beantwoord moeten worden of er ook een centrale commissie van beroep voor toelatingsbeslissingen ingesteld kan worden of dat ouders bij het bevoegd gezag van de betreffende school in beroep kunnen gaan.
De onvolledige of trage administratieve verwerking van de aanmelding van leerlingen door VO-scholen in ELKK is een ander nadeel van de huidige Kernprocedure. Dit kan ondervangen worden met een ‘kwitantie-systeem’. Wanneer een leerling het aanmeldingsformulier inlevert bij de gekozen VO-school moet die school de leerling terwijl deze wacht, aanmelden bij ELKK waarna een kwitantie met een aanmeldingsbevestiging in ELKK uitgeprint en meegegeven kan worden. Op die manier is het aantal aanmeldingen tot op de minuut up-to-date. Ouders stellen er prijs op wanneer dat zichtbaar is. Eventueel kan binnen ELKK onderscheid gemaakt worden tussen de status van ‘aangemeld’ en ‘in behandeling’ als het om leerlingen met een niet automatisch plaatsbare cito-score gaat. Een ‘kwitantie-systeem’ komt ook de transparantie ten goede: ouders kunnen real-time zien hoe de aanmeldingen verlopen.
Stel het geven van rondleidingen en/of het organiseren van een extra open dag verplicht voor scholen die nog plaats hebben in de flitsronde. De zaterdag lijkt het meest geschikte moment voor een open dag, gezien de korte tijd tussen loting en flitsronde. De duur van de open dag of de gelegenheid tot rondleidingen moet zodanig zijn dat ouders en leerlingen op één dag de scholen met beschikbare (passende) plaatsen kunnen bezoeken.
Nog beter zou het zijn de uiterste lotingsdatum voor de eerste ronde enkele dagen te vervroegen en al op woensdag de beschikbare plaatsen bekend te maken. Dan zou donderdag een gezamenlijke informatiemarkt door de scholen met beschikbare plaatsen georganiseerd kunnen waar ouders en leerlingen een voorselectie kunnen maken. Op vrijdag en zaterdag zouden dan open dagen bezocht kunnen worden.
De informatie over de leerlingzorg die scholen kunnen bieden sluit niet aan op de behoefte van ouders. Scholen zouden er goed aan doen om in de aanloop naar Passend Onderwijs duidelijk aan te geven hoeveel (geïndiceerde) zorgleerlingen zij kunnen plaatsen, bij voorkeur met vermelding van de aanwezige expertise. Maar er is ook behoefte aan informatie over zorg die scholen kunnen bieden aan leerlingen die geen rugzakje hebben maar wel extra aandacht nodig hebben. Bijvoorbeeld voor regelmatig voorkomende leer- of gedragsstoornissen als dyslexie of adhd. Wat voor ondersteunend zorgpersoneel heeft de school in huis? En kan de school voor deze professionele ondersteuners, en voor de zorgcoördinator, aangeven hoeveel uur deze omgeslagen over het aantal leerlingen op school inzetbaar zijn? Of hoe worden lwoo-middellen ingezet?
Matching is de technologie om vraag en aanbod optimaal op elkaar af te stemmen. Hoogwaardige matching doet dit wederkerig: bij ouder en school is over en weer sprake van vraag en aanbod.
De ouder zoekt een school die aansluit op de opvoedingswensen van de ouder en bij de voorkeuren van het kind (vraag) en daarbij is de ouder gebonden aan schooladvies en cito-score (aanbod). De school heeft een aantal plaatsen van een bepaald schooltype beschikbaar (aanbod) waarvoor het leerlingen zoekt met bepaalde kenmerken (vraag) zoals minimaal het vereiste schooladvies/citoscore. Matchingtechnologie is op drie essentiële momenten voor het bepalen van de schoolkeuze inzetbaar: bij het peilen van de vraag in groep 7, bij de oriëntatie als voorbereiding op het bezoeken van open dagen en bij de uiteindelijke aanmelding en plaatsing.
Dat betekent dat matching kan bijdragen aan een betere en snellere allocatie van beschikbare plaatsen door grotere keuzevrijheid voor vragers en aanbieders van voortgezet onderwijs. Absolute voorwaarden zijn keuzevrijheid en transparantie. De te hanteren criteria dienen met de stakeholders te worden afgestemd. En bij uitvoering dienen alle gebruikers bekend te zijn met de gehanteerde matchingscriteria. Zie deze link voor de bijlage over matching.
Er zijn zo veel vragen van ouders waar geen volledig antwoord op is gekomen. Een jaarlijks verslag over het verloop van de Kernprocedure zou recht doen aan de positie van ouders. Het zou inzicht verschaffen in aantallen, in trends, licht werpen op uitkomsten die van belang zijn voor de ontwikkeling van kwaliteit en voor het tegengaan van segregatie. De schoolbesturen in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs zouden samen met de gemeente Amsterdam de gecombineerde gegevens kunnen presenteren en als verantwoording voor hun beleid en basis voor verdere evaluaties kunnen presenteren. Wanneer ELKK daarvoor wordt ingericht is praktisch alle informatie automatisch te genereren. Een niet limitatieve opsomming van elementen die het verslag zou kunnen bevatten: