Amsterdamse kinderen in het basisonderwijs leggen iedere dag bij elkaar meer dan 100.000 kilometer af op weg van huis naar school en weer terug. Vooral kinderen die fietsen en kinderen die over een wat langere afstand naar school lopen komen gevaarlijke situaties in het verkeer tegen. Te hard rijdende auto’s, onoverzichtelijke kruispunten, automobilisten en fietsers die door rood rijden, dit zijn enkele van de meest voorkomende problemen die kinderen in het Amsterdamse verkeer ondervinden.
Veel leerlingen lopen naar school
Ruim de helft van de Amsterdamse kinderen tussen 9 en 12 jaar loopt gewoonlijk naar school terwijl minder dan een kwart van de kinderen dagelijks fietst. Landelijk is dit beeld precies omgedraaid: meer dan de helft van de Nederlandse kinderen fietst elke dag naar school. De belangrijkste reden voor dit verschil is dat kinderen in de grote stad doorgaans dichter bij school wonen. Gemiddeld wonen basisschool kinderen in Amsterdam 900 meter van hun school, terwijl dat voor heel Nederland 1.340 meter is.
Kinderen in Amsterdam vaker gebracht
Kinderen in de bovenbouw zijn in de fase waarin zij leren om zelfstandig naar school te gaan. Toch wordt één op de drie Amsterdamse kinderen in deze leeftijdgroep naar school gebracht. Landelijk worden enkele procenten minder begeleid. Het brengen van kinderen gebeurt vooral als kinderen wat verder van school wonen en dus een grotere kans hebben om gevaarlijke punten tegen te komen. Bijna één op de tien leerlingen uit de bovenbouw wordt elke dag met de auto naar school gebracht en nog eens één op de drie wordt af en toe wel eens met de auto gebracht. Dagelijks leidt dit bij veel scholen tot chaotische situaties bij het halen en brengen. Bij tweederde van de scholen die aan het onderzoek meededen bestaat onvrede over de veiligheid bij de schooluitgang. De meest gehoorde klachten zijn dubbel geparkeerde auto’s en het onveilige verkeersgedrag van de ouders.
Fietsende kinderen komen meer gevaarlijke verkeerssituaties tegen
In het onderzoek signaleren fietsende kinderen en hun ouders veel vaker knelpunten in het verkeer dan kinderen die lopen. Driekwart van de fietsende kinderen (76%) komt één of meer gevaarlijke punten op de school-thuisroute tegen 46% van de kinderen die naar school lopen. Dat fietsende kinderen vaker gevaarlijke punten tegenkomen heeft met de langere afstand tussen school en thuis te maken en de grotere kans op gevaarlijke verkeerssituaties die dat met zich meebrengt. Bij lopende kinderen speelt de afstand tussen huis en school ook een rol: kinderen die geen gevaarlijke punten tegenkomen wonen gemiddeld (veel) dichter bij school (284 meter) dan kinderen die wel gevaarlijke punten tegenkomen (414 meter).
Bovenstaande informatie is afkomstig uit een onderzoek dat O+S verrichtte in opdracht van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer onder 6300 leerlingen uit de bovenbouw van 132 Amsterdamse scholen voor basisonderwijs. Ook ouders en leerkrachten werden ondervraagd. Het onderzoek maakte deel uit van het project ‘Tussen school en thuis…’ dat tot doel heeft de verkeersveiligheid voor schoolgaande kinderen in Amsterdam te verbeteren.
Dienst Onderzoek en Statistiek
Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer: Tussen school en thuis