Het toezicht op het onderwijs is als overheidstaak die is vastgelegd in de Grondwet (art. 23 lid 2 Gw). Aanvullende wetgeving specificeert het toezicht door de overheid. Hierin staat de rol van de Onderwijsinspectie beschreven. De Onderwijsinspectie beoordeelt daarom de onderwijskwaliteit op scholen en andere onderwijsinstellingen. Dit is vastgelegd in de Wet op het onderwijstoezicht. Deze inspectie houdt geen toezicht op de naleving van de leerplicht door ouders en leerlingen.
De Onderwijsinspectie voert een speciale overheidstaak uit. Hierdoor is er sprake van een bijzondere positie binnen de Rijksoverheid. Ze zijn zelfstandig, maar de minister heeft wel enige zeggenschap over deze organisatie.
De inspectie onderzoekt of alle leerlingen onderwijs van voldoende kwaliteit ontvangen. Hierbij ligt de nadruk op de basiskwaliteit (art. 3 lid 1 onder a Wot). De inspectie beoordeelt ook of het schoolbestuur financieel in staat is om ook in de toekomst goed onderwijs te blijven bieden.
Naast het waarborgen van de basiskwaliteit stimuleert de inspectie ook besturen en scholen om hun eigen ambities te ontwikkelingen en zelf verbeteringen door te voeren (art. 3 lid 1 onder b Wot). Deze eigen ambities worden ook geëvalueerd als onderdeel van het schoolbeleid.
Bij een inspectiebezoek begint en eindigt de focus bij het schoolbestuur, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. De inspectie voert uitgebreide onderzoeken uit bij elk bestuur, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de raad van toezicht en een aantal scholen. Het inspectiebezoek is in principe iedere vier jaar Een inspectiebezoek duurt enkele dagen. Het onderzoek wordt geleid door een inspecteur.
Alle inspectierapporten zijn openbaar. Raadpleeg dan. ook de toezichtresultaten van de inspectie, zie ook: https://toezichtresultaten.onderwijsinspectie.nl
Na het vierjaarlijkse onderzoek volgt een rapport. Dit rapport geeft inzicht in wat goed gaat, wat verbeterd kan worden en waar eventuele verdere verbeteringen mogelijk zijn.
Of er vervolgonderzoek nodig is, hangt af van de beoordeling die de inspectie aan het schoolbestuur geeft. Soms besluit de inspectie om een herbezoek te plannen. Dit kan voorkomen wanneer bepaalde aspecten niet aan de wettelijke vereisten voldoen, zoals ontbrekende informatie in het jaarverslag over het meerjarenbeleid of gebreken in de schoolgids met betrekking tot informatie voor ouders.
“Het stelsel van kwaliteitszorg is kwetsbaar omdat het arbeidsintensief, onoverzichtelijk en onvoldoende gericht is. De manier hoe kwaliteit wordt gecontroleerd verschilt sterk tussen de scholen. Dit leidt tot grote verschillen onderling.” (uit een rapport van de Onderwijsinspectie)
Naast het toezicht op schoolbesturen en alle scholen kijkt de inspectie ook naar het onderwijsstelsel als geheel. Daarom brengt de Onderwijsinspectie jaarlijks een rapport uit over ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs via De Staat van het Onderwijs.
De Onderwijsinspectie meldt het volgende over meldingen over de kwaliteit van het onderwijs:
“Meldingen zijn heel belangrijk voor ons toezicht. Ze helpen ons om beter zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs op een school of onderwijsinstelling.”
Ben je op de hoogte van zaken in het onderwijs die niet juist zijn? De inspectie ontvangt graag jouw melding. Afhankelijk van de aard van het signaal beoordeelt de inspectie welke stappen ze ondernemen. Dit kan variëren afhankelijk van de situatie. Mogelijk wordt het schoolbestuur om opheldering gevraagd, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor wat er op de school gebeurt. Soms worden de ontvangen signalen door de inspecteurs pas later gebruikt, bijvoorbeeld tijdens het volgende inspectiebezoek.
Signalen kan je melden via het contactformulier.