Vanaf de geboorte van hun kind bezoeken ouders het consultatiebureau bij het Ouder- en Kindcentrum (OKC). De ouders houden samen met de arts en de verpleegkundige de ontwikkeling van het kind bij. Tijdens het bezoek van 11, 14 en 18 maanden komt ook de taalontwikkeling aan de orde. Als een kind 11 maanden is, bepaalt de arts of het kind kans heeft om een taalachterstand op te lopen. Als dat zo is, geeft de arts een voorlopige voorschool-indicatie af. Als het kind 14 maanden is, wordt definitief vastgesteld of het kind in aanmerking komt voor een voorschool-indicatie.
Kinderen met kans op een taalachterstand, krijgen een voorschool-indicatie. Het risico wordt in Amsterdam bepaald aan de hand van twee criteria. Als u aan een van de twee criteria voldoet, krijgt uw kind een voorschoolindicatie.
Ook ouders die geen Nederlands spreken, kunnen voor een rijke taalomgeving zorgen.
Praat, speel en lees uw kind voor in de taal die u het meest machtig bent. Dit hoeft geen Nederlands te zijn. Lees meer over het verkrijgen van een voorschool-indicatie in deze nieuwsbrief van mei 2014 van de gemeente Amsterdam.
Wanneer ouders het niet eens zijn met het besluit van de opvoedadviseur, dienen zij contact op te nemen met het Ouder- en Kindcentrum (OKC) en een gesprek aan te vragen met de opvoedadviseur of arts. In dit gesprek kunnen de ouders uitleggen waarom zij denken dat hun kind wel/niet in aanmerking komt voor de voorschool. Mocht in dit gesprek geen overeenstemming worden bereikt, dan kunnen de ouders contact opnemen met het Team Voor- en Vroegschoolse Educatie van de gemeente Amsterdam, bereikbaar via: bezwaar maken tegen een besluit van de gemeente Amsterdam.