Het primair onderwijs is de overkoepelende sector voor regulier basisonderwijs en speciaal basisonderwijs (sbo). Kinderen kunnen hier vanaf vier jaar naartoe en vanaf vijf jaar zijn zij leerplichtig. De meeste kinderen verlaten het reguliere of speciale basisonderwijs als zij twaalf jaar zijn. Zowel het reguliere als het speciale basisonderwijs worden geregeld in de Wet op Primair Onderwijs (WPO).
Een school waar (speciaal) basisonderwijs wordt aangeboden heet ook wel een basisschool. Leerlingen leren hier de basis van onder andere taal en rekenen. Op een basisschool moeten leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen (art. 8 lid 1 WPO) en gelden de kerndoelen (Besluit vernieuwde kerndoelen WPO). Na gemiddeld acht jaar verlaten leerlingen het basisonderwijs om door te stromen naar het voortgezet onderwijs (art. 8 lid 9 onder a WPO).
Soms hebben leerlingen extra hulp en begeleiding nodig bij bijvoorbeeld taal of rekenen. Of zij hebben gedragsproblemen. Als passend onderwijs op een reguliere basisschool voor hen niet voldoende werkt, kunnen zij soms naar een school voor speciaal basisonderwijs. Zowel het reguliere als het speciale basisonderwijs streven ernaar dat zoveel mogelijk leerlingen na groep 8 doorstromen naar het reguliere voortgezet onderwijs.
Er is een aantal verschillen tussen een school voor regulier basisonderwijs en een school voor speciaal basisonderwijs, waaronder:
Als een leerling veel ondersteuning nodig heeft en een school voor (speciaal) basisonderwijs die niet kan bieden, gaat een leerling vaak naar het speciaal onderwijs. Denk hierbij aan leerlingen met een lichamelijke beperking of ernstige psychische problemen.
Het speciaal onderwijs is voor kinderen vanaf vier tot en met twaalf jaar. Zij leren hier net als in het (speciaal) basisonderwijs de basis van onder andere taal en rekenen. Maar voor hen gelden wel andere kerndoelen (Besluit kerndoelen WEC). Bovendien valt deze sector niet onder de Wet op Primair Onderwijs, maar onder de Wet op Expertisecentra (WEC). Na groep 8 maken deze leerlingen meestal de overstap naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso), dat ook onder de WEC valt.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Zo beoordeelt en bevordert de onderwijsinspectie de kwaliteit van het onderwijs en het onderwijspersoneel. Hiervoor gebruikt zij verschillende onderzoekskaders.
Voor het primair onderwijs (regulier en speciaal basisonderwijs) en voorschoolse educatie gebruikt de onderwijsinspectie in 2022 dit onderzoekskader. En voor het (voortgezet) speciaal onderwijs gebruikt zij in 2022 dit onderzoekskader.
Een van de redenen waarom velen de termen basisonderwijs en primair onderwijs door elkaar halen, is omdat de Wet op Primair Onderwijs tussen 1985 en 1998 de Wet op het Basisonderwijs heette. De Wet op het Basisonderwijs regelde onder andere dat het kleuteronderwijs en de lagere school werden samengevoegd. Vóór 1985 waren de kleuterschool en lagere school namelijk gescheiden sectoren. Maar omdat er veel kritiek was op de werkbaarheid van de Wet op het Basisonderwijs, werd die in 1998 vervangen door de Wet op Primair Onderwijs.