Vmbo is de afkorting voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Het is een beroepsgerichte opleiding die leerlingen voorbereidt op een mbo-opleiding. Het vmbo leidt leerlingen nog niet op tot een specifiek beroep.
De leerkracht geeft met het basisschooladvies een indicatie voor een leerweg in het vmbo. Maar deze leerweg staat nog niet vast. In de onderbouw (leerjaar 1 en 2) volgen alle leerlingen namelijk hetzelfde onderwijsprogramma. Daarna wordt pas besloten welke leerweg de leerling gaat volgen. Dit betekent dat een leerling met bijvoorbeeld basisschooladvies vmbo-k uiteindelijk alsnog vmbo-t kan doen, of andersom.
Aan het einde van het tweede leerjaar kiezen leerlingen in overleg met de mentor (en docenten) ook een profiel. Leerlingen volgen dit profiel in leerjaren 3 en 4 en sluiten de opleiding af met een examen.
Het vmbo bestaat uit vier leerwegen:
De leerwegen verschillen op twee punten van elkaar: het niveau van de lesstof en de verhouding tussen praktijkvakken en theorievakken. Daardoor kan het eindexamenprogramma van leerlingen in de bovenbouw (leerjaar 3 en 4) erg verschillen.
Leerlingen die de gemengde leerweg volgen krijgen in het eindexamenjaar vier uur per week een beroepsgericht programma. Terwijl leerlingen die de basisberoepsgerichte leerweg en kaderberoepsgerichte leerweg volgen, twaalf uur per week een beroepsgericht programma krijgen in het examenjaar. De theoretische leerweg kent daarentegen helemaal geen beroepsgericht programma.
Het verschil tussen de gemengde en theoretische leerweg zit in het examen. Leerlingen in de gemengde leerweg doen examen in vijf algemeen vormende vakken en één beroepsgericht vak. Terwijl leerlingen in de theoretische leerweg examen doen in (minimaal) zes algemeen algemeen vormende vakken. Wel zijn voor beide leerwegen de algemeen vormende vakken van het examen hetzelfde (Bron: Stichting Leerplan Ontwikkeling).
Vanaf augustus 2024 worden vmbo-g en vmbo-t samengevoegd. Deze nieuwe leerweg zal een praktijkgericht programma hebben, waarmee je kunt doorstromen naar mbo niveau 4 en havo. Het is nog niet bekend hoe deze nieuwe leerweg gaat heten (Stichting Platforms vmbo)
Het vmbo kent verschillende richtingen. Leerlingen kiezen daarom aan het einde van het tweede leerjaar een profiel. Vanaf het derde leerjaar bestaat het beroepsgerichte programma uit verplichte vakken, profielvakken en een aantal keuzevakken.
Leerlingen vmbo-b en vmbo-k kunnen kiezen uit de volgende tien profielen (art. 2.21 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020):
Bouwen, wonen en interieur;
Produceren, installeren en energie;
art. 2.6 l id 3 WVO 2020Mobiliteit en transport;
Media, vormgeving en ICT;
Maritiem en techniek;
Zorg en welzijn;
Economie en ondernemen;
Horeca, bakkerij en recreatie;
Groen;
Dienstverlening en producten.
Met het profiel Dienstverlening en Producten kunnen leerlingen hun beroepskeuze zo lang mogelijk uitstellen. Want dit examenprogramma kent een brede oriëntatie op het beroepsveld. Zo kan een leerling met dit programma verschillende examenprogramma’s combineren. Dit programma vervangt de huidige intersectorale programma’s.
Leerlingen in de gemengde en theoretische leerweg kunnen kiezen uit vier profielen, omdat hun vakkenpakket meer gericht is op theorie en minder op praktijk.
De vier profielen zijn:
Het vmbo duurt officieel vier jaar (art. 2.6 lid 3 WVO 2020). Twaalf procent van de leerlingen blijft een keer zitten in het vmbo. Voor hen duurt de opleiding daardoor vijf jaar en stromen zij op latere leeftijd door naar het mbo of de havo.
Na het vmbo-examen zijn leerlingen die jonger zijn dan achttien jaar nog kwalificatieplichtig. Een vmbo-diploma geeft namelijk geen startkwalificatie. Dit betekent dat zij nog naar school moeten om verder te leren, zodat zij minimaal een mbo-diploma niveau 2 hebben behaald. Meer informatie over de kwalificatieplicht staat in: ‘Wat betekent kwalificatieplicht?’.
Na afronding van het vmbo stroomt een leerling door naar een mbo-opleiding niveau 2, 3 of 4. Het mbo (middelbaar beroepsonderwijs) leidt studenten op voor een beroep. Het niveau hangt af van de vooropleiding in het voortgezet onderwijs.
Na het mbo kunnen studenten doorstromen naar een andere mbo-opleiding of naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). Jaarlijks stromen ongeveer 90.000 leerlingen in Nederland door van het vmbo naar het mbo.
Leerlingen die willen doorstromen naar het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs), moeten geslaagd zijn voor het eindexamen vmbo-g of vmbo-t met een extra vak (art. 8.9 lid 1 en 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Dit extra vak levert een doorstroomrecht op. Zo kan een school een leerling niet weigeren op basis van zijn oordeel over kennis, vaardigheden of leerhouding van de leerling (art. 8.9a lid 1 WVO 2020).
Meer weten over doorstromen? Lees dan: ‘Hoe stroom ik door van vmbo naar havo?’.