In Nederland hebben basisscholen al jarenlang te kampen met een leerlingenkrimp. Uit cijfers van Bureau Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Amsterdam (O+S) blijkt dat de instroom van leerlingen vanuit het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs in Amsterdam tot 2020 stabiel blijft tot net onder de 7.500 Amsterdamse brugklassers.
Tien jaar geleden kregen met name scholen in kleine dorpen te maken met het fenomeen leerlingenkrimp. Minder baby’s betekent minder leerlingen. Hierdoor sloten sommige scholen voorgoed hun deuren. Een aantal scholen nam geen nieuwe leerlingen meer aan, omdat de school ophield te bestaan. Zittenblijvers maakten noodgedwongen de overstap naar een andere school. De landelijke leerlingenkrimp zet door de komende jaren.
Uit cijfers van O+S blijkt ook dat er vanaf 2020 een sterke groei zal plaatsvinden in leerlingenaantallen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs. De groei heeft twee oorzaken: de financiele crisis en een geboortegolf in 2010. Als gevolg van de financiele crisis zullen steeds minder gezinnen met kinderen de stad Amsterdam verlaten. Door de geboortegolf worden er in 2023 ruim 8.000 Amsterdamse brugklassers verwacht.
Uit de cijfers van O+S blijkt dat Amsterdam in het schooljaar 2013-2014 ruim 39.000 leerlingen telde. Het leerlingenaantal zal groeien tot 43.242 leerlingen in 2024. Dat is een stijging van 10% ten opzichte van schooljaar 2013-2014. Dit aantal kan nog oplopen als meer gezinnen naar Amsterdam verhuizen.
Voor dit artikel zijn gegevens uit de Factsheet Leerlingprognose van O+S geraadpleegd. De factsheet is hier te downloaden. Zie voor uitgebreide prognoses voor zowel het PO als het VO het bericht Leerlingenprognose: het aantal leerlingen in Amsterdam blijft tot en met 2025 groeien op de website van O+S.