Dit is de tekst die Marie van den Akker op donderdag 9 april 2015 heeft ingesproken in de Amsterdamse gemeenteraadscommissie Jeugd & Cultuur.
Ik spreek vanochtend namens de groep Amsterdamse ouders die zich heeft verenigd om de invoering van het nieuwe stedelijke toelatingsbeleid basisonderwijs te monitoren op transparantie en keuzevrijheid. De volgende inspreker, dhr. Sjoerd Buitinga, zal uitgebreider ingaan op transparantie en informatievoorziening.
Reden dat ik hier zit is dat wij een enquête hebben opgezet omdat onze hypothese was dat een deel van de ouders niet de school die ze het liefst zouden willen op nummer 1 zullen zetten, maar zich in plaats daarvan inschrijven bij een school waar ze wél kans op hopen te maken. Dit noemen wij strategisch kiezen. Deze enquête hebben wij inmiddels uitgevoerd en deze is 82 keer ingevuld. Een derde (33)% van onze respondenten geeft inderdaad aan dat zij hun school van échte voorkeur niet op de eerste plek zullen zetten op het aanmeldingsformulier. Deze uitkomsten geven te denken dat er ook een aanzienlijk percentage ouders in de stad is dat strategisch heeft gekozen.
De enquête hebben wij via onze Facebook site verspreid, hij staat op de OCO site, en we hebben hem aan de grote kinderopvang organisaties in Amsterdam gestuurd. Daarnaast heeft ieder van ons deze individueel gedeeld in ons netwerk en aan ons kinderdagverblijf gestuurd.
Op een school waar geloot moet worden krijgen kinderen die in de buurt wonen nu voorrang, zelfs als zij de school ergens onder aan hun lijstje hebben gezet. Ouders die uit overtuiging specifiek voor deze school zouden willen kiezen en bereid zijn daar iets verder voor te reizen, maken onder het nieuwe beleid geen kans meer in de loting voor hun voorkeursschool. Het móet mogelijk zijn een betere balans te vinden tussen het bevorderen van toegankelijkheid van scholen in de buurt en het respecteren van de keuzevrijheid van ouders.
Hessel Oosterbeek (onderzoeker naar plaatsingsmechanismen voor het onderwijs) geeft bijvoorbeeld aan:
“Om iedere leerling op de acht dichtstbijzijnde scholen voorrang te geven is een slechte regel. Het klinkt sympathiek maar betekent de facto dat er altijd meer leerlingen zijn die voorrang op een scholen hebben dan dat er plekken zijn. Het was veel beter geweest als voorrang tot een of twee scholen beperkt was gebleven. Dan had iedereen ook een redelijke kans gehad om op een school terecht te kunnen waar hij/zij geen voorrang heeft.”
Een groot deel van de respondenten (48%!) van de enquête aan dat ze hopen op een plekje op hun school van echte voorkeur. Deze groep ouders zou gebaat zijn bij meer transparantie over het daadwerkelijke aantal beschikbare kindplaatsen. Om u een indruk te geven, in de 1e lotingsronde waren ongeveer 60% van de plekjes al vergeven aan bijzondere voorrang (broertjes/zusjes, VVE indicatie, etc). Het werkelijk beschikbare aantal plekjes zou al bekend moeten zijn voor de sluitingstermijn van de volgende lotingsronde, zodat ouders dit mee kunnen nemen in hun overwegingen. Dit zou nu al in de praktijk moeten worden gebracht.
Ik had u graag uitgebreid door de resultaten van de enquete genomen, maar daar heb ik meer tijd voor nodig dan drie minuten.
Meer transparantie moet in de komende lotingsronde al gegeven worden:
Meepraten? Meningen en ervaringen zijn welkom, post een bericht onderaan de pagina over de actiegroep!