De Nationale ombudsman start een onderzoek naar thuiszittende kinderen. Naar schatting gaan er momenteel elke dag tussen de 800 en 1100 kinderen niet naar school bijvoorbeeld omdat ze, wegens gedragsproblemen of psychische problemen, nergens worden toegelaten. Het onderzoek brengt de problemen in beeld en besteedt aandacht aan de manieren om deze kinderen weer op school te krijgen.
Het probleem van kinderen met gedrags- of leerproblemen die thuiszitten bestaat al jaren. Met enige regelmaat krijgt de Nationale ombudsman klachten van ouders dat er voor hun kinderen geen plaats is op school omdat ze bijvoorbeeld een gedragsstoornis hebben. Uit onderzoek van Ingrado, de vereniging van leerplichtambtenaren, blijkt dat naar schatting 2500 kinderen per jaar variƫrend van minimaal vier weken tot meer dan een jaar thuis zijn. In meer dan 80% van de gevallen gaat het om de kinderen in het voortgezet onderwijs. Bij het vraagstuk spelen verschillende instanties direct of indirect een rol: onder meer de scholen zelf, de ouders, de leerplichtambtenaren, de onderwijsconsulenten, de Inspectie voor het onderwijs, de Regionale Expertise Centra en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Recht op onderwijs
Het recht van ieder kind op onderwijs staat voor de ombudsman centraal. Het is de vraag of de overheid zich zodanig inspant dat het recht op onderwijs voor deze groep in voldoende mate wordt gewaarborgd. Het onderzoek is naar verwachting eind 2010 afgerond.