In het bedrijfsleven is het al langer gebruikelijk om een ondernemingsraad te hebben bij bedrijven met 50 of meer medewerkers. Bedrijven met minder dan 50 medewerkers zijn hiertoe niet verplicht, maar ze moeten wel een werknemer aanwijzen die het personeel vertegenwoordigt (art. 2 Wet op de ondernemingsraden) .
Ook in de zorg, bijvoorbeeld bij zorgverleners en ziekenhuizen, zijn er inspraakorganen zoals cliëntenraden. Het idee is dat zoveel mogelijk betrokkenen inspraak hebben bij beleid waar ze zelf belang bij hebben.
Voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs geldt eigen wetgeving voor de inspraak van personeel, ouders en leerlingen. Deze zeggenschap en het recht om mee te praten over onderwijs staan beschreven in de Wet medezeggenschap op scholen (hierna: Wms).
Elke school is verplicht om een medezeggenschapsraad te hebben volgens de Wms (art. 3 lid 1 Wms). Soms kunnen deze raden worden aangevuld met bijzondere raden die specifieke taken overnemen van de MR. De Wms geeft veel vrijheid om de medezeggenschap zelf in te richten, bijvoorbeeld door het instellen van een deelraad op een nevenvestiging of een themaraad die alleen meepraat over veiligheid. Maar uiteindelijk moet er altijd een MR zijn, ongeacht of er taken worden overgedragen.
Bij meerdere scholen onder eenzelfde schoolbestuur is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) verplicht (art. 4 lid 2 Wms). Deze verplichting geldt sinds 2007.
De GMR geeft advies aan het bestuur over de verdeling van middelen over de aangesloten scholen. Ook adviseert de GMR het bestuur bij openstaande vacatures voor functies met managementtaken. Daarnaast neemt de GMR taken over van de MR’en wanneer er beleid wordt besproken dat het gemeenschappelijk belang raakt.
Wil je meer weten over de taken en bevoegdheden van de MR en de GMR? Kijk dan hier voor meer informatie: www.onderwijsconsument.nl/waar-ligt-het-medezeggenschapsrecht-bij-mr-gmr.
En hier vind je een samenvatting van de Wms: www.onderwijsconsument.nl/medezeggenschap-op-school.