DL (Didactische Leeftijd) geeft het aantal maanden aan dat een leerling onderwijs heeft gevolgd vanaf groep 3. DLE (Didactische Leeftijd Equivalent) geeft het werkelijke niveau van een kind op een bepaald moment aan. Het DLE kan aangeven dat de leerling:
Een volledig schooljaar staat voor tien onderwijsmaanden. Aan het eind van groep 3 heeft een leerling tien maanden onderwijs gevolgd en is de DL 10. Eind groep 4 is de DL 20, eind groep 5 is dit 30 enzovoort. Bij een doublure telt de DL door en is die 10 maanden meer dan de didactische leeftijd van de klasgenoten. De DL is maximaal 60. De meeste kinderen hebben deze didactische leeftijd aan het einde van groep 8.
Ruwe scores van leerlingvolgsysteemtoetsen, zoals Cito, worden met behulp van scoringstabellen (DLE-boek) omgezet in DLE’s. De DLE staat voor het aantal onderwijsmaanden dat een gemiddelde leerling met deze score gevolgd heeft.
Als een leerling begin groep 8 (DL = 51) bijvoorbeeld een toetsscore behaalt met een DLE van 35, dan komt zijn prestatie overeen met een gemiddelde leerling halverwege groep 6. Deze leerling heeft dan een leerachterstand van zestien maanden (51 – 35 = 16).
Maar als een leerling eind groep 6 (DL = 40) bijvoorbeeld een toetsscore behaalt met een DLE van 50, dan komt zijn prestatie overeen met een gemiddelde leerling eind groep 7. Deze leerling heeft dan een leervoorsprong van tien maanden (verschil tussen DL en DLE = 10).
Wil je meer informatie over toetsbegrippen uit leerlingvolgsysteemtoetsen? Zoals niveauwaarde en vaardigheidsscore? Lees dan: ‘Wat betekenen de verschillende toets-begrippen in Cito?’