Leerlingen in het voortgezet onderwijs halen lagere cijfers voor het centraal examen. Sinds 2006 zijn vooral in het vmbo de cijfers voor wiskunde, Nederlands en Engels gedaald. Dat is een van de opvallende trends die de Inspectie van het Onderwijs signaleert in het Onderwijsverslag over het schooljaar 2009/2010.
Basisscholen presteren beter
Dit jaar constateert de inspectie dat leerlingen op de basisschool iets beter presteren dan vorig jaar en het jaar ervoor. Een andere positieve ontwikkeling is de daling van het aantal zwakke en zeer zwakke scholen in de meeste sectoren. Er gaan meer leerlingen naar hogere vormen van voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger onderwijs, waardoor het gemiddelde opleidingsniveau stijgt. In het vo en mbo halen meer jongeren hun startkwalificatie en er zijn minder voortijdig schoolverlaters. Scholen en besturen worden zich bewuster van het belang van goede prestaties.
Diplomakwaliteit onvoldoende gewaarborgd
De inspectie signaleert ook minder gunstige ontwikkelingen. Juist leerlingen die goed onderwijs hard nodig hebben, zitten vaak op zwakke en zeer zwakke scholen. Scholen en opleidingen waarborgen de kwaliteit van diploma’s onvoldoende. Ze verschillen ook sterk in de opbrengsten die ze bereiken. Daardoor zijn leerlingen op de ene school veel beter af dan op de andere.
Eindexamencijfers voortgezet onderwijs
De inspectie is vooral bezorgd over de lagere eindexamencijfers in het voortgezet onderwijs. In de gemengde/theoretische leerweg van het vmbo ging het cijfer voor wiskunde van 6,4 in 2006 naar 6,1. In het vwo daalde het cijfer voor Nederlands van een 6,4 naar een 6,1. Deze dalende trend blijkt ook uit internationaal vergelijkend onderzoek. In vergelijking met 2008/2009 blijven de cijfers van veel vakken gelijk.
Minder zwakke en zeer zwakke scholen
Steeds meer scholen halen de inspectienormen voor voldoende kwaliteit. Het aantal zeer zwakke basisscholen daalt sinds 2009 en is in een jaar tijd bijna gehalveerd. Op 1 januari 2010 waren er 96 zeer zwakke basisscholen, op 1 september 2010 waren dat er 69 en op 1 januari 2011 is dit aantal verder gedaald naar 49. In het voortgezet onderwijs zijn er iets minder scholen die de inspectienormen halen. Dat komt vooral door het vwo: het percentage zwakke vwo-afdelingen steeg tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2011 van 12,4 naar 16 en het percentage zeer zwakke vwo-afdelingen van 0,8 naar 1,2.
Prestaties verbeteren
De inspectie ziet belangrijke verbetermogelijkheden voor het voortgezet onderwijs. Zo wordt er op veel scholen niet systematisch en doelgericht aan gewerkt om de prestaties van leerlingen te verbeteren. Een op de vijf scholen plant nog te weinig onderwijstijd en er staan steeds vaker onbevoegde leraren voor de klas; 18 procent van de lessen wordt gegeven door een niet bevoegde docent. Ook speelt de helft van de leraren in het voortgezet onderwijs niet voldoende in op verschillen tussen leerlingen. Schoolbesturen en schoolleiders moeten hun verantwoordelijkheid nemen om de onderwijskwaliteit te verbeteren en te waarborgen.
Grote verschillen tussen scholen
Volgens inspecteur-generaal Annette Roeters is het haalbaar om de kwaliteit van het voortgezet onderwijs te verbeteren. ‘In de praktijk zien we grote verschillen tussen scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Terwijl de gemiddelde prestaties in het vmbo dalen, zijn er ook vmbo’s die hun niveau vasthouden of weten te verbeteren. En zo zijn er ook havo en vwo scholen die het goed doen. Scholen met hoge verwachtingen die er systematisch aan werken leerlingen tot goede prestaties te brengen, scoren beter. Het voortgezet onderwijs vormt het voorportaal tot het mbo en het hoger onderwijs.’
Over het Onderwijsverslag
In het Onderwijsverslag beschrijft de Inspectie van het Onderwijs jaarlijks hoe het onderwijs in Nederland ervoor staat. De inspectie doet dit onder meer op basis van schoolbezoeken, duizenden bijgewoonde lessen en analyses van nationale gegevensbestanden.