Eind 2017 had de GMR van de stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel (OoadA) haar jaarlijkse mini-symposium. Ditmaal ging het over werkdruk, met de lerarenstakingen in het achterhoofd.
“Het is genoeg, vinden de leraren, er moet nu wat gebeuren. Terecht kijken de leraren daarvoor naar Den Haag. Maar wij vonden het belangrijk om ook wat dichterbij te kijken”, zegt Mira Huussen, voorzitter van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR).
“We constateerden dat werkdruk geen onderwerp is dat als vanzelfsprekend in de MR wordt besproken. Daarom wilden we – door middel van het symposium – het onderwerp graag agenderen. Wat zijn oplossingen voor onze scholen? Welke rol is er voor de MR? Hoe kan zij helpen? Welke keuzes of afwegingen moeten er gemaakt worden? Niet met de ambitie om te komen tot een ‘one-size-fits-all’ oplossing voor onze scholen. Wél met de ambitie om een basis te leggen voor een goed gesprek op school – in de MR – over deze vragen.”
Het symposium begon met een inleiding van Mira over de omvang en het karakter van het probleem, zodat iedereen – ook ouders – daarvan op de hoogte is.
“De kern is natuurlijk dat een grote meerderheid van de leraren een hoge werkdruk ervaart, dat hebben we nog eens onderstreept met de cijfers. Maar wat mij zelf vooral opviel is dat het probleem ondertussen best wel structureel is geworden. Oudere onderzoeken rapporteren ook al een (soms zelfs even) hoog percentage leraren dat een grote werkdruk ervaart; en bijvoorbeeld ook, dat drie jaar na dat onderzoek, nog steeds maar een minderheid van schoolleiders en bestuurders beleid hierop heeft ontwikkeld.”
“Dan kun je niet verwachten dat het probleem minder wordt. Aan de andere kant is het misschien wel begrijpelijk, want wat kun je doen? Daarvoor moet je de oorzaken kennen. En die zijn nogal divers, als je de onderzoeken bekijkt – of luistert naar de ervaringen van onze eigen leraren”, vertelt Sophie Hermanussen, secretaris van de GMR.
“Leraren noemen vaak als belangrijkste oorzaak de administratieve belasting, de grote klassen of het aantal leerlingen in een klas dat extra aandacht vraagt. Dat zijn er al drie. Maar in alle onderzoeken rapporteren leraren nog veel meer oorzaken, zoals de beperkte mogelijkheden om het eigen werk te plannen, het contact met ouders, zaken als ‘we stellen geen prioriteiten’, de vele vergaderingen, etc. etc. Het is nogal een lijst. Wat moet je daar dan mee? Daar wilden we graag bij stilstaan, met hulp van onze gastspreker.”
Gastspreker was Sabine den Hartog, organisatie-psycholoog en consultant op het gebied van organisatie & cultuur bij bureau On-Lime. Zij komt in haar praktijk veel werkdruk-problemen tegen en was niet verrast door deze lange lijst van oorzaken. Zij vertelde dat een te hoge werkdruk bijna nooit ontstaat door één oorzaak, maar door een combinatie van factoren. En dit verschilt ook nog van persoon tot persoon. In haar presentatie gaf zij aan dat de verschillende oorzaken te groeperen zijn in vier categorieën:
Sabine den Hartog: “Als de balans weg is, dan kom je van een gezonde werkdruk-situatie naar werkstress. Maar die balans of disbalans is voor niemand hetzelfde. Een voorbeeld: Je baan levert veel administratiewerk op. Voor een financieel administrateur heerlijk, hoe meer hoe beter. Maar als je voor het onderwijs of de zorg hebt gekozen doe je dit admin-werk waarschijnlijk niet met plezier. Als dan de mogelijkheden om dit werk vorm te geven op je eigen manier beperkt zijn – je kunt het niet verzamelen en het één keer in de maand doen, het systeem dwingt je in een bepaald format dat je niet relevant vindt, etc. – dan is dat belastend. En stel, er speelt ook nog een conflict in het team, of met een ouder, of thuis, dan kan het je makkelijk teveel worden.”
De vraag is, hoe kun je dan de balans weer herstellen? “Ook in dat geval is er dus geen ‘één druk op de knop’-oplossing”, vertelt Sabine.
“Het is een combinatie van factoren, die voor elke persoon anders is, die het verschil maakt. Dat maakt het aanpakken van werkdruk zo’n complex vraagstuk.”
Eén van de aanwezigen vraagt zich af of het probleem zo niet bij scholen en docenten wordt gelegd? Zij vindt dat Den Haag er wat aan moet doen. En dan níet acties zoals de brochure ‘Ruimte in Regels’ van het Ministerie die toevallig net die week op de deurmat viel. In het gesprek dat daarop volgt wordt veel ongenoegen geuit over de (oude) staatssecretaris. Ook komt het gevoel naar voren dat leraren onvoldoende gehoord en gewaardeerd worden.
Sabine geeft aan dat – hoe vervelend het ook is – de samenleving, Den Haag en de minister lastig te grijpen zaken zijn. Het is belangrijk om óók zicht te houden op de zaken die binnen je eigen invloedssfeer liggen. En dus kan het – los van de emoties die de brochure opwekt – misschien toch zin hebben om te kijken naar de administratieve taken. In ieder geval is er geen één centraal-gestuurde generieke oplossing voorhanden, als het om werkdruk gaat.
In de afsluiting van de avond ondersteunt Herbert de Bruijne – de voorzitter van het College van Bestuur van OoadA – deze visie. Hij geeft aan dat we er in de sector wel een handje van hebben alles centraal te regelen, om dit vervolgens vast te leggen in zeer gedetailleerde afspraken, CAO’s, handboeken, etc. Maar misschien vraagt dit vraagstuk wel om een andere aanpak? Hij onderstreept nogmaals het grote belang van én én: dat de politiek over de brug komt met middelen om de werkdruk te verlagen en dat de scholen zelf aan de slag gaan met werkdruk.
Sophie en Mira: “We kijken terug op een leerzame avond over één van de grootste uitdagingen waar we voor staan in het basisonderwijs. De consequenties van werkdruk zijn groot: docenten rapporteren negatieve effecten op het begeleiden van kinderen die extra aandacht nodig hebben, op de eigen gezondheid en op het werkplezier. Hoogste tijd dus om dit onderwerp alle aandacht te geven, ook in de MR!”