De gemeente Amsterdam voert op een vijftal plekken in de stad pilots uit om op kleine schaal en van onderop te werken aan aansprekende voorbeelden om segregatie tegen te gaan. In de tussenrapportage ‘Segregatiepilots in het Amsterdamse basisonderwijs’ dd 26 juni 2009 worden de vijf pilots beschreven:
Pilot 1 Alles op zijn plaats! West binnen de Ring
Pilot 2 Evenwicht in West
Pilot 3 Zuideramstel
Pilot 4 IJburg: ‘Sámen naar school op IJburg’ 
Pilot 5 Oud-Zuid (Het Mozaïek)
Samenvatting en conclusies uit de tussenrapportage:
De gemeente Amsterdam is vijf segregatiepilots in het Amsterdamse basisonderwijs gestart om op zoek te gaan naar structurele oplossingen om segregatie te bestrijden. In West binnen de Ring, Oud-Zuid, Zuideramstel en op IJburg proberen we met besturen, directeuren en ouders tot verstandige afspraken te komen om menging te bevorderen. Centraal staat het basisprincipe dat kinderen samen in de buurt naar school gaan. Dit betekent dat de gemeente vanuit het onderwijs alleen de segregatie in gemengde buurten aanpakt. De werkwijze in de pilots is bottom up: essentie is dat directeuren, besturen en ouders zelf aan de basis van de veranderingen staan en samen tot slimme en verstandige oplossingen komen.
Het belang van ouders en kinderen staat voorop. Alleen als de gemeente zichtbaar kan maken dat Amsterdamse ouders en kinderen iets te winnen hebben bij een aanpak rondom segregatie, kan de gemeente succesvol zijn. Kwaliteit is en blijft een belangrijke keuzefactor. Vanuit de kwaliteitsaanpak werkt de gemeente aan het structureel verbeteren van de kwaliteit van de Amsterdamse basisscholen. Dit betekent voor ouders meer goede scholen en dus meer keuze, ook in de buurt. In gemengde buurten zijn dat gemengde scholen zodat kinderen samen opgroeien en van jongs af aan kennis maken met de diversiteit van onze stad. Met de segregatie- aanpak zoekt de gemeente naar mogelijkheden om dit zonder dwang tot stand tot brengen. Door zekerheid en rust te creëren voor ouders, transparantie van aanmelden en plaatsen te vergroten en in gemengde buurten toe te groeien naar meer evenwicht.
Daarnaast heeft de gemeente de ambitie om op termijn de voorschool in Amsterdam te verbreden en gratis toegankelijk te maken voor alle kinderen vanaf 2,5 jaar oud. Met dit toekomstscenario wil de gemeente dat alle Amsterdamse kinderen gelijke kansen hebben op succes in hun schoolloopbaan en zonder achterstanden op de basisschool kunnen starten. Daarvoor is een goed aanbod van vroeg- en voorschoolse educatie belangrijk. Hoog- én laagopgeleide ouders kunnen hiermee rekenen op een rijk speel- en leeraanbod voor kinderen vanaf 2,5 jaar in een gemengde setting waar dat mogelijk is.
Sinds twee jaar houdt de gemeente de segregatie in het basisonderwijs nauwlettend in de gaten. Om de ontwikkelingen van de segregatie in het Amsterdamse onderwijs te kunnen volgen heeft O+S in opdracht van de gemeente een monitor ontwikkeld. Daarmee hebben alle betrokkenen op schoolniveau inzicht in de mate van segregatie. Er is sprake van segregatie als de samenstelling van de school meer dan twintig procent afwijkt van de buurt (concentratieschool). Daarbij wordt naar achterstand en naar etniciteit gekeken. Kleine scholen (minder dan 100 leerlingen) worden in de analyse van O+S niet meegenomen omdat hier makkelijker (toevallige) afwijkingen en fluctuaties optreden. In de monitor 2008 gaat het om 10 scholen (van de 212).
De monitor 2008 laat zien dat de zorg over de tweedeling nog steeds actueel is. Een op de vijf basisscholen is een concentratieschool. Een kwart van deze scholen is zwak. Dit aantal is stabiel, maar er zijn verschuivingen waarneembaar die zorgelijk zijn: scholen waar in 2006 in de onderbouw segregatie waarneembaar was, blijken nu over de gehele linie te wit of te zwart. Er zijn scholen die zich sinds 2006 ontwikkeld hebben tot een buurtschool, maar er komen dus ook nog steeds nieuwe concentratiescholen bij. In aanvulling op de monitor heeft O+S voor de pilots in Oud- Zuid, Zuideramstel en West binnen de Ring de leerlingstromen op buurtniveau voor clusters van scholen in beeld gebracht. Deze gegevens geven zeer gedetailleerd de situatie per school weer en geven objectieve en harde informatie over het individuele gedrag van ouders. Niet eerder was deze informatie op dit niveau beschikbaar.
De projectleiders constateren dat de cijfers van O+S een belangrijke rol gespeeld hebben om het proces te versnellen, de werkelijke problemen te benoemen en maatwerk te kunnen leveren in de aanpak van segregatie. Zo konden de schooldirecteuren uit de Rivierenbuurt (pilot Zuideramstel) aanvankelijk niet geloven dat veel van de kinderen bij hen op school van buiten de buurt kwamen. Met de data van O+S kon niemand daar meer omheen. Het is dus cruciaal dat het probleem op schoolniveau in beeld wordt gebracht en benoemd wordt. En dat professionals zelf dat beeld bevestigen en zich daarmee probleemeigenaar voelen. Alleen dan is er een basis om tot afspraken te komen.
De gemeente heeft projectleiders ingezet om het onderwijsveld en lokale bestuurders te ondersteunen in dit proces. Om over de sturingskracht en capaciteit te kunnen beschikken die nodig is om veranderingen op dit punt mogelijk te maken. Dat heeft in vier van de vijf pilots goed gewerkt. In West binnen de Ring, Zuideramstel, Oud-Zuid en IJburg zijn dankzij de inzet van deze externe projectleiders processen op gang gebracht.
De aanpak van segregatie is een zaak van lange adem en resultaten zijn niet door de gemeente afdwingbaar. De verschillende partijen in het onderwijsveld – schoolbesturen, schooldirecteuren, schoolteams en ouders – behartigen vaak verschillende, en zelfs tegenstrijdige belangen. Ook de onderlinge belangen van schoolbesturen en directeuren lopen vaak niet synchroon. Naast een heldere visie en een gestructureerde aanpak, is er veel geduld en tact vereist om tot afspraken te komen. Zeker daar waar het gevoel van urgentie niet gedeeld wordt, blijft het lastig om de betrokkenen snel op één lijn te krijgen. Voor de projectleiders betekent dit dat zij de diverse belangen eerst goed op elkaar af moeten stemmen. Een proces dat veel tijd kost.
Tussenresultaten zijn vooral procesresultaten:
• op kleine schaal is een kentering in denken en doen waarneembaar;
• weerstand bij het onderwijsveld en betrokken professionals is afgenomen;
• draagvlak voor de gemeentelijke segregatie-aanpak is vergroot;
• onderwijsveld zet zelf op buurtniveau concrete stappen om te komen tot meer evenwichtige en gemengde scholen;
In één pilot zijn sinds de start tastbare resultaten geboekt. Dit betreft de pilot in Oud- Zuid, rondom basisschool Het Mozaïek. De 48 leerlingen van deze school, die na het lopende schooljaar wordt opgeheven, zijn allen met goedkeuring van de ouders naar andere scholen in de buurt overgeplaatst. Weerstanden van directeuren én ouders zijn overwonnen en een eenzijdige uitstroom is op deze manier voorkomen. Er is veel tijd geïnvesteerd in gesprekken met ouders en het directeurenoverleg. Zonder de inzet van een aparte projectleider was dit niet gelukt. Om misverstanden over de financiering van de overdracht van (zorg)leerlingen te voorkomen, zou het voor een vervolg goed zijn om op dat punt tot een heldere gedragscode te komen.
Op IJburg, in het gebied West Binnen de Ring (WBR) en in Zuideramstel zijn concrete afspraken gemaakt met betrekking tot de introductie van een aanmeld- en plaatsingsbeleid. In deze gebieden zijn de betrokken partijen het minimaal op hoofdlijnen eens over invoering van de voorgestelde interventies. Op korte termijn zal voor deze pilots het plan van aanpak worden vastgesteld. Omdat er in de drie pilots veel en diverse partijen vertegenwoordigd zijn, kan de bereikte overeenstemming zonder meer als een succes worden beschouwd.
De maatregelen in deze drie pilots komen overeen, maar de uitwerking is verschillend. In Zuideramstel zijn de scholen in de Rivierenbuurt tot gezamenlijke afspraken over aanmelden en plaatsen gekomen. Na de zomer wordt een eenvoudig webbased systeem in gebruik gekomen dat overeenkomsten vertoont met ELKK en de kernprocedure voor de overstap po-vo. Naast deze ‘lichte’ variant van centraal aanmelden, wordt in de pilots op IJburg en West binnen de Ring toegewerkt naar een systeem van centraal aanmelden én centraal plaatsen.
In Zuideramstel en op IJburg is de aanpak van de voorschool ook nadrukkelijk in het proces meegenomen. Inzet in beide pilots is om aan iedere school een voorschool te koppelen. Om zo de segregerende en selecterende werking van deze voorziening te reduceren. In het onderwijsveld is behoefte aan meer differentiatie in de aanpak. Aansluiting met de onderwijskundige visie en het programma van de school is nu niet altijd mogelijk.
De basis is gelegd maar we zijn er nog niet. Implementatie wordt na de zomer verder voorbereid. Streven is om in het komende schooljaar de eerste leerlingen op de nieuwe manier aan te melden en te plaatsen. Met ingang van het schooljaar 2010- 2011 zou het beleid dan in alledrie de pilots volledig operationeel kunnen zijn.
Voor de ouders en kinderen in Zuideramstel, West en op IJburg betekent het dat:
• er lokale regels zijn vastgesteld voor aanmelding en plaatsing;
• er lokale faciliteiten in ontwikkeling zijn om het proces van aanmelding- en plaatsing te ondersteunen en de dienstverlening aan ouders te verbeteren (van webbased systeem à la ELKK tot fysiek loket om schooldirecteuren te ondersteunen);
• ouders één lokaal aanspreekpunt krijgen;
• schooldirecteuren de verantwoordelijkheid op zich nemen om kinderen te plaatsen op een van de deelnemende scholen. Bij overaanmelding hoeven ouders niet zelf op zoek naar een alternatief;
• ouders voorrang hebben op de buurtschool, maar de vrijheid houden om hun kinderen ook op andere scholen in de stad aan te melden.
Ook voor de implementatie is extra menskracht nodig. De pilot in Zuideramstel loopt nog door tot eind december 2009. Doel is om de aanpak uit de Rivierenbuurt te verbreden naar de rest van het stadsdeel. De pilots op IJburg en West binnen de Ring lopen per 1 augustus af, maar vereisen nog aanvullende inzet van de projectleiders tot 1 augustus 2010. Financiering van het plaatsingsbureau en de daarbij behorende formatie vormt bij beide pilots een knelpunt.
De pilot in Oud-West rondom socio-economische desegregatie is de enige pilot die ondanks de inzet van een projectteam niet op gang gekomen is. Hoewel ze in West op termijn kansen voor dit model zien, is implementatie op dit moment nog niet aan de orde. Daarvoor ontbreekt nu simpelweg het draagvlak. De keuze om in West tegelijkertijd met twee verschillende concepten aan de slag te gaan, is achteraf een ongelukkige geweest. Op IJburg wordt het model van controlled choice wel in de implementatie meegenomen.
De basis is gelegd, nu komt het aan op de uitvoering. Voor effecten en concrete resultaten van de pilots op de samenstelling van scholen is het nog te vroeg. Ook is niet bekend of en hoe de nu voorgestelde aanpak gedrag van ouders gaat beïnvloeden. Voor alle pilots geldt dat het strategisch communiceren van de plannen naar ouders een enorme uitdaging is. Als ouders in een te vroeg [te laat? redactie OCO] stadium, via media of via andere kanalen, kennis nemen van de plannen, kan dit het draagvlak op voorhand ondermijnen. Daarom is het cruciaal ouders in een vroeg stadium te betrekken. Samen met schoolbesturen en directeuren hebben zij de sleutels in handen. Na de zomer starten we met het evalueren van de pilots. Inzichten zullen bepalend zijn voor een mogelijk stedelijk vervolg.