Laatste update zondag 10 mei 2020. Aanvullingen, suggesties of vragen zijn welkom via het reactieformulier onderaan de pagina.
De brief aan onderwijsorganisaties over Corona van minsters Van Engelshoven en Slob:
Op basis van expertise van het RIVM en de GGD meent het kabinet dat in deze fase iedereen zonder verkoudheidsklachten of koorts naar school kan.
In bijlage 2 staat dat als de school gesloten wordt op grond van de Gemeentewet of Wet publieke gezondheid, dat er dan sprake is van overmacht. De school is dan niet verplicht het onderwijs aan te bieden, maar moet wel zorgen dat de schade voor leerlingen beperkt wordt.
Ook wordt vermeld dat als een school gesloten is, dat dan voor leer- en kwalificatieplichtige leerlingen op grond van art. 11 sub a van de Leerplichtwet vrijstelling geldt voor het naar school gaan.
De Kamerbrief over COVID-19 Nieuwe maatregelen van minister Bruins:
“Het kabinet constateert dat op universiteiten en hogescholen sprake is van vele nationaliteiten en daarmee vele in- en uitreisbewegingen. We roepen universiteiten en hogescholen daarom op om in ieder geval tot en met 31 maart alleen nog onderwijs op afstand te geven. We zien dat meerdere universiteiten hun onderwijs en andere activiteiten zelf al hebben afgeschaald. […] Kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs en het mbo blijven open. Het sluiten van kinderopvang en scholen is geen effectieve maatregel om de verspreiding van het virus tegen te gaan, maar zou wel betekenen dat ouders thuis moeten blijven (ook als zij werkzaam zijn in vitale processen).”
De aangenomen motie (25 295 nr. 130) van de leden Wilders en Baudet van 12 maart 2020 verzoekt de regering ouders toe te staan hun kinderen thuis te houden van school tot 31 maart, zonder dat zij daarvoor een boete krijgen op grond van de Leerplichtwet.
De aangenomen motie (25 295 nr. 141) van het lid Heerma c.s. verzoekt de regering t.a.v. onderwijskwaliteit en veiligheid van onderwijspersoneel een afwegingskader te ontwikkelen met richtlijnen voor het onderwijspersoneel.
De Kamerbrief over de maatregelen Coronavirus COVID-19 en de gevolgen voor OCW van de ministers Van Engelshoven en Slob:
De brief bevat de uitwerking en uitvoering van de maatregelen in het onderwijs zoals op 12 maart besproken met de onderwijsorganisaties (geadresseerden brief 10 maart). Ook is afgesproken in het vervolg dagelijks contact te hebben over actuele ontwikkelingen.
Op dat moment blijven scholen in het po, vo en mbo nog open, tenzij de lokale veiligheidsregio en GGD de school sluit of de school door overmacht sluit als veel leraren ziek zijn.
Hogescholen en universiteiten mogen alleen nog afstandsonderwijs verzorgen, dit is nu stelliger geformuleerd dan in de brief van minister Bruins de dag tevoren waar het nog een ‘oproep‘ betrof. Nu staat er dat sinds donderdagmiddag geldt dat in het ho onderwijsactiviteiten op locatie ‘niet meer zullen plaatsvinden‘. Onderwijs zal zoveel als mogelijk via afstandsonderwijs ‘moeten worden vormgegeven‘. Onderzoek kan wel doorgaan, gebouwen worden niet gesloten.
Het bieden van gelegenheid om op een later moment of op alternatieve wijze, bijvoorbeeld online, deel te nemen aan onderwijsactiviteiten wordt omschreven als een door hogescholen en universiteiten op passende wijze vorm te geven ‘inspanningsverplichting‘.
De Kamerbrief Maatregelen Coronavirus COVID-19 en de gevolgen voor onderwijs van de ministers Van Engelshoven en Slob:
Deze vervolgbrief op dezelfde dag prioriteert onderwijs aan leerlingen in eindexamensituaties in vo en mbo, aan groep-8 leerlingen en aan onderwijs en opvang voor kinderen van ouders in vitale functies.
Ook wordt online afstandsonderwijs genoemd voor het geval leerlingen thuis komen te zitten, om ‘zo goed mogelijk in deze omstandigheden het onderwijs te blijven organiseren’.
Deze verduidelijkende brief met ‘nadere invulling van het besluit van het kabinet’ is opgesteld nadat over de uitvoering van het kabinetsbesluit overleg heeft plaatsgevonden met de sectorraden po, vo en mbo en de vakbonden.
De Kamerbrief met nieuwe aanvullende maatregelen om de COVID 19 uitbraak te bestrijden van minister Bruins, mede ondertekend door de onderwijsministers Van Engelshoven en Slob en staatssecretaris Van Ark:
Vanwege ziekte, preventief thuisblijven en zorgen van onderwijspersoneel en ouders besluit het kabinet nu toch dat geen les meer wordt gegeven op scholen in po, vo en mbo en dat kinderopvang wordt gestaakt, m.u.v. kinderen van ouders met cruciale beroepen.
Dit is ook het moment dat de horeca en (o.a.) sportclubs moeten sluiten en 1,5 meter afstand gevraagd wordt. De maatregelen zijn op dat moment voorzien tot 6 april 2020.
De maatregelen zijn een besluit van de ministeriële commissie crisisbeheersing (MCCB) van het kabinet. De aanpak is gebaseerd op adviezen van medische experts zoals georganiserd onder leiding van het Outbreak Management Team (OMT) en het RIVM.
De Kamerbrief over maatregelen examens voortgezet onderwijs vanwege het coronavirus van minister Slob:
Er wordt ruimte geboden om schoolexamens af te nemen op de (verder gesloten) scholen. Van leerlingen zonder gezondheidsklachten mag worden verwacht dat zij deelnemen. Leerlingen die ziek zijn, in thuisquarantaine zitten of een kwetsbare gezondheid hebben kunnen naar het tweede tijdvak (15 t/m 18 juni) of eventueel het derde tijdvak (11 t/m 20 augustus) worden verwezen. Ook kunnen scholen mogelijkheden verkennen voor schoolexamens op afstand, bijvoorbeeld mondeling.
In afwijking van de normaal geldende regels mogen scholen cijfers voor het schoolexamen later aanleveren of de schoolexamens zelf laten doorlopen in het eerste tijdvak, op basis van art. 32 Eindexamenbesluit VO.
Scholen krijgen de ruimte om het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) aan te passen, mits de verplichte eindtermen worden gedekt, (eventuele digitale) instemming van de MR verkregen wordt en melding wordt gemaakt bij de inspectie.
In deze brief gaat de minister er nog van uit dat de centrale examens waarvan de afname op 7 mei start doorgaan, evenals de centraal schriftelijke en praktische examens (cspe’s) in het vmbo die starten op 30 maart. Hetzelde geldt voor vavo-leerlingen. Ook voor leerlingen die deelnemen aan het Staatsexamen is voorzien dat zowel centrale examens als college-examens doorgaan. Mocht dit toch niet haalbaar blijken omdat scholen langer gesloten dienen te blijven, dan worden de scholen uiterlijk 6 april geïnformeerd.
De brief is afgestemd met het RIVM en in overleg met de VO-Raad, LAKS, CNV Onderwijs, AOb, FvOv en het CvTE opgesteld.
Geen onderwijs op mbo-locaties, uitgezonderd voorbereiding en uitvoering van (praktijk-)examens en het faciliteren van studenten die thuis geen gebruik kunnen maken van afstandsleren. Het onderwijs gaat zoveel mogelijk door in andere vormen, met name in de vorm van afstandsonderwijs. Mbo-instellingen nemen het voortouw en krijgen de ruimte om op een voor hen passende manier invulling te geven.
Instellingen dienen ‘heel snel’ duidelijk te maken aan studenten die dit studiejaar kunnen diplomeren hoe de examinering kan worden doorgezet. Bijvoorbeeld door mondelinge examens online, of examinering op de stageplek.
De stages (beroepspraktijkvorming, bpv) in de BOL gaan door, tenzij de stages stilligen door overheidsrichtelijnen, zoals in de horeca, of als het leerbedrijf de stage stopt of de student niet meer kan begeleiden. De student mag zelf ook tijdelijk met de stage stoppen, indien die de stageplek te riskant vindt.
De aanmelddatum wordt verschoven van 1 april naar 1 mei. Voor het bindend studieadvies (bsa) is twaalf maanden de tijd (bij meerjarige opleidingen), dit was al wettelijk zo.
Het Servicedocument mbo-aanpak Coronavirus COVID-19 (eerste versie) is als bijlage bij de kamerbrief bijgevoegd en zal als ‘werk in uitvoering’ nog worden uitgewerkt.
De kamerbrief bevat de ‘implicaties voor het mbo van het kabinetsbesluit van 15 maart’ dat tot 6 maart geen onderwijs meer plaastvindt op locaties in alle onderwijssectoren. De brief gaat in het bijzonder in op de aanbevelingen in het servicedocument dat is opgesteld in nauwe afstemming met de MBO Raad, NRTO, JOB, de vakbonden en de onderwijsinspectie. Ook de SBB en Kennisnet zijn betrokken.
Aangezien de prioriteit in het basisonderwijs ligt bij het verzorgen van afstandsonderwijs en het bieden van opvang aan leerlingen is er dit jaar geen eindtoets. Geen eindtoets betekent ook geen heroverwegingen, het reeds afgegeven schooladvies wordt definitief.
Deze keer schrijft de minister expliciet ‘heb ik besloten om dit jaar geen eindtoets af te nemen’.
De Kamerbrief COVID-19 aanpak hoger onderwijs van minister Van Engelshoven:
Er kunnen geen fysieke onderwijsactiviteiten, inclusief tentaminering, meer plaatsvinden op de locaties van de ho-instellingen. Instellingen bepalen wat de beste aanpassingen zijn, vaak zijn die digitaal. Locaties kunnen open blijven voor studenten die thuis geen gebruik kunnen maken van afstandsleren, mits voldaan wordt aan instructies van RIVM en GGD. Stages kunnen doorgang vinden, tenzij de werkgever in verband met coronamaatregelen reden heeft de activiteiten te staken.
De aanmelddatum wordt verschoven van 1 mei naar 1 juni, de deadline voor de afronding van de selectieprocedure schuift mee van 15 april naar uiterlijk 15 juni.
Indien door de coronacrisis vertraging ontstaat waardoor studenten de bsa-norm niet halen, dan wordt instellingen verzocht de bestaande wettelijkheid te gebruiken om het bindend studieadvies uit te stellen naar het tweede studiejaar.
Nederlandse studenten in het buitenland kunnen ook gevolgen ondervinden als zij hun studie of stage willen of moeten onderbreken en terugkeren naar Nederland. Voor buitenlandse studenten in Nederland geldt hetzelfde, met als complicatie dat studievertraging gevolgen kan hebben voor de verblijfsvergunning, omdat het recht op verblijf is gekoppeld aan de studievoortgang. Op het ministerie van OCW is een contactpersoon ingesteld als liason voor afstemming tussen betrokken ministeries en de IND.
DUO staat open voor contact over mogelijkheden voor studenten die niet uitkomen als ze, eventueel met terugwerkende kracht, hun lening maximaal verhogen en collegeldkrediet aanvragen. Ook zal DUO coulance betrachten met oud-studenten die hun 5-jarige aflossingsvrije periode al hebben opgebruikt of al een betalingsregeling hadden afgesloten.
De kamerbrief bevat ook een alinea over de hardheidsclausule: “Instellingen spannen zich in zoveel mogelijk het onderwijs en tentaminering door te laten gaan. Wanneer het niet lukt om dat binnen de gebruikelijk geldende regels te doen, kunnen en zullen instellingen (moeten) terugvallen op hardheidsclausules in hun instellingsbeleid of in de wet. Ook bij het ontbreken van een formele hardheidsclausule kan de bijzondere situatie van de instelling vragen dat zij praktisch wel een hardheidsclausule hanteert. Bij twijfel over deze afweging in specifieke gevallen wordt instellingen gevraagd contact op te nemen met de respectievelijke koepelorganisatie die de vragen en zorgen inventariseert en bundelt en hierover contact houdt met het ministerie van OCW.”
In de kamerbrief gaat de minister in op de implicaties van de kabinetsmaatregelen om geen onderwijs op locatie aan te bieden voor het hoger onderwijs en op richtlijnen voor hogeronderwijsinstellingen om het onderwijs zoveel als mogelijk door te kunnen laten gaan. De minister omschrijft dit als opgaven voor hogeronderwijsinstellingen, docenten en studenten en beschrijft de rol van de overheid als faciliterend.
De minister schrijft dat daarom de richtlijnen als aanbevelingen zijn opgenomen in een servicedocument dat kan rekenen op de steun van de VH, VSNU, NFU, NRTO, MBO-Raad en de studentenorganisaties (ISO, LSVb en JOB). Waar nodig wordt het servicedocument nog bijgesteld.
Ook met NVAO, NWO en CBHO zijn afspraken gemaakt om betrokkenen in het hoger onderwijs helderheid te geven en waar mogelijk te ontlasten en ruimte te bieden: indiening van visitatierapporten bij de NVAO zijn een jaar uitgesteld, de NWO verruimt deadlines voor indiening van aanvragen.
Het Servicedocument HO – aanpak Coronavirus COVID-19 (eerste versie):
Het servicedocument bevat een afwegingskader voor colleges van bestuur waarbij gezondheid voorop staat. De continuïteit van het (online) onderwijsproces gericht op doorstroming en diplomering wordt genoemd als inspaningsverplichting, geen resultaatsverplichting. Ook zijn zorvuldige motivering, uitvoerbaarheid, kerntaken en rust genoemd.
Behalve opvang van studenten zonder afstandsvoorzieningen thuis zijn verdediging van scripties en promoties toegestaan op de campus. Instellingen kunnen zelf keuzes m.b.t. faciliteiten als bibliotheken en onderzoeksruimten. Genoemde activiteiten dienen te passen binnen de instructies van RIVM en GGD.
Zorginstellingen maken een keuze of hun stagiaires of coassisten blijven omdat zij een belangrijke bijdrage aan de patiëntenzorg leveren – mits de student dat wil – of naar huis gaan, omdat geen begeleiding mogelijk is. Eventuele inzet als student-vrijwillliger in een zorginstelling geldt niet als voortzetting van eerder gevolgde onderwijactivitieten en krijgt geen (onderwijs)beoordeling.
Om te voorkomen dat mbo-studenten door kleine studievertragingen als gevolg van de coronacrisis niet kunnen starten met een hbo-opleiding geldt dat één of enkele kleine vakken afgerond mogen wordt tussen 1 september 1n 1 januari 2020, waarna formele inschrijving plaatsvindt. Met de ‘harde knip’ tussen bachelor- en masteropleiding zal ook soepeler worden omgegaan, hierover worden nog nadere afspraken gemaakt.
Antwoord op de schriftelijke vragen van de leden Paternotte en Sjoerdsma aan de ministers van BZ en van OCW, door minister Van Engelshoven:
Instellingen ondersteunen Nederlandse uitwisselingsstudenten in het buitenland die willen terugkeren. Volgens – een nog niet volledige – opgave van de VSNU verkeren 1.158 Nederlandse studenten in het buitenland, nog onbekend is hoeveel daarvan willen terugkeren, wel bekend is dat circa 85 studenten buiten de EU moeite ondervinden met terugkeer. Voor vragen over de consequenties van het afbreken van uitwisselingsprogramma’s verwijst de minister naar Q&A’s op de website van de Rijksoverheid.
Instellingen hebben de inspanningsverplichting om te zorgen dat studenten zo min mogelijk nadeel ondervinden van de situatie, door alternatieve oplossingen te bieden en onderwijsactivitetien zoveel mogelijk op een later moment of op andere wijze te organiseren. Dat geldt ook voor het maken van (her)tentamens.
De minister stelt dat het belangrijk is dat álle kinderen onderwijs op afstand kunnen krijgen. In de brief schets hij wat gedaan wordt voor de veiligheid van kinderen en toegankelijkheid van onderwijs.
Scholen zijn als eerste aan zet om onderwijs op afstand te organiseren. Met de VNG is afgesproken dat iedere gemeente een herkenbaar loket opent voor praktische problemen bij afstandsonderwijs. Daarnaast is veel informatie met hulp van Kennisnet gebundeld op lesopstand.nl. Op leraar.nl kunnen leraren terecht voor goede voorbeelden.
Veel ouders zijn druk met het opstellen van dagschema’s, het geven van uitleg en het motiveren van hun kinderen. Periodiek contact over de voortgang van het leerproces is dan nog belangrijker.
De minister onderscheidt drie groepen kinderen in kwetsbare positie:
a. Leerlingen die geen faciliteiten hebben voor onderwijs op afstand: In aanvulling op oplossingen van scholen zelf en acties van onder andere het Jeugdeducatiefonds en Stichting Leergeld stelt de minister via SIVON voor 2,5 miljoen aan apparatuur beschikbaar om thuis deel te kunnen nemen aan afstandsonderwijs.
b. Leeringen die thuis meer begeleiding nodig hebben: Welke leerlingen dit betreft weten de leraren het beste. Om te zorgen dat geen kind word vergeten heeft de minister met sectorraden en gemeenten afgesproken dat de gemeenten het initiatief nemen om samen met de scholen de betreffende leerlingen te identificeren. Vervolgens is het aan scholen om initiatief te nemen voor maatwerkoplossingen, zonodig samen met scholen in de buurt, samenwerkingsverbanden, gemeeente en andere partijen. De minister vraagt gemeenten en scholen de privacyregelgeving in acht te houden bij gegevensuitwisseling over kinderen in kwetsbare posities.
c. Leerlingen voor wie thuis geen veilige basis is: Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen (gezinsvoogden) kunnen – naast leraren die signalen zien – een rol spelen bij het indentificeren van kinderen met een veiligheidsrisico. In specifieke gevallen kan in deze periode opvang, onderwijs en beleiding buitenshuis nodig zijn, op school of elders.
De eindtoets is een instrument om kansengelijkheid te vergroten, vorig schooljaar kreeg bijna 1 op de 10 leerlingen een bijgesteld schooladvies naar aanleiding van een hogere eindtoetsscore. Nu dit jaar geen eindtoets en heroverweging plaatsvinden zet de minister in op de warme overdracht in aanvulling op het onderwijskundig rapport. Ook wordt gedacht aan een evaluatiemoment in de brugklas of leerlingen op de goede plek zitten, de kamer wordt hier nog nader over geïnformeerd.
Tot slot kondigt de minister aan in een later stadium met betrokkenen na te denken wat gedaan kan worden om opgelopen achtertanden zoveel mogelijk in te halen, de minister noemt alvast de mogelijkheijd van onderwijstijdverlenging voor specifieke doelgroepen.
De aanvullende afspraken in deze kamerbrief zijn gemaakt samen met de VNG en de onderwijsorganisaties PO-Raad, VO-Raad, LAKS, AOb, CNV Onderwijs, FvOv, AVS, NRTO.
De reden van dit besluit is dat er in de huidige situatie onvoldoende geborgd kan worden dat leerlingen op een goede manier worden voorbereid op het centraal examen. Daarnaast is er een grote mate van onzekerheid over het verdere verloop van de corona epidemie en het daarbij behorende maatregelenpakket.
Om alle leerlingen de kans te bieden om een diploma te behalen en zonder vertraging door te stromen naar het vervolgonderwijs is gezien de huidige situatie in overleg met belanghebbenden besloten dat het centraal examen dit schooljaar vervalt, inclusief de centraal schriftelijke en praktische examens (cspe’s) in het vmbo. Leerlingen kunnen op basis van de resultaten van hun schoolexamens het diploma behalen. Dit geldt ook voor vavo-leerlingen.
Scholen krijgen langer de tijd om het schoolexamen goed en veilig te organiseren en af te sluiten, tot begin juni. Scholen wordt opgeroepen in lijn met de nieuwe maatregelen de schoolexamens zo veel mogelijk op afstand te doen. Waar nodig hebben scholen de ruimte om hun Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) aan te passen om dit te realiseren, mits afgestemd met de medezeggenschapsraad en gemeld bij de inspectie.
Voor kandidaten die deelnemen aan het Staatsexamen, zoals leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, gaan de college-examens, die half juni starten, vooralsnog door. Staatsexamenkandidaten worden gediplomeerd op basis van de resultaten van het college-examen.
Er volgt zo spoedig mogelijk informatie over de nieuwe zak-slaagreling en de herkansingen. Er wordt ook uitgezocht of er een beroepsmogelijkheid kan worden ingericht voor leerlingen die het niet eens zijn met de beslissing van de school.
In overleg met het vervolgonderwijs wordt gekeken hoe de studenten die dit jaar instromen, binnen de huidige omstandigheden, zo goed mogelijk kunnen worden voorbereid op hun vervolgopleiding. In eerdere brieven was al aangekondigd dat de aanmelddata voor mbo en ho met een maand zijn opgeschoven, naar respectievelijk 1 mei en 1 juni.
De maatregelen in deze brief zijn tot stand gekomen in consultatie met CvTE, Inspectie, VO-raad, CNV Onderwijs, AOb, FvOv, LAKS, Ouders en Onderwijs,NRTO, PO Raad,MBO Raad, VH en VSNU.
De huidige maatregelen voor het onderwijs en de kinderopvang worden verlengd tot en met 28 april. Tot en met de meivakantie blijven scholen onderwijs op afstand verzorgen. Het gaat hierbij om scholen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Scholen zijn indien nodig wel open voor (school)examens. Ook verzorgen scholen en kinderopvang noodopvang voor kinderen van ouders in cruciale beroepen en voor kwetsbare kinderen. Ook voor hogescholen en universiteiten geldt dat de huidige maatregelen worden verlengd tot 28 april.
Volgend op de recente ontwikkelingen en aanvullende landelijke maatregelen rond het Coronavirus is het servicedocument voor het mbo aangepast ten opzichte van de versie van 17 maart. De voornaamste wijzigingen in het ‘servicedocument 2.0’ om meer maatwerk te kunnen bieden zijn:
Mbo-scholen kunnen meer maatwerk toepassen bij het besluit om een mbo-student een diploma te verlenen. Prioriteit ligt bij onderdelen die meetellen voor diplomering en waarvan behaalde resultatenbepalend zijn voor de slaag-zakbeslissing.
Als de beroepspraktijkvorming (BPV) eerder wordt afgebroken als gevolg van de Coronacrisis, dan beoordeelt het onderwijsteam of leerdoelen en praktijkopdrachten afgerond kunnen worden zonder dat de uren geheel gemaakt worden.
Daarnaast is een aantal paragrafen toegevoegd: financiële gevolgen voor scholen enerzijds, en ouders en studenten anderzijds, inburgering, educatie, medezeggenschapen Staatsexamens Nt2.
Naast de het geupdate servicedocument is een handreiking Verantwoord Diplomabesluit opgesteld.
Het servicedocument is aangepast in nauwe afstemming met de MBO Raad, NRTO, JOB, de vakbonden en de Onderwijsinspectie, en met betrokkenheid van de SBB.
Deze handreiking is te zien als appendix bij het Servicedocument en is opgesteld met de MBO Raad, de Onderwijsinspectie is daarbij nauw betrokken geweest.
In deze brief verduidelijkt de minister dat het op 19 maart 2020 aan de Tweede Kamer verzonden servicedocument universiteiten en hogescholen ruimte biedt om uitstel van het bindend studieadvies (bsa) op verschillende manieren vorm te geven, voor eerstejaarsstudenten die door de coronacrisis vertraging oplopen.
De instellingen hebben de mogelijkheid om het bsa voor alle eerstejaarsstudenten generiek uit te stellen naar het tweede jaar. Zij kunnen er ook voor kiezen nadere richtlijnen vast te stellen die voor studenten duidelijk maken wanneer zij voor uitstel van bsa in aanmerking komen.
de Kamerbrief Stand van zaken onderwijs op afstand tijdens corona-crisis van ministers Van Engelshoven en Slob
Deze week is het besluit genomen dat de fysieke sluiting van de scholen en de kinderopvang vanwege de coronacrisis ten minste nog tot en met 28 april voortduurt. In de praktijk betekent dit dat de scholen zeker tot en met de meivakanties gesloten blijven.
Deze brief bevat informatie over: 1. Opvang voor kinderen van een ouder met een cruciaal beroep; 2. Kwaliteit van onderwijs op afstand; 3. Ieder kind in beeld: onderwijs aan kinderen in kwetsbare posities; 4. Voorbereiding situatie na de meivakantie.
Brief van minster Slob aan schoolbesturen getiteld Nadere informatie en ondersteuningsaanbod afstandsonderwijs in het funderend onderwijs. De brief bevat de volgende onderwerpen: 1. Kwaliteit van het onderwijs op afstand; 2. Kwetsbare kinderen; 3. vooruitblik als de scholen weer open gaan.
Na het afronden van de schoolexamens en de herkansingen die in het programma van toetsing en afsluiting (PTA) van de school zijn beschreven, stellen scholen uiterlijk op 4 juni vast welke leerlingen op basis van de schoolexamenresultaten zijn geslaagd of gezakt.
Leerlingen die op basis van deze resultaten zouden zijn gezakt of hun resultaten willen verbeteren mogen voor maximaal twee vakken een zogeheten resultaatverbeteringstoets (RV-toets) maken – één meer dan bij het centraal examen het geval zou zijn geweest. Vmbo bb- en kb-leerlingen mogen daarnaast ook voor hun beroepsgerichte profielvak een RV-toets maken, dus in totaal voor drie vakken. Scholen kunnen de periode na 4 juni tot de aanvang van de zomervakantie benutten om deze RV-toetsten af te nemen en de diploma-uitreiking te organiseren.
In het besluit is een hardheidsclausule opgenomen, zoals aangekondigd in de kamerbrief over examens van 24 maart. Deze clausule biedt scholen de mogelijkheid om leerlingen in individuele gevallen een extra mogelijkheid tot een resultaatverbeteringstoets te bieden. Er moet dan sprake zijn van een «onbillijkheid van overwegende aard». Dat betekent dat de toepassing van de regels onevenredig uitpakt voor de individuele leerling in de ogen van het bevoegd gezag.
Daarnaast is in het besluit geregeld dat als een kandidaat ten gevolge van ziekte of om een andere geldige reden is verhinderd bij de resultaatverbeteringstoets, de directeur hem of haar de gelegenheid zal geven om de resultaatverbeteringstoets alsnog af te leggen. Ook kan de directeur het mogelijk maken dat een leerling met een beperking de resultaatverbeteringstoets geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die leerling.
Om scholen te ondersteunen in het zelf oplossen van eventuele conflicten over de SE’s maakt de VO-raad, in afstemming met de Inspectie, een handreiking over de meest voorkomende geschilpunten rond de SE’s (vergelijkbaar met de handreiking die de inspectie al eerder heeft ontwikkeld voor geschillen over CE-scores). Op deze manier wordt geborgd dat deze wijze van geschillenbeslechting niet vrijblijvend is maar volgens richtinggevende kaders gebeurt.
Dit besluit is tot stand gekomen in goed overleg en met hulp van CvTE, Inspectie, VO-raad, Cito, CNV Onderwijs, AOb, FvOv, LAKS, Ouders en Onderwijs, NRTO, PO-Raad, MBO Raad, VH en VSNU.
Omdat er geen centraalexamen worden afgenomen dit schooljaarvervalt de 5,5 regel (het gemiddelde cijfer van de centrale examens moet normaal gesproken minimaal een 5,5 zijn).
De overige voorwaarden waaraan moet worden voldaan om te slagen voor een diploma (of een deelcertificaat) blijven gelden, met uitzondering van de bepaling over de rekentoets.
Om leerlingen die op basis van hun SE-resultaten zouden zijn gezakt de kans te geven om alsnog een diploma te behalen, maken scholen voor elk vak een resultaatverbeteringstoets. Er is voor deze naam gekozen om deze toets te onderscheiden van de reguliereherkansingsmogelijkheden zoals opgenomen in het PTA van de school.
Het cijfer voor de RV-toets wordt bepaald op één decimaal en teltvoor 50% mee, het eerder behaalde SE-resultaat voor dat vak ook voor 50%. Beide cijfers worden gemiddeld en dat is het nieuwe eindcijfer. Dit geldt niet alshet gemiddelde resultaat lager is dan het SE-resultaat. In dat geval is het eindcijfer gelijk aan het eerder behaalde SE-resultaat.
De RV-toets wordt gemaakt door scholen zelf, waarbij men zich zoveel als mogelijk baseert op het gehele PTA van het betreffende vak. Stichting Cito ontwikkelt een handreiking om scholen te ondersteunen bij de ontwikkeling van de RV-toetsen.
Enkele nieuwe of gewijzigde punten ten opzichte van de versie 2.0 zijn:
Leerlingen met bijzondere problematiek of een moeilijke thuissituatie die niet in staat zijn afstandsonderwijs te volgen kan begeleiding geboden worden op de schoollocatie in kleine groepen.
Niveau 2 studenten op per 1 augustus uitgefaseerde crebo-nummers kunnen geëxamineerd en gediplomeerd worden tot 31 december 2020.
Over Europese eisen t.a.v. de urennorm voor een diploma verpleegkunde vindt nog overleg plaats, hetzelfde geldt voor sommige studenten m.b.t. een rij- of vaarbewijs.
Het bindend studieadvies voor per 1 februari begonnen entreeopleidingen vervalt.
Ten behoeve van niveau-4 studenten die doorstromen naar een AD- of hbo-opleiding stelt de examencommissie van de mbo-school waar de student vertraging heeft opgelopen voor 15 augustus 2020 een onderbouwd afrondingsadvies op. Het advies geeft aan of of in redelijkheid verwacht mag worden dat de student voor 1 januari 2021 de betreffende mbo-opleiding afrondt, gegeven de eisen van de beoogde vervolgopleiding en speelt daar een zwaarwegende rol. De student moet ook de studiekeuzecheck bij de beoogde opleiding doen. Ook voor doorstroom naar een andere mbo-opleiding geeft de examencommissie een afrondingsadvies af m.b.t. verwachte afronding voor 1 januari 2021.
Vooral bij studenten in een kwetsbare positie is het van belang om te weten wat er speelt. Scholen en gemeenten zorgen er samen voor dat zij de juiste maatregelen treffen voor deze studenten.
Als een student ondanks geboden ondersteuning het onderwijsprogramma niet volgt en uit beeld dreigt te raken kunnen zowel leer-en kwalificatieplichtige studenten als studenten tussen de 18 en 23 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald kunnen een bezoek ‘aan de deur’ verwachten van een leerplichtambtenaar, RMC-functionaris of jongerenwerker. De regie hiervoor ligt bij de gemeente.
Er zijn 17 nieuwe kwalificatiedossiers die op 1 augustus 2020 ingaan, in sommige gevallen is de OER nog niet gereed en kan nog een half jaar worden gewerkt met een onderwijsprogramma gebaseerd op het oude kwalificatiedossier. Studenten dienen wel goed geïnformeerd te worden welke informatie uit het OER er aan het begin van het schooljaar nog nader ingevuld moet worden. Het complete OER dient uiterlijk binnen een half jaar gedurende het eerste schooljaar vastgesteld te worden.
Tenslotte bevat de nieuwe versie van het servicedocument enkele nieuwe links naar nadere informatie:
Handreiking intake toelating en plaatsing nieuwkomers zonder geldig Nederlands diploma in het MBO.
De activiteitenplanning op www.examenbladmbo.nl voor de verlengde afnameperiodes.
Per 11 mei is het verantwoord om het primair onderwijs weer gedeeltelijk te openen. In zijn advies heeft het OMT aangegeven dat de gezondheidsrisico’s voor kinderen beheersbaar zijn. Het is voor kinderen onderling op school niet nodig om anderhalve meter afstand te houden.
Dat geldt wel zo veel mogelijk voor de afstand tussen kinderen en volwassen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat afstand houden voor bepaalde categorieën leerlingen in de praktijk lastig zal zijn, zoals kleuters. Voor de bescherming van ouders en docenten worden protocollen opgesteld. Volwassenen dienen onderling wel afstand te houden.
Het uitgangspunt hierbij is dat elke leerling weer de helft van zijn of haar tijd op school is en daardoor telkens maar de helft van het aantal leerlingen op school is. Dat maakt het mogelijk om klassen te halveren. Daarnaast loopt de noodopvang voor kinderen van ouders met een cruciaal beroep door.
Binnen het primair onderwijs gaat ook het speciaal (basis)onderwijs helemaal open. Omdat daar sprake is van kleine groepen, kunnen die leerlingen al wel de hele week naar school. Het leerlingenvervoer voor deze leerlingen zal op de reguliere manier gebeuren. De exacte uitwerking van het leerlingenvervoer volgt nog voor 11 mei.
Een cruciale voorwaarde hierbij is dat het voor docenten mogelijk wordt om zich laagdrempelig te kunnen laten testen wanneer zij 24 uur klachten hebben die passen bij COVID-19, en na triage door een arts. Docenten die behoren tot medische risicogroepen krijgen het advies om niet deel te nemen aan het onderwijsproces op locatie. Uiteraard blijft ook gelden dat kinderen en leerkrachten met klachten thuisblijven.
Door de gezamenlijke onderwijsorganisaties (de PO-Raad en de bonden) is een protocol opgesteld. Scholen zullen zelf invulling moeten geven aan dit protocol en kunnen het toespitsen op de eigen situatie. Dit doen zij als schoolteams in overleg tussen bestuur, schoolleiding en leraren, in samenspraak met de medezeggenschapsraad.
Voor wat betreft de noodopvang na de meivakantie voor kinderen van ouders in cruciale beroepen en kwetsbare kinderen geldt dat de huidige systematiek doorloopt. Voor de noodopvang gedurende de dag vindt nader overleg plaats over hoe deze wordt ingevuld door gemeenten, scholen en kinderopvang. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor het realiseren van noodopvang in avond, nacht en weekend.
Het grotere voedingsgebied in het voortgezet onderwijs zorgt voor een groter epidemiologisch risico. Daarom kan het voortgezet onderwijs pas na 1 juni opstarten onder voorwaarde dat 1,5m in acht genomen kan worden. Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het hoger onderwijs geldt dat niet en worden de maatregelen in ieder geval verlengd tot 20 mei. In de week voorafgaand aan 20 mei zal worden bekeken of en hoe het mbo en hoger onderwijs weer fysiek onderwijs kan aanbieden.
Het OMT schat in dat het risico voor de volksgezondheid, dat gepaard gaat met het na de meivakantie openen van de kinderopvang, de basisscholen, de buitenschoolse opvang en het speciaal onderwijs, beheersbaar is. Het OMT adviseert om te starten met voorbereidingen voor halve bezetting per dag, totdat er meer gegevens beschikbaar komen uit Scandinavische landen waar de scholen inmiddels geopend zijn of open gaan. Voor kinderopvang en speciaal basisonderwijs gelden deze beperkingen niet.
Het OMT adviseert het voortgezet onderwijs zich voor te bereiden om 1 maand na de heropening van de basisscholen en de kinderopvang fysiekonderwijs op te starten, indien zich in de tussenliggende periode geen uitbraken op scholen hebben voorgedaan en indien het reproductiegetal afgemeten aan de eerste ziektedag van patiënten opgenomen in het ziekenhuis op dat moment rond de 1 of kleiner is. Het OMT adviseert het voortgezet onderwijs het fysiek onderwijs zo in te richten dat 1,5 meterafstand geborgd is.
Vanwege de coronacrisis zijn dit jaar minder aanvragen voor de subsidie van lente- en zomerscholen ingediend, terwijl als gevolg van de coronacrisis veel kinderen onderwijsachterstanden hebben opgelopen. Daarom vragen Rog en Van Meenen in hun motie om plannen voor het wegwerken van onderwijsachterstanden als gevolg van de coronacrisis, bijvoorbeeld door een landelijk dekkend aanbod van lente- en zomeronderwijs en zo nodig ook herfstscholen.
De brief beschrijft een fasering in de aanpak van het kabinet voor de coronacrisis: uitbraakfase (maart april), overgangsfase (mei-augustus), controlefase (vanaf september), vaccinatiefase (nog onbekend). Over onderwijs is het volgende opnomen in de brief:
Het uitgangspunt op de basisscholen die vanaf 11 mei gedeeltelijk opengaan is dat kinderen daarbij 50% van de tijd naar school gaan zodat de groepen verkleind kunnen worden, waarbij we uitgaan van hele dagen. Kinderen in het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs gaan weer volledig naar school. De sector heeft protocollen opgesteld die verder invulling geven aan deze opening.
Het kabinet heeft op 21 april het voortgezet onderwijs gevraagd zich voor te bereiden op opening per 1 juni (in de praktijk 2 juni). Daarbij wordt van leerlingen gevraagd het openbaar vervoer te mijden, en van onderwijspersoneel dit zo veel mogelijk te mijden. Binnenkort worden door de sector opgestelde concept-protocollen voor regulier voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs verspreid onder scholen. Het regulier voortgezet onderwijs handhaaft 1,5 meter afstand in de protocollen, zowel tussen leerlingen als tussen volwassenen.
Voor personeel in het onderwijs en in de kinderopvang is laagdrempelig testen op het COVID-19-virus beschikbaar.
Op 15 juni is een tussenstap voorzien voor het mbo en hoger onderwijs. Waar mogelijk worden deels activiteiten van onderwijssectoren met een (boven)regionaal karakter geopend, zoals examens en praktijkgericht onderwijs op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en examens en praktijkgericht onderwijs op het hoger onderwijs (ho). Het kabinet vindt het van groot belang om studievertraging van leerlingen en studenten van het mbo en ho te voorkomen. Het kabinet besluit in de week van 20 mei over een voorstel voor (gedeeltelijke) opening van deze sectoren, na advisering door het OMT.
In deze motie wordt gevraagd of leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs net als de leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs hun diploma kunnen verkrijgen op basis van behaalde of nog te behalen schoolresultaten.
Compenserende maatregelen op de korte termijn zijn:
Compensatie voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger onderwijs (ho) die bijna afstuderen (maximaal € 200 miljoen), waarbij we ook ingaan op de wijze waarop we deze studenten zullen compenseren voor de opgelopen studievertraging.
Ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging bij ve, po, vo en mbo (€ 244 miljoen). We gaan scholen en instellingen de komende tijd buiten het reguliere onderwijsprogramma of ve-aanbod ondersteunen bij het bieden van maatwerk voor kinderen, leerlingen en studenten die extra ondersteuning nodig hebben of studievertraging zullen oplopen.
Een offensief tot behoud van stages en leerwerkbanen voor pro, vso vmbo-leerwerktrajecten en mbo (€ 30 miljoen). Het is van belang dat er in het mbo voldoende stageplaatsen en leerwerkbanen zijn tijdens en vooral ook na de crisis als gevolg van COVID-19. Ook zijn extra inspanningen voor leerwerkbanen voor werkenden die willen omscholen en werkzoekenden nodig. We gaan samen met onderwijsinstellingen, studenten, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) en werkgevers onze maatregelen hierop verder intensiveren.
Uitbreiden van de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers po en vo met drie maanden (€ 21 miljoen). We bekostigen nieuwkomers één kwartaal extra. Schoolbesturen ontvangen extra geld om deze leerlingen intensief onderwijs te geven om hen een stevige start te geven. Dit lukt nu minder goed in het onderwijs op afstand.
Door het uitvoeren van deze bovenstaande maatregelen investeren we de komende tijd circa € 500 miljoen extra in het onderwijs.
Bij het uitwerken van de diverse maatregelen hebben we gebruik gemaakt van het spoedadvies van de Onderwijsraad. In juni verwachten wij het vervolgadvies, waarin de Raad adviseert over de gevolgen van de COVID-19 voor het onderwijs in het nieuwe schooljaar. Dit zullen we gebruiken om ons beleid te toetsen en verder aan te scherpen.
reactie op door u ontvangen berichten over de examenregeling voor de moderne vreemde talen (ingezonden 10 april, uw kenmerk 2020D13988) en de Resultaatverbeteringstoets voor de moderne vreemde talen (ingezonden 13 mei 2020, uw kenmerk 2020D17876)
Geraadpleegd zijn o.a. de kamerdossiers 25295 (Infectieziektenbestrijding), 31288 (Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid), 31289 (Voortgezet Onderwijs), 31293 (Primair Onderwijs), 31524 (Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie), 35300 VIII (Begrotingsstaten OCW 2020). Dit overzicht is niet (geheel) volledig, enkele brieven met antwoorden op schriftelijke vragen zijn achterwege gebleven omdat ze ingehaald waren door kamerbrieven.