In het basisonderwijs krijgen de meeste leerlingen tweemaal per jaar een methode-onafhankelijke toets voor taal en rekenen: de M-toets (M = midden schooljaar) en de E-toets (E = einde schooljaar). Deze toetsen heten ook wel leerling- en onderwijsvolgsysteemtoetsen (LOVS) en laten zien wat de reken- en taalvaardigheden zijn van een leerling op een vast moment en hoe hij die in de loop van de tijd ontwikkelt.
De meeste basisscholen hebben een toetskalender. Daarop staan de M-toetsen en E-toetsen voor de groepen 3 tot en met 8. Deze tijdsplanning is nodig omdat LOVS-toetsen op een bepaalde tijd moeten worden afgenomen om betrouwbaar te zijn. In onderstaande tabel staat een voorbeeld van een toetskalender:
Toets | (M-toets) | (E-toets) |
---|---|---|
Cito Spelling groep 3 tot en met 8 | Januari | Juni |
Cito Begrijpend lezen groep 4 tot en met 8 | Januari (groep 4 alleen in juni) | Juni |
Cito Rekenen/wiskunde groep 3 tot en met 8 | Januari | Juni |
AVI groepen 3 tot en met 8 (tot het eindniveau AVI plus bereikt is) | Januari | Juni |
DMT groepen 3 tot en met 8 | Januari | Juni |
Basisscholen zijn wettelijk verplicht om een leerling- en onderwijsvolgsysteem met een systematische toetsing te gebruiken (Art. 11 WPO) en (Art. 45b lid 1 WPO). De toetsen moeten in elk geval de kennis en vaardigheden van leerlingen van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde meten. Ook moeten scholen een onafhankelijke, objectieve doorstroomtoets afnemen bij leerlingen in groep 8 (Art. 45b lid 2 en 3 WPO).
Vanaf augustus 2022 mogen basisscholen geen schoolse LOVS-toetsen (toetsen met opgavenboekje, pen en papier) meer afnemen bij kleuters. Zij moeten daarvoor in de plaats gebruik maken van observatie-instrumenten. Deze instrumenten moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen en zijn goedgekeurd door de ‘Expertgroep Toetsen PO’.
Lees meer achtergrondinformatie over het schrappen van de kleutertoetsen in deze kamerbrief van Minister Van Engelshoven.
Scholen mogen zelf kiezen welk van de vier erkende LOVS-systemen zij gebruiken:
Daarnaast is een school vrij in de keuze voor een lesmethode en bijbehorende methodetoetsen. Hierdoor is het per school verschillend welke methodetoetsen een leerling krijgt. Meestal staat in de schoolgids meer informatie over de lesmethodes die de school gebruikt.
Tot slot mag een school zelf bepalen welke doorstroomtoets leerlingen in groep 8 maken. Veel scholen kiezen voor de doorstroomtoets Cito van de overheid (het College voor Toetsen en Examens). Maar er zijn ook andere doorstroomtoetsen die door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn goedgekeurd, zoals Route8 en IEP.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Hierbij let de inspectie in elk geval op de volgende punten:
Na een schoolbezoek geeft de inspectie de school een kwaliteitsoordeel. Dit oordeel is openbaar. Voor scholen in Amsterdam vindt u dit oordeel in de scholenzoeker van OCO.
In deze zes artikelen van de Inspectie van het Onderwijs staat meer informatie over de rol van de inspectie bij toetsen in het basisonderwijs.
LOVS-toetsen hebben een aantal valkuilen, zoals:
LOVS-toetsen geven inzicht in de reken- en taalvaardigheden die uw kind op een bepaald moment beheerst. Deze toetsen bevatten opgaven van uiteenlopende moeilijkheidsgraad. Zo komen verschillen tussen leerlingen naar voren en wordt zichtbaar welke leerlingen extra ondersteuning of uitdaging nodig hebben. De leerkracht gebruikt deze uitslagen als hulpmiddel om het onderwijs beter op uw kind en de groep als geheel af te stemmen.
Om een completer beeld te krijgen van de ontwikkeling van uw kind, zijn observaties door de leerkracht en methode-gebonden toetsen minstens zo belangrijk. De leerkracht observeert in de klas hoe leerlingen opgaven uit de lesmethodes maken. Methode-gebonden toetsen laten vervolgens concreet zien in hoeverre een leerling de recent aangeboden leerstof uit de lesmethode beheerst. Als uit een methode-toets bijvoorbeeld blijkt dat een leerling de tafels één tot en met vijf niet goed kent, kan de leerkracht voor extra oefenmateriaal zorgen.
Bij de ontwikkeling van een kind gaat het niet alleen om reken- en taalvaardigheden en leerstofbeheersing, maar ook om de sociaal-emotionele ontwikkeling. De leerkracht ziet uw kind dagelijks en verzamelt informatie over zijn sociaal-emotionele ontwikkeling in een LOVS-systeem.
De meeste basisscholen nodigen ouders twee tot driemaal per jaar uit om met de leerkracht over de ontwikkeling van hun kind te praten. Meestal is dit naar aanleiding van een leerling-rapport dat vlak na de M-toets en de E-toets wordt opgesteld. Tijdens het rapportgesprek probeert de leerkracht ouders inzicht te geven in de voortgang die een kind maakt. Hiervoor lichten zij toetsresultaten toe, aangevuld met eigen observaties. Zo ontstaat er een completer beeld van het niveau en de ontwikkeling van uw kind. Daarnaast is er de gelegenheid voor ouders om vragen te stellen en opmerkingen te maken.