De overheid heeft voor ieder verplicht vak op de basisschool – Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs – kerndoelen vastgesteld. De kerndoelen beschrijven globaal wat een school tot en met groep 8 in elk geval moet aanbieden aan de leerling. Dit is vastgelegd in het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO.
SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) heeft de kerndoelen voor de groepen 1 tot en met 8 van de basisschool uitgewerkt in leerlijnen. Een leerlijn geeft aan wat een kind per leerjaar leert. Ook geeft het aan wat een kind moet kennen en kunnen voordat een volgende stap kan worden gezet.
Een kind kan bijvoorbeeld pas breuken leren als het de tafels (vermenigvuldigen) geautomatiseerd heeft. En een kind kan pas een correcte werkwoordspelling toepassen als het de basisprincipes van redekundig ontleden beheerst.
Kerndoelen en leerlijnen helpen een school om kinderen een doorgaande leerlijn te bieden. Een school mag zelf bepalen hoe ze de vakken aanbiedt (didactiek) en welk lesmateriaal (methode) ze hiervoor gebruikt. Hierdoor kan de invulling per school verschillen.
Gemiddeld beheerst een kind aan het begin van groep 7 AVI-niveau E6 (eind groep 6). Leerlingen die dit niveau nog niet hebben behaald zullen soms extra leesoefeningen moeten maken.
Leerlingen verbeteren hun technische leesvaardigheid door veel leeskilometers te maken. Hoe meer woorden en teksten leerlingen lezen, hoe hoger de leesprestaties. Leerlingen kunnen alleen voldoende leeskilometers maken als hiervoor voldoende tijd wordt vrijgemaakt op school en thuis. De kwaliteitskaart van het programma School Aan Zet hanteert de volgende leestijdrichtlijn per week voor kinderen in groep 7:
De leerkracht neemt twee keer per jaar een DMT-toets en een AVI-toets af bij leerlingen. Deze methode-onafhankelijke toetsen brengen de technische leesvaardigheid van een kind in kaart. Aan het einde van groep 7 beheerst een kind gemiddeld AVI-niveau E7.
In dit overzicht van SLO is de leerlijn technisch lezen voor de groepen 1 tot en met 8 uitgewerkt.
Op de meeste basisscholen besteedt de leerkracht in groep 7 een paar uur per week tijd aan begrijpend lezen omdat een goed tekstbegrip nodig is voor de zaakvakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. Maar ook bij het vak rekenen moet een kind teksten kunnen lezen en begrijpen.
Daarom krijgen leerlingen in groep 7 nieuwe leesstrategieën aangeboden en leren zij complexere teksten met abstracte thema’s – bijvoorbeeld over het klimaat of discriminatie – verklaren. Bovendien leren kinderen in groep 7 meer inzicht te krijgen in hun eigen leesproces: hoe pak ik het lezen van deze tekst aan? Waar moet ik op letten? Wat heb ik van de tekst geleerd? Dit gaat over metacognitie: het ‘leren leren’. Meer hierover staat verderop in het artikel.
Globaal leren kinderen in groep 7:
Meer inhoudelijke informatie over begrijpend lezen in groep 7 staat in de uitgewerkte leerlijnen ‘schriftelijk onderwijs’ van SLO, kerndoelen vier tot en met negen.
In groep 7 herhalen kinderen de spellingregels uit groep 6 en krijgen zij nieuwe regels aangeboden, zoals:
Ook oefenen leerlingen veelvuldig met het vervoegen van werkwoorden. In groep 6 zijn zij hier al mee gestart. Regels voor werkwoordspelling die in groep 7 aan bod komen zijn:
In groep 7 leren kinderen taal- en redekundig ontleden. Taalkundig ontleden gaat om het benoemen van woordsoorten in een zin. Redekundig ontleden gaat om het benoemen van zinsdelen in een zin. Door inzicht te krijgen in de structuur van zinnen is het eenvoudiger om de betekenis te achterhalen. Daarnaast helpt dit inzicht bij (werkwoord)spelling en het aanleren van een vreemde taal. In groep 6 hebben kinderen al een start gemaakt met zinsontleding. In groep 7 wordt het aantal begrippen uitgebreid.
Taalkundige woordsoorten:
Redekundige begrippen:
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat leerlingen met een grote woordenschat en veel kennis over deze woorden beter in staat zijn om een geschreven tekst te begrijpen dan leerlingen met een kleinere woordenschat en minder woordkennis. Daarom is in de Bijlage vernieuwde kerndoelen WPO, kerndoel twaalf geformuleerd:
‘De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.’
Leerkrachten besteden in groepen 1 tot en met 8 aandacht aan woordenschat-onderwijs. Zo verwerven kinderen in groep 7 nieuwe woorden tijdens de zaakvakken – aardrijkskunde, geschiedenis natuur en techniek – door het lezen van en praten over teksten. Ook leren zij zelfstandig strategieën toe te passen waarmee zij de betekenis van nieuwe woorden tijdens het lezen en luisteren leren afleiden en onthouden.
Lees de uitgewerkte leerlijnen van kerndoel twaalf in dit overzicht van SLO.
Mondeling onderwijs bestaat uit kerndoelen één tot en met drie:
De school moet deze kerndoelen aan alle leerlingen hebben aangeboden voordat zij groep 8 verlaten. Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling heeft deze kerndoelen uitgewerkt in leerlijnen per groep. In groepen 7-8 leren kinderen onder andere:
Lees de uitgewerkte leerlijnen van kerndoelen één, twee en drie van SLO voor een compleet overzicht.
In groep 7 breiden kinderen hun rekenvaardigheden uit groep 6 verder uit. Hieronder staat een globaal overzicht van wat kinderen in groep 7 leren, gebaseerd op de leerlijnen van het Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling.
De getallen waarmee kinderen rekenen worden groter. Kinderen leren optellen en aftrekken met getallen tot en met 1.000.000. Zij leren de sommen kolomsgewijs en cijferend uitrekenen. Daarnaast leren kinderen een rekenmachine gebruiken.
In groep 7 leren kinderen werken met verhoudingstabellen. Zij krijgen inzicht in het verband tussen breuken en verhoudingen en leren verhoudingen om te zetten in breuken en percentages en omgekeerd.
In groep 6 hebben kinderen een begin gemaakt met breukensommen. In groep 7 gaan zij hiermee verder. Ze leren breuken optellen, aftrekken, vermenigvuldigen van breuken met hele getallen (¾ X 20), een veelvoud berekenen (20 X ¾) en delen door breuken met behulp van een verhoudingstabel (hoeveel glazen van 1/6 liter uit een fles van 1 liter?). Daarnaast leren zij breuken omzetten in kommagetallen en andersom.
Kinderen krijgen inzicht in de relatie tussen procenten, breuken en kommagetallen. Bijvoorbeeld: ¼ = 25% = 0,25. Zij leren procentensommen uitrekenen in een specifieke context, zoals: winst, korting, rente of helling. Zij leren percentages om te zetten in breuken en andersom. Ze krijgen verschillende rekenstrategieën aangeboden, waaronder in ieder geval de 1% regel: 1% = 1/100.
Leerlingen leren het complete metrieke stelsel van lengte (millimeter, centimeter, decimeter, meter, kilometer), inhoud (milliliter, centiliter, deciliter, liter) en gewicht (milligram, gram, kilogram) kennen. Zij kunnen maten omrekenen: 20 decimeter = 2 meter en 10 kilo = 10.000 gram. Daarnaast leren zij oppervlakte (cm2 en m2) en omtrek uitrekenen en het lezen van een plattegrond.
Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Bovendien kan een kind zich per vakgebied verschillend ontwikkelen. Het ene kind gaat bijvoorbeeld met grote sprongen vooruit met lezen en heeft halverwege groep 7 AVI uit, maar heeft wat meer moeite met rekenen. Of andersom. De leerkracht volgt deze ontwikkelingen en past het onderwijs daarop aan.
Soms adviseert de leerkracht ouders om ook thuis met hun kind te oefenen met taal en/of rekenen. Bijvoorbeeld wanneer het leestempo van een kind omhoog moet, dan kan de leerkracht ouders aanraden om dagelijks samen met hun kind te lezen. Of als een kind moeite heeft met tafelsommen, dan kunnen ouders thuis door veel te herhalen helpen met het automatiseren.
Vier websites met gratis online oefenmateriaal voor leerlingen uit groep 7:
Drie websites met gratis werkbladen voor leerlingen uit groep 7:
Tafels oefenen:
Veel scholen gebruiken in groep 7 een methode voor de zaakvakken geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek. Sommige scholen beginnen hier eerder mee, soms al in groep 1. Vaak zijn deze zaakvakken gebundeld in één methode. Zo zijn er methodes op de markt die de volgende domeinen in samenhang aanbieden: de kerndoelen oriëntatie op jezelf en de wereld, canon van de Nederlandse geschiedenis, 21ste eeuwse vaardigheden, burgerschap, filosofie, levensbeschouwing, techniek en wetenschap. Maar er zijn ook methodes die één domein behandelen.
Globaal komen de volgende onderwerpen bij de zaakvakken aan bod:
In de bovenbouwgroepen 6 tot en met 8 wordt bij het vak geschiedenis uitgegaan van tien chronologische tijdvakken: de prehistorie tot nu. Deze tijdvakken zijn weer onderverdeeld in vijftig thema’s – waaronder de ‘De Hanze’ en ‘Willem van Oranje’ – die de canon van Nederland vormen. Sinds 2010 moeten basisscholen deze canon verplicht opnemen in het bovenbouwprogramma. De meeste scholen behandelen in groep 7 de tijdvakken: ‘tijd van steden en staten’, ‘tijd van ontdekkers en hervormers’ en ‘tijd van regenten en vorsten’. Op de website van entoen.nu zijn de vijftig historische thema’s uitgewerkt.
Naast de canon van Nederland heeft de overheid drie kerndoelen geformuleerd bij het thema ’tijd’. In dit overzicht heeft Tule SLO deze kerndoelen uitgewerkt in leerlijnen voor de groepen 1 tot en met 8.
Voor het vak aardrijkskunde zijn de kerndoelen zevenenveertig tot en met vijftig van het thema ruimte leidend. Het vak aardrijkskunde heeft niet zoals het vak geschiedenis een extra wettelijk kader. In de onderbouw zijn de aardrijkskundige onderwerpen concreet en letterlijk dicht bij huis: verschillende ruimtes en functies thuis, werk in de straat en het dagelijks weer. Vanaf de middenbouw verschuift de aandacht al wat verder van huis: mental map van de eigen regio, het weer in Nederland en beken en rivieren in Nederland. In de bovenbouw komen meer abstracte thema’s aan bod en verkennen kinderen de hele wereld. Het gaat onder andere om de volgende thema’s:
Ook voor de vakken natuur en techniek zijn wettelijke kerndoelen vastgesteld. Globaal komen de volgende onderwerpen in groep 7 aan bod:
In dit overzicht van SLO staan de kerndoelen veertig tot en met zesenveertig en uitgewerkte leerlijnen voor ‘natuur en techniek’ in de groepen 7-8.
Tot slot: omdat Amsterdam verkeersonveilig is voor jonge verkeersdeelnemers, organiseert de gemeente Amsterdam een gratis theoretisch verkeersexamen voor kinderen uit groepen 7 en 8. Het examen toetst leerlingen op hun kennis van verkeersborden en verkeersregels. Hierbij ligt de nadruk op voetgangers en fietsers. Op sommige scholen wordt vervolgens een praktisch verkeersexamen afgenomen waarbij leerlingen een route fietsen in de eigen wijk of gemeente. Meer informatie hierover vindt u in de schoolgids. Of informeer bij de leerkracht van uw kind.
In groep 7 krijgen kinderen het vak kunstzinnige oriëntatie. De school besteedt aandacht aan: beeldende vorming, dans, drama, muziek en cultureel erfgoed. Zo leren kinderen met textuur diepte aan te geven op het platte vlak en een multimediapresentatie maken. Ook leren zij bij muziekles kennismaken met de basisprincipes van de traditionele notatie: vijflijnige notenbalk, vorm van de noten, plaats van de noten, vioolsleutel en meerstemmigheid.
Op sommige scholen is er een vakleerkracht aangesteld voor beeldende vorming en muziek. In andere gevallen geeft de groepsleerkracht hierin les.
In dit overzicht van SLO staan de kerndoelen vierenvijftig tot en met zesenvijftig en uitgewerkte leerlijnen voor ‘kunstzinnige oriëntatie’ in de groepen 7-8.
In groep 7 krijgen kinderen het vak bewegingsonderwijs. Leerlingen leren verschillende bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren, zoals klimmen in een zwaaiend touw en staand skateboarden vanaf een schuin vlak. Ook helpen zij de leerkracht met het klaarzetten van het materiaal en leren zij een eigen regelovertreding kenbaar maken.
In dit overzicht van SLO staan de kerndoelen zevenenvijftig en achtenvijftig en uitgewerkte leerlijnen voor ‘bewegingsonderwijs’ in de groepen 7-8.
In het bestuursakkoord tussen het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en de Po-Raad (de sectororganisatie voor het primair onderwijs) is afgesproken dat basisscholen vanaf 2017 minimaal twee lesuren per week bewegingsonderwijs aanbieden. Waar mogelijk streven scholen naar drie uren.
Soms krijgen kinderen bewegingsonderwijs van een vakspecialist (iemand die de Academie voor Lichamelijk Opvoeding heeft afgerond). In andere gevallen krijgen kinderen bewegingsonderwijs van een groepsleerkracht met een zogeheten ‘brede bevoegdheid’ (aanvullende opleiding of Pabo oude stijl).
Sinds 1986 is Engels een verplicht vak in het basisonderwijs. Een school mag zelf bepalen vanaf welk leerjaar zij hiermee start, maar vanaf groep 7 is dit wettelijk verplicht. Vaak gebruikt een school hiervoor een methode, maar dat is niet verplicht.
SLO heeft de kerndoelen Engels uitgewerkt in leerlijnen voor de groepen 1 tot en met 8. Hierin maken leerlingen vanaf groep één spelenderwijs kennis met de Engelse taal. Leerkrachten lezen bijvoorbeeld prentenboeken voor in het Engels en kinderen luisteren naar Engelse liedjes. Tot en met groep 4 is Engelse les primair gericht op luisteren en spreken. Pas vanaf groep 5 maken kinderen kennis met het schrijven van Engelse woorden. In groepen 7 en 8 wordt er bovendien extra aandacht besteed aan het lezen van Engelse teksten.
Metacognitie is het denken over denken en leren over leren. Het is een krachtige strategie om het leren van leerlingen te verbeteren. Een sterk ontwikkelde metacognitie is gerelateerd aan schoolsucces. Toch besteedt niet iedere basisschool en leerkracht hier evenveel aandacht aan.
Metacognitie bestaat uit twee onderdelen:
Op de basisschool leert een kind te reflecteren op het eigen gedrag, een nieuwe aanpak te bedenken, die aanpak uit te voeren en daar weer op te reflecteren. Hiervoor biedt de leerkracht verschillende strategieën aan, zoals: samenwerken, nieuwe aanpakken uitproberen en niet snel opgeven. Het doel is dat het kind inzicht krijgt in zijn eigen leerproces.
Metacognitieve vaardigheden worden vanaf groep 1 geoefend. Vanaf een jaar of negen leren kinderen zichzelf steeds beter kennen en kunnen ze beter reflecteren op hun eigen gedrag en dat van anderen. Daarom gaan metacognitieve vaardigheden en leerstrategieën vanaf groep 5 een grotere rol spelen. In groep 7 krijgen veel kinderen regelmatig huiswerk mee, waarbij zij leren plannen en discipline moeten opbrengen.