De meeste kinderen leren lezen in groep 3 van de basisschool. Maar ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Zo kunnen sommige kinderen in groep 2 al vloeiend lezen, terwijl anderen nog maar een paar letters kennen en alleen hun eigen naam kunnen lezen. Toch kennen de meeste kinderen in groep 3 rond de kerst bijna alle letters en klanken.
In groep 3 ligt de nadruk namelijk op leren lezen. Scholen gebruiken hiervoor een methode, zoals ‘Veilig Leren Lezen’. Al in de eerste schoolweek leren kinderen klankzuivere drieletterwoordjes lezen. Dit zijn zogeheten m-k-m woorden: medeklinker, klinker, medeklinker; zoals ‘pop’, ‘hek’ en ‘bus’.
In het begin lezen kinderen deze woordjes vaak letter voor letter (klank voor klank), maar dit zal steeds vloeiender gaan. Na een paar maanden leesonderwijs gaat het leestempo omhoog.
In groep 4 blijven kinderen hun technische leesvaardigheid (verklanken van woorden en zinnen) verder ontwikkelen. De gemiddelde lengte van woorden en zinnen in teksten neemt toe en het taalgebruik en de verhaallijnen worden complexer. Daarnaast breiden kinderen in groep 4 hun leeswoordenschat uit. Ook leren ze verschillende technieken om een tekst op toon en ritme voor te lezen. Tot slot gaat hun leessnelheid omhoog omdat het lezen steeds meer geautomatiseerd gaat.
In dit overzicht van Tule SLO is de leerlijn technisch lezen voor de groepen 1 tot en met 8 uitgewerkt.
Vanaf groep 4 verschuift de aandacht van technisch lezen steeds meer naar vloeiend en vlot lezen met begrip. Bij begrijpend lezen gaat het om het zien en begrijpen van verbanden tussen woorden en zinnen.
Waar gaat de tekst over? Om wat voor een soort tekst gaat het? Is het een brief, kookrecept, of fictief verhaal? Wat is het doel van de tekst: amuseren, informeren? Om dit soort vragen te kunnen beantwoorden leren kinderen verschillende leesstrategieën, zoals:
Net als in groep 4 oefenen kinderen in groep 5 met technisch lezen. Gemiddeld beheerst een kind aan het begin van groep 5 AVI-niveau E4 (eind groep 4). Leerlingen die dit niveau nog niet hebben behaald zullen soms extra leesoefeningen moeten maken. Dit geldt ook voor leerlingen in groep 3 en 4.
Zo kan de leerkracht leerlingen met hetzelfde AVI-niveau bij elkaar zetten in een groepje, waarin zij extra oefenen met hardop voorlezen. Een bekende methodiek is ‘voor, koor, zelf’. Hierbij leest de leerkracht een stukje tekst voor, terwijl de kinderen in zichzelf meelezen van het papier. Vervolgens lezen de kinderen hardop in koor dezelfde tekst. Tot slot leest ieder individueel kind een stuk van de tekst hardop voor aan de groep.
In groep 4 verschoof de aandacht van technisch lezen steeds meer naar vloeiend en vlot lezen met begrip. In groep 5 komt de nadruk nog sterker te liggen op begrijpend lezen omdat een goed tekstbegrip nodig is voor de zaakvakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. Maar ook bij het vak rekenen moet een kind teksten lezen en begrijpen.
Hiervoor krijgen leerlingen in groep 5 nieuwe leesstrategieën aangeboden en leren zij complexere teksten te verklaren. Zo leren zij het verschil tussen feiten en meningen herkennen. Ook leren zij informatie en meningen uit verschillende bronnen met elkaar te vergelijken en te beoordelen.
Meer inhoudelijke informatie over begrijpend lezen in groep 5 staat in de uitgewerkte leerlijnen schriftelijk onderwijs van Tule SLO, kerndoelen vier tot en met negen.
In groep 6 gaat het leestempo verder omhoog. Leerlingen leren woorden met complexere structuren en afwijkende spellingpatronen lezen. Ook leren zij leenwoorden (woorden die overgenomen zijn uit een andere taal) lezen, zoals ‘musical’, ‘bureau’ en ’taxi’.
Net als in groep 5 besteedt de leerkracht in groep 6 veel onderwijstijd aan begrijpend lezen. Leerlingen krijgen nieuwe leesstrategieën aangeboden en leren complexere teksten te verklaren. De onderwerpen van de teksten zijn abstracter en minder context-gebonden. Het gaat vaker over onderwerpen uit het verleden en over de toekomst. Ook gaat het over onderwerpen die letterlijk verder van huis zijn, zoals eetgewoonten in Thailand of de Great Barrier Reef bij Australië. Leerlingen leren het waarheidsgehalte van teksten en berichten te bepalen. Ook leren zij informatie uit verschillende bronnen met elkaar vergelijken.
In groep 7 ligt de nadruk op het verhogen van het leestempo. Kinderen lezen iedere dag vrij in eigen gekozen boeken op hun eigen leesniveau. De leerkracht zorgt voor afwisselende werkvormen bij het lezen, zoals:
Op de meeste basisscholen besteedt de leerkracht in groep 7 een paar uur per week tijd aan begrijpend lezen. Leerlingen breiden hun kennis en vaardigheden in het toepassen van leesstrategieën uit en leren complexere teksten met abstracte thema’s – bijvoorbeeld over het klimaat of discriminatie – verklaren. Bovendien leren kinderen in groep 7 meer inzicht te krijgen in hun eigen leesproces: hoe pak ik het lezen van deze tekst aan? Waar moet ik op letten? Wat heb ik van de tekst geleerd? Dit gaat over metacognitie: het ‘leren leren’.
Globaal leren kinderen in groep 7:
Ook in groep 8 ligt de nadruk op het verhogen van het leestempo. Kinderen lezen iedere dag vrij in eigen gekozen boeken op hun eigen leesniveau. De leerkracht zorgt voor afwisselende werkvormen bij het lezen.
Rond januari neemt de leerkracht voor het laatst een DMT-toets en een AVI-toets af bij leerlingen in groep 8. Deze methode-onafhankelijke toetsen brengen de technische leesvaardigheid van een kind in kaart.
Op de meeste basisscholen besteedt de leerkracht in groep 8 een paar uur per week tijd aan begrijpend lezen. De teksten die leerlingen in groep 8 lezen zijn niet complexer of abstracter dan de teksten uit groep 7. Maar in groep 8 gaan zij dieper in op de structuur en inhoud van de tekst. In de voorgaande jaren hebben leerlingen verschillende leesstrategieën leren toepassen. Ook hebben zij leren reflecteren op hun eigen leesproces. Deze vaardigheden worden in groep 8 verder getraind.
Tekstanalyse en strategieën:
Reflectie op eigen leesproces:
In het OCO-artikel ‘Wat leert mijn kind in groep 8?’ leest u wat uw kind nog meer leert in dit laatste basisschooljaar.
De overheid heeft voor ieder verplicht vak – Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs – kerndoelen vastgesteld. De kerndoelen beschrijven globaal wat een school tot en met groep 8 in elk geval moet aanbieden aan de leerling. Dit is vastgelegd in het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO.
SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) heeft de kerndoelen voor de groepen 1 tot en met 8 van de basisschool uitgewerkt in leerlijnen. Een leerlijn geeft aan wat er per leerjaar wordt behandeld. Ook geeft het aan wat behandeld moet zijn voordat een volgende stap kan worden gezet.
Een kind kan bijvoorbeeld pas woordjes lezen als het woorden in afzonderlijke klanken kan opdelen. En het kan pas begrijpend lezen als het technisch leesniveau voldoende is. Kerndoelen en leerlijnen helpen een school een doorgaande lijn te bieden voor de ontwikkeling van kinderen.
Een school mag overigens zelf bepalen hoe ze de vakken aanbiedt (didactiek) en welk lesmateriaal (methode) ze hiervoor gebruikt. Hierdoor kan de invulling per school verschillen.
Naast de kerndoelen is in de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen vastgelegd welke kennis en vaardigheden leerlingen moeten beheersen op het gebied van taal en rekenen op de basisschool, het voortgezet onderwijs en het mbo. In tegenstelling tot de kerndoelen gaat het bij referentieniveaus niet om een ‘aanbodsverplichting’ voor de leraar, maar om een opbrengstverplichting voor de leerling.
Aan het einde van groep 8 moeten leerlingen voor taal en rekenen/wiskunde niveau 1S (streefniveau) of 1F (fundamenteel niveau) beheersen. SLO benadrukt daarbij dat het onderwijs hoge, maar realistische doelen moet stellen, waarbij kinderen voldoende mogelijkheden krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Scholen moeten hierbij uitgaan van wat maximaal haalbaar is en niet van wat minimaal moet.
In de publicatie ‘Leerstoflijnen lezen beschreven’ van SLO staat een uitwerking van het referentiekader Nederlandse taal voor het leesonderwijs op de basisschool.
De leerkracht observeert het leesproces tijdens het hardop voorlezen en volgt de ontwikkeling met methode-gebonden en methode-onafhankelijke toetsen. Methode-onafhankelijke toetsen brengen de technische leesvaardigheid (AVI-niveau) van een kind in kaart. Twee veelgebruikte methode-onafhankelijke toetsen, die leerkrachten vanaf groep 3 tot en met groep 7 tweemaal per jaar (januari en juni) afnemen – en in groep 8 eenmaal – zijn:
Sommige uitgevers geven speciale AVI-boeken uit. Dit zijn boeken die op AVI-niveau zijn ingedeeld, zodat kinderen boeken kunnen lezen die aansluiten op hun eigen leesniveau. Hieronder volgt een overzicht van gemiddelde AVI-niveaus per leerjaar:
Groep | AVI-niveau januari (midden) | AVI-niveau juni (eind) |
---|---|---|
3 | M3 | E3 |
4 | M4 | E4 |
5 | M5 | E5 |
6 | M6 | E6 |
7 | M7 | E7 |
8 | Plus |
Leerlingen op de basisschool leren het beste lezen door veel leeskilometers te maken. Hoe meer woorden en teksten leerlingen lezen, hoe hoger de leesprestaties. Leerlingen kunnen alleen voldoende leeskilometers maken als hiervoor voldoende tijd wordt vrijgemaakt op school en thuis. Het door de overheid gesubsidieerde programma School Aan Zet heeft een kwaliteitskaart voor scholen ontwikkeld voor voortgezet technisch lezen. Hierop staat onder andere een leestijdrichtlijn per week op school voor kinderen in groep 4 tot en met 8:
Groep | Doelgerichte instructie en oefening | Leestijd |
---|---|---|
4 | Voortgezet technisch lezen met een gestructureerde methodische aanpak Extra instructie en begeleide oefening voor risicolezers Stillezen van verschillende soorten teksten en gevarieerde activiteiten rond boeken | 135-150 minuten 60 minuten 45 - 60 minuten |
5 | Voortgezet technisch lezen met een gestructureerde methodische aanpak Extra instructie en begeleide oefening voor risicolezers Stillezen van verschillende soorten teksten en gevarieerde activiteiten rond boeken | 135-150 minuten 60 minuten 45 - 60 minuten |
6 | Voortgezet technisch lezen met een gestructureerde methodische aanpak Extra instructie en begeleide oefening voor risicolezers Stillezen van verschillende type teksten en gevarieerde activiteiten rond boeken | 90 minuten 60 minuten 45-60 minuten |
7 en 8 | Technische leesvaardigheid: onderhouden, tempo verhogen, vloeiend lezen Extra instructie en begeleide oefening voor risicolezers Stillezen van verschillende soorten teksten en gevarieerde activiteiten rond boeken | 60 minuten 60 minuten 45-60 minuten |
Tot slot laten verschillende wetenschappelijke studies zien dat er een wederkerige relatie is tussen leesmotivatie en leesvaardigheid bij kinderen. Daarom is leesmotivatie opgenomen in kerndoel negen:
‘De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.’
Tule SLO heeft dit kerndoel uitgewerkt in een leerlijn voor groepen 1 tot en met 8. Hierin staat onder andere:
Vanaf een jaar of negen leren kinderen zichzelf steeds beter kennen en neemt hun vermogen tot zelfreflectie toe. Dit zie je terug in de ontwikkeling van een eigen literaire smaak. In groep 5 verslinden sommige kinderen hele boekenseries van eenzelfde auteur of over een bepaald thema. Terwijl andere kinderen juist graag verschillende boeken lezen. Kinderen die hierin vrij worden gelaten hebben doorgaans meer leesplezier.