In 2007 behaalden leerlingen in Nederland gemiddeld een standaardscore van 535,1. In de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) kwam het gemiddelde beduidend lager uit op 533,0 punten. Vorig jaar was dat 535,0 landelijk en 532,6 voor de vier grote steden. Deze scores betreffen de gemiddelde cijfers voor alle leerlingen.
Wanneer leerlingen korter dan vier jaar in Nederland en leerlingen met een indicatie voor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs niet worden meegerekend is de landelijke score 536,0 en voor de vier grote steden 534,9. Vorig jaar was dat landelijk 536,0 en 534,7 voor de vier grote steden. Amsterdam scoorde volgens deze berekening vorig jaar 536,8.
Het verschil tussen het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de grote steden heeft te maken met de leerlingenpopulaties, in de grote steden steden zijn veel meer allochtone leerlingen met laagopgeleide ouders. Om citoscores van scholen met vergelijkbare leerlingpopulaties te kunnen vergelijken zijn scholen ingedeeld in 9 schoolgroepen: van scholen met overwegend kinderen van hoogopgeleide autochtone ouders (groep[nbsp]1) tot overwegend kinderen van laagopgeleide allochtone ouders (groep 9). Landelijk zitten de meeste leerlingen op scholen in schoolgroepen[nbsp]2 en[nbsp]3, in de grote steden voor een belangrijk deel op scholen in de schoolgroepen[nbsp]5, 6 en 7. Wanneer de citoscores per schoolgroep vergeleken worden blijken de scholen in de grote steden het net iets beter te doen dan de landelijke scores per schoolgroep.
De adviezen op basis van de Citotoets laten een zelfde beeld zien als voorgaande jaren: ongeveer evenveel leerlingen hebben een advies voor vwo, havo of één van de leerwegen in het vmbo gekregen. Dat is al jaren zo. De toets wordt elk jaar ongeveer even goed gemaakt.
In totaal hebben negen kinderen alle 200 opgaven op het gebied van Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden goed beantwoord. 45 kinderen hebben slechts één fout gemaakt in de toets. Net als in 2006 scoren jongens gemiddeld hoger bij Rekenen-Wiskunde en meisjes gemiddeld hoger bij Taal. Daarbij valt op dat wanneer de schoolgroep hoger is (meer allochtone leerlingen met laagopgeleide ouders) het verschil in taalscore tussen meisjes en jongens groter uitvalt. Bij het onderdeel Studievaardigheden is het verschil tussen jongens en meisjes zeer gering. Op alle onderdelen scoren vroege leerlingen hoger dan de overige leerlingen. Meer meisjes dan jongens zijn een vroege leerling.