Lotte Terwel, programmaleider Lerarentekort bij de gemeente Amsterdam praat de ouders bij over de actuele situatie. Amsterdam kampt met een fors lerarentekort, dat zich stevig laat voelen in het basisonderwijs, met momenteel ca. 361 vacatures (ca. 11,6% van het totaal). En het probleem treft ook het voortgezet onderwijs, met name in zg. tekortvakken als Duits, Frans, Wis- Natuur- en Scheikunde en informatica.
Op alle niveaus – landelijk, gemeentelijk en schoolbesturen – worden nu maatregelen genomen, zoals het verhogen van de reiskostenvergoedingen, het beschikbaar stellen van meer parkeerplaatsen, het werven van zij-instromers, de aantrekkelijkheid van de Pabo vergroten, etc. etc. Maar helaas is de verwachting dat al deze maatregelen de tekorten de komende jaren in Amsterdam niet kunnen wegnemen, vertelt Lotte.
“Doen we dan wel genoeg?”, vraagt één van de aanwezige ouders aan Lotte. “Bijvoorbeeld, benadert de gemeente alle Havo- en VWO leerlingen in de stad om bij de keuze van een vervolgopleiding te denken aan de Pabo? Een andere ouder vraagt: “En 200 extra woningen voor de zorg en leraren, dat is toch een druppel op een gloeiende plaat? Moet er niet een bonus moet komen voor leraren die wonen en werken in de stad?”.
Lotte antwoordt dat er inderdaad een programma is om middelbare scholieren te interesseren voor het lesgeven. En ze geeft aan dat bijvoorbeeld London een ‘grote steden’-vergoeding voor leraren heeft, omdat het leven in de stad duurder is. Maar ook, dat dit in Nederland een heel gevoelige kwestie is.
Kortom, we zullen nog lange tijd tegen grote tekorten in de stad aankijken, zo is de verwachting. Wat staat je dan te doen als school? Op die vraag hebben de gezamenlijke schoolbesturen een antwoord gegeven in een noodplan voor het lerarentekort, een plan dat zij hebben ontwikkeld mede op verzoek van de Minister. Lotte is intensief betrokken geweest bij de planvorming, vanuit een meedenkende en ondersteunende rol van de gemeente. Zij vertelt:
“In de opdracht werd gevraagd om een escalatieladder. De besturen zijn gekomen met drie stappen. Allereerst vragen zij aan alle partijen om vol in te zetten op het versterken van het aanbod en het behouden van leraren voor de stad. Ten tweede willen de schoolbesturen de tekorten meer gelijk verdelen over de stad. Ten derde geven ze de drie opties aan waaruit een school kan kiezen als de nood echt aan de man is.”
De drie noodoplossingen uit het plan zijn:
Veel ouders zijn in eerste instantie uit het veld geslagen of verontwaardigd, want zij vinden alledrie de opties zeer onwenselijk. Eén ouder verwoordt het zo: “Ik ben echt teleurgesteld dat we hier nu staan. Was dit niet te voorzien geweest? En wat lossen we hiermee op? Er komen niet meer leraren door. Het is slechts een regeling om ervoor te zorgen dat onbevoegden les mogen geven.” (Noot: Er mogen nu geen onbevoegde leraren voor de klas staan, volgens de wet.)
Maar er zijn ook ouders die anders reageren. Eén ouder zegt: “Bij ons op school gaat veel ad-hoc. Dit plan voorkomt dat. Dit noodplan dwingt om nu al na te denken over de nabije toekomst en keuzes te maken. Ik heb liever een plan dan ad-hoc maatregelen.”
Eén ouder vraag hoe effectief de maatregelen zijn, wat levert het op? Menno van de Koppel, de directeur van OCO, heeft een berekening op alle cijfers losgelaten met de conclusie dat het noodplan ca. 300 fte oplevert, bij een verwacht tekort van 700 fte in 2025 (totale lerarenbestand ca. 4350 fte). De voorgestelde maatregelen zijn dus een verlichting, maar geen definitieve oplossing.
Een ouder vraagt hoe dat kan? Zeker optie 3 zou toch één extra lesdag per leraar moeten opleveren, daarmee zit een potentiële verlichting van wel 20% in het vat? Lotte geeft aan dat in deze optie de leraren de 5e dag niet volop inzetten voor een het lesgeven aan een andere klas of op een andere school, maar gebruiken voor ontwikkeling, administratie, vergaderen, etc. Feitelijk is er dus een werkdruk-vermindering voor leraren in het plan opgenomen. Dit komt omdat in de voorbereidende bijeenkomsten met leraren veel aandacht is gevraagd voor de werkdruk en dat is meegenomen door de besturen. De eerste indruk is dat onder veel leraren dan ook een voorkeur voor deze laatste optie bestaat.
Eén ouder vraagt welke onderwijskundige visie er ligt onder de maatregelen? Lotte geeft aan dat er twee stromingen zijn te herkennen in de maatregelen. Eén stroming die vindt dat de leraar (op de basisschool) alles moet kunnen en voor alles verantwoordelijk is. Een andere stroming ziet het als een kans om het onderwijs vorm te geven met meer expertise van buitenaf.
De schoolbesturen zijn duidelijk over de betrokkenheid van ouders, die hebben een doorslaggevende stem. Als het lerarenteam een keuze heeft gemaakt voor een optie, dan moet dat voor instemming voorgelegd worden aan de MR. Dat betekent dat het alleen door kan gaan als de ouders ook instemmen met de gekozen optie (de ouders hebben immers net zo’n grote stem als leraren in de MR).
Menno van de Koppel, directeur OCO: “Gebruik dat recht en doe dat verantwoord. Probeer op tijd het goede gesprek te voeren. Trek je directeur aan zijn of haar spreekwoordelijke ‘jasje’ als je nog niks gehoord hebt. Het is belangrijk dat ouders meedenken. Wanneer verwachten jullie dat de situatie zich zal voordoen bij jullie op school? Hoe ziet het proces er dan uit? En welke maatregelen passen het beste bij jullie school?”
Lotte geeft nog aan dat het Noodplan afsluit met een convenant waarin de afspraken tussen de schoolbesturen staan vermeld. Lees dat, zegt zij. Het is door 95% van de schoolbesturen in Amsterdam ondertekend, dus jouw school zit daar waarschijnlijk bij. Lotte: “Schroom niet, denk mee en vraag door. Veel ideeën uit het noodplan en het convenant moeten nog uitgewerkt worden. Als dat gebeurt in de praktijk, samen aan tafel op school, dan is dat goed.”
Het lerarentekort lijkt sommige medezeggenschapsraden te overvallen, maar de eerste uitingen van het tekort zijn er al langer – en waarschijnlijk ook in de medezeggenschap op tafel geweest. Zo laat het lerarentekort zich al lange tijd voelen bij vervanging bij ziekte. Directeuren zitten al enkele jaren ’s ochtends met hun handen in het haar als een leraar ziek meldt. Wat te doen? Uitzendbureaus moesten steeds vaker ‘nee’ verkopen, een gezamenlijke Amsterdamse invalpool kwam door een tekort aan mensen nauwelijks van de grond, etc. En waarschijnlijk is hier in de MR wel over gesproken: Wat doen we als vervanging niet te vinden is? Voegen we klassen samen? Sturen we klassen naar huis? Dit kun je terugkijkend zien als de eerste fase.
Vervolgens werd het ook lastig om nieuwe leerkrachten te vinden voor vacatures. Er melden zich slechts een beperkt aantal kandidaten en van selecteren was nauwelijks meer sprake; de directeur was al blij als er een gekwalificeerde en ervaren docent tussen zat. Een goede Lio-er werd direct een contract aangeboden. Schoolbesturen schakelden daarop en het HR-beleid werd een prioriteit, met als belangrijkste uitgangspunt: Hoe houd ik mijn mensen binnen? Het motto ‘Binden en Boeien’ dook op in de beleidsplannen en dit heeft ongetwijfeld ook de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden bereikt.
En hier blijft het niet bij: in de fase die hierop volgt lukt het scholen niet meer om alle klassen te bemensen met een leraar. Normale beleidsmaatregelen schieten tekort. Zo kwam eind 2019 een schoolbestuur uit Nieuw-West in het nieuws die twee weken de scholen dicht deed, omdat de nood aan de man was.
Bij de start van onze bijeenkomst stellen we aan ouders de vraag: Waar staat jouw school?
Wat opvalt is dat de meeste ouders hun school in fase 2 positioneren. Een enkel school zit nog in fase 1, maar er zijn geen ouders aanwezig van scholen die echt al in de derde (nood-)fase zijn aanbeland. Dat is opvallend. De aanwezige ouders vragen zich af of dit een goede representatie is van de situatie in de stad? Lotte Terwel licht toe dat er nog grote verschillen tussen scholen en besturen zijn. Op veel scholen gaat het nog redelijk, op een aantal veel minder. Met name op scholen met veel gewichtenleerlingen is het tekort hoog, dat ligt gemiddeld op 18% (vergelijk gemiddelde van de stad à 11%). Het probleem is dus niet gelijk verdeeld over de stad.
Eén ouder vraagt zich hardop af: “Wij zitten in fase 2, net zoals zovelen hier aanwezig. Is het dan nodig om ons nu al bezig te houden met noodplannen?”. Een andere ouder reageert hier direct op en geeft aan dat zij dat wél zou adviseren: “Bij ons vertrokken in de kerstvakantie drie leraren, zij gingen terug naar de regio waar ze zijn opgegroeid. Met als gevolg dat wij nu plotseling met een groot probleem zitten. Kortom, je moet je er gewoon op voorbereiden.”
Lotte ondersteunt dit verhaal. Zij geeft aan dat het tekort zich door het hele land laat voelen en dat 40% van onze leraren van buiten Amsterdam komt. Aan deze leraren wordt getrokken, dus je kunt daar zomaar door overvallen worden als school. Kortom: bereid je voor!
Omwille van de chronologie in het (blog)archief is dit verslag gedateerd op de datum van de bijeenkomst, 29 januari 2020.