In absolute zin betreffen de meeste meldingen leerlingen uit het vmbo (3.236), maar in verhouding tot het aantal leerlingen komen de meeste meldingen uit het praktijkonderwijs (1,1%). De verhouding van het aantal leerlingen dat met schorsing of verwijdering te maken krijgt ligt het praktijkonderwijs rond de 1 op de 90 leerlingen, in het vmbo rond de 1 op 125, in de havo rond de 1 op 500, en in het vwo rond de 1 op 1.000. Gemiddeld voor het hele voortgezet onderwijs is dat 1 op de 250 leerlingen (0,4%).
Volgens de artikelen 13, 14 en 15 van het Inrichtingsbesluit W.V.O. moeten scholen schorsingen van langer dan één dag en definitieve verwijderingen van leerplichtige leerlingen met opgave van redenen aan de inspectie melden. Voorafgaande aan een verwijdering moet er altijd overleg met de inspectie hebben plaatsgevonden.
Bron: De staat van het onderwijs (paragraaf 7.5), Onderwijsverslag 2005/2006 – Onderwijsinspectie