Eindtoetsen in het basisonderwijs meten onder andere de niveaus voor lezen, taalverzorging en rekenen. Het fundamentele niveau 1F is het niveau dat alle leerlingen moeten beheersen als ze na groep 8 overstappen naar het voortgezet onderwijs. 2F is het niveau waarnaar de school moet streven voor haar leerlingen.
Uit De Staat van het Onderwijs 2023 blijkt dat in schooljaar 2021-2022 97,9 procent van de leerlingen uit het reguliere basisonderwijs (bo) het fundamentele niveau 1F behaalde voor taal. Bijna 75 procent behaalde het streefniveau 2F. Voor taalverzorging lagen de percentages lager met respectievelijk 97,2 procent (1F) en 62 procent (2F).
Sinds schooljaar 2021-2022 is de eindtoets ook verplicht in het speciaal onderwijs. Daardoor is nu voor het eerst zicht op het percentage so-leerlingen dat de fundamentele- en streefniveaus voor lezen en taalverzorging behaalt. 84,1 procent behaalde het fundamentele niveau voor lezen. En 31,7 procent behaalde het streefniveau. Voor taalverzorging was dit respectievelijk 83,9 procent en 24,6 procent.
Opvallend is dat de leerlingen in het speciaal onderwijs betere resultaten behaalden voor lezen en taalverzorging dan leerlingen in het speciaal basisonderwijs. Van de sbo-leerlingen behaalde slechts 78,9 procent niveau 1F voor lezen en 17,3 procent niveau 2F. Ook voor taalverzorging presteerden de sbo-leerlingen slechter dan de so-leerlingen. Zo behaalde 74,7 procent 1F en 13,3 procent 2F.
De niveaus van de so-leerlingen liggen daarmee dichter bij die van de leerlingen in het reguliere basisonderwijs dan bij die van de leerlingen in het sbo.
Basisonderwijs (bo) | Speciaal basisonderwijs (sbo) | Speciaal onderwijs (so) | |
---|---|---|---|
Taal 1F | 97,9 % | 78,9 % | 84,1 % |
Taal 2F | 73,1 % | 17,3 % | 31,7 % |
Taalverzorging 1F | 97,2 % | 74,7 % | 83,9 % |
Taalverzorging 2F | 62,0 % | 13,3 % | 24,6 % |
Uit de Staat van het Onderwijs blijkt dat leerlingen de achterstanden bij begrijpend lezen, die door de pandemie zijn ontstaan, weer zijn ingelopen. Hiermee is de leergroei weer terug op het niveau van 2019.
Onderzoekers die het rapport opstelden geven als mogelijke verklaring hiervoor de inhaalprogramma’s en middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO).
De NPO-gelden zijn vaker ingezet voor leerlingen van maximaal mbo-2 opgeleide ouders of ouders met een migratieachtergrond. Dit lijkt een positief effect te hebben (gehad) op het inlopen van de leergroeivertraging. Daarom adviseren onderzoekers scholen om NPO-gelden met name in te zetten voor leerlingen met de grootste achterstanden in absolute zin of voor leerlingen met de grootste leergroeivertraging.
Ondanks het inlopen van de corona-achterstanden, blijkt dat de leesvaardigheid in het reguliere basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs licht gedaald is ten opzichte van tien jaar geleden. Deze daling wordt niet eenduidig verklaard in het rapport.
Scholen geven aan geen zicht te hebben op de beheersing van de referentieniveaus voor mondelinge taalvaardigheid en schrijven. Dit zijn leergebieden die niet door eindtoetsen worden gemeten.
Factoren die een positieve invloed hebben op de leesvaardigheid van leerlingen zijn onder andere:
Daarnaast bestaat er een sterke samenhang tussen leesgedrag, interesse en attitude van leerlingen. Leerlingen die meer vertrouwen hebben in de eigen leesvaardigheid halen zowel in het bo als in het sbo hogere leesprestaties.
Leerlingen die vaker buiten school lezen hebben een hogere leesvaardigheid. Lezen wordt echter bij weinig leerlingen thuis gestimuleerd. De helft van de leerlingen leest minder dan vijftien minuten per dag buiten school.
Lees meer over leesmotivatie in het artikel: ‘Hoe krijg ik mijn kind aan het lezen?’ en ‘Voorlezen aan je baby: leerzaam en plezierig!’
Ondanks de dalende resultaten ten opzichte van tien jaar geleden is het vertrouwen van leerlingen in de eigen leesvaardigheid redelijk hoog. Bovendien zijn ze gematigd positief als het gaat om de inhoudelijke interesse in de leeslessen.
Opvallend verschil tussen het regulier basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs is dat leerlingen in het regulier onderwijs intrinsiek gemotiveerd zijn om te lezen, terwijl sbo-leerlingen vooral extrinsiek gemotiveerd zijn. Zij lezen vooral omdat zij anderen (leerkrachten, ouders) niet teleur willen stellen.