Discriminatie in het onderwijs

Geplaatst door Rosalie Anstadt op 8 april 2025
Discriminatie is het ongelijk behandelen of achterstellen van individuen of groepen op basis van (persoonlijke) kenmerken. In Nederland zijn discriminatie op basis van ras (racisme), religie, geslacht (seksisme), seksuele geaardheid en handicap wettelijk verboden. Ondanks het verbod, komt discriminatie veel voor, ook in het onderwijs. Uit een rapport van de Kinderombudsman (2024) blijkt dat veel kinderen in Amsterdam te maken hebben met discriminatie en racisme op school. Ook het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (2020) toont aan dat het aantal gevallen van discriminatie in het onderwijs in Nederland toeneemt. Om discriminatie en racisme te voorkomen en aan te pakken kunnen scholen en ouders verschillende interventies inzetten.

Discriminatie bij wet verboden

Discriminatie is in Nederland verboden. Artikel 1 van de Grondwet stelt dat iedereen gelijk behandeld moet worden:

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Daarnaast is er sinds 1994 de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB), die verder uitlegt hoe discriminatie in verschillende situaties, waaronder het onderwijs, moet worden aangepakt. De wet stelt dat het verboden is om onderscheid te maken bij het toelaten van leerlingen tot onderwijs, scholing of vorming.

Let op: bijzondere onderwijsinstellingen mogen in sommige gevallen wel onderscheid maken bij toelating op basis van godsdienst, levensbeschouwing of geslacht.

Discriminatie en racisme op school

Scholen zijn verantwoordelijkheid voor het creëren en behouden van een inclusieve en veilige (leer)omgeving voor alle leerlingen en het personeel. Toch hebben zij soms te maken met discriminatie en racisme op school. Dit kan vanuit de docent richting de leerling zijn (of andersom), maar ook tussen leerlingen onderling.

Om discriminatie en racisme te voorkomen en aan te pakken kunnen scholen en ouders verschillende strategieën en interventies inzetten. Wij-leren.nl heeft een aantal voorbeelden op een rij gezet, waaronder:

  • Peer support programma’s opzetten: oudere leerlingen trainen om jongere leerlingen te begeleiden en te ondersteunen.
  • Snel reageren op klachten.
  • Ondersteuning voor ouders.
  • Schoolbrede initiatieven om een inclusieve schoolgemeenschap te bevorderen.
  • Het opzetten van leerlingenraden en commissies die zich richten op diversiteit en inclusie.

Word jij of jouw kind op school gediscrimineerd? En heb je hier vragen over of hulp en advies nodig? Neem dan contact op met de helpdesk van OCO: (020) 330 6320.

Institutioneel racisme en thuistaal

Wanneer racisme diep ingebed is in de samenleving en organisaties, spreken we van institutioneel racisme. Dit betekent dat vooroordelen en stereotyperingen, zowel bewust als onbewust, leiden tot ongelijke behandeling van bepaalde groepen op basis van bijvoorbeeld afkomst en huidskleur.

In het Nederlandse onderwijssysteem is er sprake van institutioneel racisme, wat zich bijvoorbeeld uit in het verbod voor leerlingen om de thuistaal te spreken op school.

Volgens artikel 30 van het VN-Kinderrechtenverdrag is dit verbod onterecht. Het blijkt niet alleen schadelijk voor het emotioneel en sociaal welzijn van kinderen, maar ook het leren van de Nederlandse taal wordt hierdoor bemoeilijkt.

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat kinderen juist baat hebben bij het spreken van hun thuistaal, omdat dit de Nederlandse taalverwerving bevordert. Het idee dat alleen Nederlands spreken de taalontwikkeling versnelt, is dus achterhaald.

Institutioneel racisme en hoogbegaafdheid

Daarnaast komt institutioneel racisme ook naar voren in het minder vaak (h)erkennen van hoogbegaafdheid bij leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Naast afkomst spelen er ook andere factoren die de kans op herkenning beïnvloeden, zoals geslacht, geboortemaand, sociale status van de ouders, thuistaal en de samenstelling van de leerlingpopulatie op school.

Bron: Scaliq, ‘Ongezien. Staat van signalering van slimme leerlingen’ (2024).

Rapport Kinderombudsman

In november 2024 publiceerde de Kinderombudsman het rapport ‘Anders behandeld. Amsterdamse kinderen en jongeren over discriminatie en racisme’. Dit rapport is gebaseerd op gesprekken met kinderen, jongeren, ouders en professionals, en bevat zowel bevindingen als aanbevelingen.

Bevindingen

  • Ervaringen met discriminatie en racisme zijn structureel aanwezig.
  • Jongere kinderen reageren anders op ervaringen dan oudere jongeren.
  • Discriminatie heeft grote gevolgen, zoals een negatief zelfbeeld en langdurige psychische problemen.
  • Ervaringen zijn pas bespreekbaar als er vertrouwen is opgebouwd.
  • Volwassenen moeten het goede voorbeeld geven en normen stellen.

Aanbevelingen

  • Er moeten verschillende interventies worden ingezet, waarbij één instantie of persoon de regie heeft om discriminatie en racisme te bestrijden.
  • Maak discriminatie zichtbaar en tastbaar door concrete praktijkvoorbeelden te gebruiken.
  • Bied ruimte voor het delen van persoonlijke verhalen, zodat verborgen leed zichtbaar wordt, dit draagt bij aan begrip en herkenning.
  • Rollenspellen waarin discriminatiesituaties worden nagespeeld kunnen het begrip verder vergroten.

De Kinderombudsman roept de gemeente Amsterdam op om samen te werken en de aanbevelingen uit het rapport op te volgen. De oplossingsrichtingen die door de kinderen zelf zijn aangedragen, zoals voorlichting, straffen en belonen, het gesprek aangaan en het bevorderen van een inclusieve samenleving, kunnen hierbij als leidraad dienen.

Sociaal Cultureel Planbureau

Het onderzoek ‘Ervaren discriminatie in Nederland’ van het Sociaal Cultureel Planbureau (2020) laat zien dat drie op de tien scholieren en studenten vermoeden dat zij discriminatie hebben ervaren in het onderwijs. 22 procent zegt dit zonder twijfel te hebben meegemaakt. Dit percentage is hoger dan in voorgaande jaren.

Cijfers uit het onderzoek

  • 54 procent van lhb-leerlingen heeft zich gediscrimineerd gevoeld in het onderwijs, wat twee keer zo vaak is als bij heteroseksuele leerlingen.
  • Vrouwelijke studenten ervaren vaker discriminatie in het onderwijs dan mannelijke studenten.
  • Leerlingen met een beperking ervaren vaker discriminatie dan leerlingen zonder beperking.
  • Meer dan de helft van de leerlingen en studenten met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Nederlands-Antilliaanse achtergrond heeft ervaring met discriminatie in het onderwijs.
  • Ongeveer vijftien procent van de leerlingen voelde zich gediscrimineerd doordat een docent hun niveau te laag inschatte, terwijl veertig procent van de Turks- en Marokkaans-Nederlandse leerlingen vermoedt dit te hebben meegemaakt.
  • Tien procent van de studenten heeft het gevoel gediscrimineerd te zijn bij het zoeken naar een stageplek. Marokkaans-Nederlandse studenten ervaren het meeste discriminatie bij het vinden van een stage (44 procent).

Dit onderzoek benadrukt dat discriminatie in het onderwijs nog steeds een groot probleem is, en dat er actie nodig is om een inclusievere en gelijkere leeromgeving te creëren.

Gerelateerde onderwerpen

Meer artikelen over Veiligheid, Geen categorie