Scholen die het afgelopen schooljaar niet het vastgestelde minimaal aantal uren onderwijs hebben gegeven, of scholen die hun administratie ten aanzien van de onderwijstijd niet op orde hebben, komen onder verscherpt toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Het toezicht moet ervoor zorgen dat zij volgend schooljaar wél aan voldoende lesuren komen. 26 scholen zitten zo ver onder de norm, dat zij een boete zullen krijgen. Dit laat staatssecretaris Van Bijsterveldt weten in reactie op de rapportage van de Inspectie van het Onderwijs.
De Inspectie heeft in juni en juli 2007 120 BVE-opleidingen (mbo) en 76 scholen in het voortgezet onderwijs bezocht. Uit het onderzoek van de Inspectie blijkt dat enige vooruitgang is geboekt in de programmering en realisatie van de onderwijstijd ten opzichte van het najaar 2006. Scholen werken effectiever wanneer zij maatregelen nemen rond vakanties, toetsweken en vergaderingen.
Deze maatregelen hebben in veel gevallen geleid tot toename van de onderwijstijd. Maar die vooruitgang is nog onvoldoende. Uit de rapportage blijkt dat nog steeds maar één op de vijf scholen voldoende onderwijstijd heeft geprogrammeerd en één op de vijftien scholen voldoende onderwijstijd realiseerde. Verder was men op 43 procent van de scholen niet in staat de gerealiseerde onderwijstijd adequaat te verantwoorden. Gemiddeld is in het voortgezet onderwijs sprake van 52 uur te weinig onderwijstijd. In het voortgezet onderwijs heeft het merendeel van de scholen niet voldoende onderwijstijd aangeboden, en in de BVE-sector is sprake van te weinig verbetering ten opzichte van 2006. Van de mbo-opleidingen hadden in eerste aanleg 29 opleidingen (24% van de onderzochte opleidingen) een dreigend tekort aan onderwijsuren. Na herstelactiviteiten blijken 10 opleidingen (8%) uiteindelijk te weinig onderwijsuren gerealiseerd te hebben.
Van Bijsterveldt: ‘Het onderwijs staat voor een enorme opgave. De kwaliteit van het onderwijs moet beter, met meer aandacht voor rekenen en taal en het tegengaan van lesuitval. De leertijd moet optimaal worden benut. Die ambitie kan mijns inziens niet worden waargemaakt wanneer het aantal uren les dat moet worden gegeven, niet wordt gerealiseerd. Daar spreek ik scholen op aan. Afgelopen jaar heb ik veel signalen van leraren, schoolleiders, ouders en leerlingen en onderwijsorganisaties ontvangen. Ik ben niet doof geweest voor deze signalen en ben gekomen tot een handhaving van de urennorm die redelijk is.’