AMSTERDAM Sinterklaas heeft dit jaar voor Amsterdammers iets extra’s in petto: vanaf 6 december kunnen Amsterdamse ouders en leerlingen met al hun vragen over onderwijs terecht bij OCO, de onafhankelijke Onderwijs Consumenten Organisatie Amsterdam. De bedoeling Is dat de informatie van OCO onderwijsconsumenten ondersteunt bij het vergelijken, kiezen en beoordelen van een schoot.
OCO richt zich op de ouders en leerlingen in het Amsterdamse onderwijs vanaf de voorschool tot en met het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs inclusief het Speciaal Onderwijs.
De diensten zullen georganiseerd worden rond de volgende thema’s [list]
[*]De toetreding tot het primair onderwijs.
[*]Je overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs
[*]De overgang naar speciaal onderwijs
[*]Crisissituaties (zoals pesten en voortijdig schoolverlaten).
Volgens de gemeente past een onderwijsconsumentenorganisatie in de landelijke ontwikkeling naar meer autonomie voor scholen gekoppeld aan een meer vraaggericht aanbod.
Verhouding tot gemeente
De projectcoördinator van de OCO, Tamar van Gelder, benadrukt dat de Organisatie niet in het leven geroepen wordt om gemeentelijk beleid te gaan uitvoeren. Integendeel, wij zijn juist bedoeld om de onderwijsconsument te informeren. Uiteindelijk wordt het in de loop van volgend jaar een onafhankelijke stichting. We hopen binen twee jaar dan een volwaardige partner in het onderwijs te zijn.”
Van Gelder erkent dat de relatie tussen de OCO en de gemeente zich nog moet uitkristalliseren. Het beangnikste vindt ze voorlopig dat de onderwijsconsument de OCO weet te vinden. Naatmate dat meer het geval is, zal de OCO ook met meer gezag op kunnen optreden riching gemeenten en schoolbesturen. Voorlopig is er op dat punt overigens nog niets formeel geregeld. In die zin noemt Van Gelder de positie van de OCO ‘lobbyachtig’.
Uit de stukken die ter voorbereiding van de OCO zijn gewisseld blijkt bijvoorbeeld dat de gemeente Amsterdam hoopt dat door het bestaan van de OCO de scholen vraaggerichter gaan werken en dat daardoor de kwaliteit van de school verhoogd wordt. Van Gelder zegt zich daardoor niet per se gedwongen te voelen de scholen vanuit die visie te benaderen.
Een ander voorbeeld is de Citotoets. Amsterdam voert op dat punt een specifiek beleid. De Citotoets is er opgenomen in de kernprocedwe, wat inhoudt dat alle basisscholen verplicht zijn de Citotnets af te nemen. Toch beschouwt Van Gelder ook dat niet als een onwrikbaar gegeven: “Wij zullen, als er op dat punt veel problemen voorbij komen, de
gemeente daarop aanspreken.”
Beoordeling
Wat voor de scholen de gevolgen van de komst van de OCO zijn, moet ook nog blijken. De gemeente zelf ziet alleen maar voordelen: “Voor scholen vormt 0CO een kans zich positief te onderscheiden door heldere informatie te verschaffen over visie en accenten. Ook biedt OCO scholen de gelegenheid beter zicht te krijgen op hoe ouders en leerlingen het onderwijs ervaren. OCO levert een bijdrage aan het versterken van de motivatie en participatie van ouders en leerlingen en de communicatie tussen ouders, leerlingen en school.’
Maar ook de communicatie tussen de scholen zal toenemen, met alle positieve en negatieve gevolgen van dien. Zo lijkt het onvermijdelijk dat de OCO met lijstjes van ‘goede’ en ‘minder goede’ scholen gaat werken. Tamar van Gelder “We hebben een uitgebreid webloket, waar we proberen ‘droge criteria’ naast elkaar te zetten: hoe is de buitenschoolse opvang geregeld; hoe zit het met de voorchool; wat is de ouderbijdrage, kortom, gegevens uit dc schoolgids. En we gaan ouders en leerlingen vragen een oordeel te geven. Ze kunnen een formulier invullen waarop ze een school punten geven. Hoe meet we daarvan hebben hoe objectiever, hopen we, het wordt.”
De vraag is dan welke criteria gehanteerd worden. ‘De criteria waarop scholen worden gewaardeerd leggen wij voor aan ouders en leerlingen. We hebben een ouderpanel en een jongerenpanel, representatief voor de stad, uit alle stadsdelen, uit alle soorten achtergronden. Die gaan we vragen ‘op basis waarvan kiezen jullie een school’ en ‘wat vinden jullie criteria’.”
Hoe dan ook: “Als consumenten bij ons aangeven dat een school niet deugt, zullen wij een school zeker daarop aanspreken”, aldus Van Gelder. En zij voegt daaraan toe: “Wij hopen dat door het bestaan van de onderwijsconsumentenorganisatie uiteindelijk de kwaliteit van het onderwijs verbeterd wordt.”
Klachtencommissies
Het is bij dat alles kennelijk niet de bedoeling dat de OCO ook nog eens gaat fungeren als een ‘overkoepelende’ klachtencommissie. De projectcoördinator: “We zullen waarschijnlijk heel vaak gaan verwijzen naar de klachtencommissies op de individuele scholen. Maar als mensen niet verder komen bij een klachtencommissie, gaan wij ze natuurlijk wel helpen. Veel ouders of leerlingen kennen de klachtenprocedure ook niet; die zullen we dat uitleggen.”
De OCO heeft zich al voorgenomen af en toe een individueel geval te volgen om te kijken
hoe het functioneert. “Als daar veel vragen uit voortkomen, gaan we de partijen daarop eens aanspreken. En mocht blijken dat er veel van dat soort problemen zijn, dan gaan we dat groter op de kaart zetten.”
Uitwerking
Voorlopig gaat echter veel aandacht naar het opzetten van de structuur. Van Gelder: “Er komt een webloket, een fysiek loket en een telefoonnummer. Het webloket is onze kennisbank. Alles wat we verzamelen komt op die site.”
Verder zal OCO door heel Amsterdam contact zoeken met ouders, leerlingen en organisaties om praktijkvragen te verzamelen en informatie te verspreiden. “We zijn veel in gesprek met intermediairen, mensen die sowieso al veel contact hebben met ouders, buurtmoeders en zo. We proberen op meerdere manieren vschilende mensen te bereiken.”
Op basis van veelvoorkomende wagen gaat OCO vervolgens acties ondernemen om knelpunten onder de aandacht te brengen van besturen, politiek en publiek. Ook is voorzien in debatten over grootstedelijke maatschappelijke onderwijskwesties, waarvoor de OCO samenwerkt met de Balie. Over een jaar wordt het geheel dan geëvalueerd. Volgens Van Gelder zal het er dan vooral om gaan of de OCO erin geslaagd is voldoende bekendheid te krijgen onder de doelgroep, de onderijsconsumenten.