Het capaciteitenonderzoek (CAP) is een intelligentieonderzoek. In Amsterdam neemt Het ABC of de basisschool de CAP in ieder geval af bij leerlingen met:
De CAP is optioneel voor leerlingen met:
De school neemt alleen de CAP af bij deze leerlingen als het meer informatie wil over de achterstanden voor een passend schooladvies.
Meer informatie vind je in ‘Uitvoering in LAT-CAP-(SEM) traject’ van Het ABC (september 2020).
Leerlingen die op basis van hun leerresultaten in aanmerking komen voor vmbo met leerwegondersteuning (voorheen lwoo), praktijkonderwijs, kopklas of een tussenvoorziening, worden eind groep 7 of begin groep 8 adaptief getoetst. Dit heet ook wel de LAT (leerachterstandentoets).
Blijkt hieruit dat een leerling een leerachterstand heeft? Dan neemt de basisschool of Het ABC de CAP af. De CAP kan namelijk verklaren of de leerachterstand door een lagere intelligentie komt. Maar is er enkel een vermoeden van een leerachterstand, dan neemt de school geen CAP af. Behalve als het voorlopige schooladvies praktijkonderwijs is. Dan neemt de school of het ABC de toets standaard af.
Het ministerie van OCW heeft meerdere CAP-toetsen erkend waar basisscholen uit kunnen kiezen, waaronder:
In Amsterdam gebruiken in principe alle basisscholen de ADIT. Leerlingen maken deze digitale toets op een laptop of tablet. De toets bestaat uit zeven onderdelen, waar een leerling ongeveer 1,5 uur mee bezig is. Het onderzoek levert een IQ-score op.
Voor afname van de CAP moeten beide ouders (mits beiden gezag hebben) toestemming geven via een toestemmingsformulier. Het gaat namelijk om een psychologisch onderzoek. Bovendien geeft de intelligentietest duidelijkheid waardoor een leerachterstand is ontstaan, maar is afname niet noodzakelijk voor de school om onderwijs te geven of een schooladvies voor het voortgezet onderwijs te geven.
Als uit de CAP blijkt dat praktijkonderwijs het beste is voor een leerling, dan verwerkt de basisschool de uitkomst van de CAP in het schooladvies en het Oki-doc.
De praktijkschool mag geen aanvullende toetsen afnemen voor de toelating van de leerling (Art. 27 lid 1c WVO). De school voor praktijkonderwijs beslist namelijk over de toelaatbaarheid van de leerling op basis van de informatie van de basisschool. Wel kan de praktijkschool ouders verzoeken gegevens te overleggen over stoornissen en handicaps van de leerling of beperkingen in de onderwijsparticipatie (Art. 27 lid 2b WVO).
Weigert de praktijkschool de toelating van een leerling die extra ondersteuning nodig heeft? Dan geldt voor de school de zorgplicht om een andere geschikte school voor de leerling te vinden.