Scholen met zwakke taalprestaties moeten meer doen om hun onderwijs te verbeteren. Als achterstandsleerlingen op een school zitten die minder aandacht aan taal besteedt, lopen ze soms zelfs twee jaar achter op leeftijdsgenoten. Tussen scholen bestaan grote verschillen als het gaat om het verbeteren van de taalprestaties van hun leerlingen. Deze en andere bevindingen blijken uit drie onderzoeken van de Onderwijsinspectie naar het niveau van de basisvaardigheden in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en de opleiding onderwijsassistent in het middelbaar beroepsonderwijs.
Achterstand inlopen
In het onderwijs is grote behoefte aan leerstandaarden of referentieniveaus voor basisvaardigheden (zoals rekenen en taal) en aan toetsen om gedurende de schoolloopbaan het niveau van een leerling vast te kunnen stellen. Alleen het vaststellen van het niveau is echter niet voldoende; sommige kleuters komen op de basisschool binnen met een taalachterstand van twee jaar. Deze leerlingen lopen de achterstand vaak niet meer in en de leerling kan hier gedurende de hele schoolcarrière last van ondervinden. Zo blijkt uit onderzoek dat die achterstand nog steeds bestaat aan het einde van de tweede klas op de middelbare school. Meer dan de helft van leerlingen uit klas 1 en 2 van het vmbo-b/k en het praktijkonderwijs, begrijpt de taal van de schoolboeken onvoldoende.
Taalzwakke of taalsterke school
Het is echter goed mogelijk om de taalresultaten van taalzwakke leerlingen te verbeteren. Zo blijkt het veel uit te maken op welke school een leerling terecht komt. In het onderwijs zijn er taalzwakke en taalsterke scholen. Op taalsterke scholen is het didactisch handelen van leraren beter, wordt de tijd voor taal- en rekenonderwijs nuttiger besteed en analyseert de school de opbrengsten, zoals de eindtoets basisonderwijs (Cito-toets) of de toetsen uit het leerlingvolgsysteem, regelmatig. De school en de leraar maken het verschil.
Opvallend is dat taalsterke scholen met leerlingen waarvan de ouders allochtoon en laagopgeleid zijn, beter scoren dan taalzwakke scholen met leerlingen waarvan de ouders autochtoon en hoogopgeleid zijn. Er zijn ook veel scholen met leerlingen uit taalzwakke milieus die het lukt om hun leerlingen behoorlijke prestaties te laten behalen op taal.
De inspectie vindt het van groot belang dat wordt geïnvestereerd in de deskundigheid en de ondersteuning van (aanstaande) leraren, zodat er meer taalsterke scholen komen. Ook is het van belang om de taalprestaties van leerlingen goed te analyseren en het onderwijs af te stemmen op het niveau van de leerling. Daarbij kunnen scholen goed gebruik maken van didactische aanpakken die bewezen hebben taalprestaties te kunnen verbeteren (evidence based). Dit zou al moeten beginnen bij de opleidingen voor onderwijsassistent.