Al vanaf de start van de eerste School voor Persoonlijke Ontwikkeling (SvPO) in 2009 ligt oprichter en schoolbestuurder Misha van Denderen in de clinch met de autoriteiten, met name de Onderwijsinspectie. En dus ook in Amsterdam, waar de school in 2017 startte. Die kreeg in april vorig jaar het oordeel ‘zeer zwak’, net als Hoorn. Utrecht kreeg vorig jaar dit stempel zelfs al voor de tweede keer.
Meerdere keren stapte Van Denderen naar de rechter om de publicaties van rapporten van de Inspectie tegen te houden. Hij verloor meer dan eens. Dit voorjaar werd de zaak om een rapport over de huisvesting en financiën tegen te houden nog in het voordeel van de Inspectie beslist. Dat rapport had nogal wat consequenties: de minister van Onderwijs dreigt zelfs zijn ‘aanwijzingsbevoegdheid’ in te zetten om de bestuurder weg te sturen. Ook ligt er een aangifte van de Inspectie bij het Openbaar Ministerie, vanwege het vermoeden dat er strafbare feiten zijn gepleegd.
Deze optelsom van incidenten roept de vraag op hoe het kan dat de SvPO, die bij de start toch zo lovend onthaald werd wegens haar ideeën over goed onderwijs, zo de mist in is gegaan, waaronder in Amsterdam. Waarom kreeg ook hier de school het oordeel ‘zeer zwak’?
Eerst wat achtergrond over de SvPO, die inmiddels acht vestigingen telt. Oprichter Misha van Denderen (econoom en filosoof, werkte lang in de ict) begon de school samen met zijn vrouw Suzan Polet. Ze vonden dat het onderwijs anders georganiseerd moest worden. Kleinschaliger bijvoorbeeld, met klassen van maximaal 16 leerlingen, die vier dagen per week van 9 tot 17 uur onderwijs volgen. Huiswerk is er weinig, vanwege de lange lesdagen doen de leerlingen het meeste op school. Van Denderen streeft naar minder bureaucratie en managers en dus kennen zijn scholen geen conrector, geen decaan en geen zorgcoördinator.
De school biedt bovendien stof altijd op een hoger niveau aan, zodat leerlingen worden aangemoedigd om op te stromen. Volgens de schoolgids komt 40 procent van de leerlingen boven het oorspronkelijke advies van de basisschool uit. Ook scoren de scholen volgens de SvPO hoger dan gemiddeld, behalve op het examen, waar de resultaten op het gemiddelde zitten. Dat komt doordat veel leerlingen naar een hoger niveau zijn opgestroomd, aldus de schoolgids: ‘We vinden het vervolgens prima dat een leerling met Vmbo-advies voor Havo slaagt met alleen maar zesjes.’
Het rooster is steeds hetzelfde, en er wordt gebruikgemaakt van het ‘workbook’ als leerling- en lessysteem, een van de pijlers van de SvPO die door Van Denderen zelf is ontwikkeld. Alle vakken in de onderbouw worden onderwezen op een laptop en er kan precies bijgehouden worden welke vorderingen de leerlingen maken. De vakken Spaans en Duits worden helemaal digitaal gegeven: docenten worden extern ingehuurd en zijn niet op school aanwezig.
SvPO vestigt zich op plekken die op het eerste gezicht niet voor de hand liggen. Dat komt door de regels die destijds golden: nieuwe scholen moesten aan een bepaalde richting voldoen, zoals bijvoorbeeld katholiek of algemeen bijzonder onderwijs. Bovendien mochten er geen twee scholen van deze signatuur bij elkaar in de buurt staan. SvPO speurde naar deze zogenoemde ‘witte vlekken’ op de kaart. Zo kreeg het Friese Hurdegaryp een katholieke middelbare school en het Zeeuwse Kapelle een school voor algemeen bijzonder onderwijs. Alle scholen hebben hetzelfde curriculum, vermeldt de schoolgids en het statuut stelt dat de scholen verschillende ‘levensbeschouwelijke en maatschappelijke overtuigingen en stromingen’ kennen waarin leerlingen hun ‘eigen levensovertuiging kunnen herkennen en vormgeven’. Aandacht voor een specifieke religie lijkt geen grote rol te spelen op de scholen.
In februari 2020 begint de school in Amsterdam, na eerdere onrust op andere vestigingen, ook enige barstjes te vertonen. Volgens dagblad Trouw zijn er bij de Inspectie acht klachten van ouders binnengekomen. De Inspectie is al voornemens een regulier, vierjaarlijks onderzoek bij alle vestigingen uit te voeren en zegt de klachten in Amsterdam mee te nemen. Bovendien gaat de Inspectie in een apart onderzoek in op de financiën. Voor Amsterdam resulteert dat in de conclusie ‘zeer zwak’ in april 2021. Daar bovenop komt nog een ander, ingezoomd onderzoek naar de huisvesting en financiën van alle scholen, waaronder dus ook de SvPO Amsterdam, dat in april 2022 verschijnt.
Wat is er volgens de Inspectie allemaal mis? Allereerst hebben het bestuur en de school niet in beeld dat de kwaliteit van de lessen niet goed is, valt in het vierjaarlijkse onderzoek uit 2021 te lezen. Enkele voorbeelden. Voor veel leerlingen passen de methodes van de SvPO Amsterdam goed bij ze, maar circa twintig procent van de leerlingen heeft meer hulp nodig. Daar is de school niet op berekend, zegt de Inspectie, en dus krijgen een aantal leerlingen niet de begeleiding en ondersteuning die ze nodig hebben.
Ook het feit dat de lessen 85 minuten duren, is voor sommige leerlingen te lang. Een deel van de les werken leerlingen zelfstandig. Leerlingen zeggen soms moeite hebben aan de slag te blijven. In één derde van alle lessen ziet de Inspectie telkens leerlingen die moeite hebben zich te concentreren en hun opdrachten goed te maken en niet goed wisten hoe zij verder moeten. Docenten bieden op zo’n moment geen hulp.
Het onderwijs Spaans en Duits schiet bovendien tekort, stelt de Inspectie. De leerlingen volgen zelfstandig een digitaal lesprogramma: er staan geen vakken Spaans of Duits op het rooster. Het contact met de vakdocenten is minimaal en bestaat uit mondelinge toetsen, die leerlingen zelf moeten aanvragen. De docenten hebben volgens de Inspectie geen toegang tot het geautomatiseerde lessysteem en dus kunnen ze niet volgen hoe leerlingen het doen, al stelt het bestuur in een reactie dat deze toegang er wel degelijk is. Leerlingen missen begeleiding, stelt de Inspectie, en het digitale onderwijs motiveert onvoldoende.
Daarnaast heeft de school geen taal- en rekenbeleid, wat wel wettelijk verplicht is. De Inspectie hoort van docenten dat zij niet op de hoogte zijn van de taal- en rekenvaardigheden van leerlingen en daarmee ook niet weten of er sprake is van achterstanden. Al deze bovenstaande problemen heeft het bestuur onvoldoende in beeld, stelt de Inspectie, en krijgen dus een onvoldoende.
Een ander, groot probleem dat de Inspectie signaleert, is dat er sprake is van belangenverstrengeling. Van Denderen levert zelf de ‘leer- en hulpmiddelen’, die hij voorschrijft aan de school. Dat zorgt voor tegenstrijdige belangen, vinden de inspecteurs. Ook is zijn vrouw werkzaam in de directie. Kan hij als haar leidinggevende nog wel integer en objectief handelen, vraagt de Inspectie zich af.
Een ander probleem dat de Inspectie ziet, is dat de docenten onvoldoende in staat worden gesteld zichzelf te verbeteren. Bovendien hebben ze, doordat het lesprogramma al vaststaat, weinig zeggenschap over hoe de leerstof wordt aangeboden. De wet schrijft dit wel voor. Wanneer leerlingen bijvoorbeeld liever op papier willen werken dan digitaal, is daar weinig ruimte voor. Daarmee tast het bestuur de verantwoordelijkheid van leraren aan die zij hebben voor hun leerlingen, aldus de Inspectie.
Tot slot is niet alles rondom de schoolexamens op orde, voldoet het schoolplan niet volledig aan de wet, is er geen goede medezeggenschapsraad omdat onder meer de leden niet voldoende tijd krijgen voor hun taken en is de ouderbijdrage niet vrijwillig. De veiligheid op school is wel voldoende: ‘De schoolleiding en de leraren gaan op een prettige wijze om met leerlingen, spannen zich in om het goede voorbeeld te geven, om toezicht te houden en zo nodig maatregelen te nemen’, schrijft de Inspectie.
Dan heeft de Inspectie in 2021 in een tweede rapport gekeken naar het financiële beheer, omdat dit meer aandacht en onderzoek vereiste. Hierbij zijn alle acht scholen onder de loep genomen, vanwege de verwevenheid onderling. Dat laatste maakt enig overzicht over de financiën ook vrij ingewikkeld. Elke school heeft een eigen stichting, waar Van Denderen zowel bestuurder als voorzitter van is. Zijn echtgenote heeft ook zitting in het bestuur en heeft de titel directeur. Daarnaast is er nog een private ANBI-stichting, waar Van Denderen eveneens bestuurder is. Tot slot is er nog de private stichting genaamd Frederiksson, waar Van Denderen óók bestuurder is.
In dit rapport stipt de Onderwijsinspectie opnieuw de belangenverstrengeling aan. Zo zijn er financiële transacties geweest tussen stichtingen van Van Denderen en staan zijn echtgenote en twee zonen op de loonlijst. Ook ontvangt de privé-stichting van Van Denderen (de stichting Frederikssoon) inkomsten uit het lessysteem Workbook, dat door Van Denderen zelf is ontwikkeld. Dat zou gaan om 18.750 euro per school per jaar, vanaf 2019. Die kosten worden betaald door de ANBI-stichting en gestort op de stichting Frederikssoon. Ten slotte wordt er via de verschillende stichtingen met geld geschoven, om bijvoorbeeld in kosten voor huisvesting te voorzien van verschillende scholen. Dat maakt het overzicht weinig transparant, stelt de Inspectie.
Het rapport over het financiële beheer in 2021 zorgt bovendien voor nieuwe zorgen en vragen of het bij de SvPO-scholen wel goed zit met de financiën. Het korte antwoord daarop voor alle scholen is nee. De scholen hebben niet genoeg geld achter de hand om investeringen in het onderwijs te doen of rekeningen te betalen, blijkt uit nader onderzoek naar de onderwijshuisvesting tussen april en november 2021. Het risico voor een faillissement was voor alle scholen aanwezig, concludeert de Inspectie en die rekent dit bestuurder Van Denderen zwaar aan.
Ingezoomd op Amsterdam blijkt dat de bestuurder in totaal € 2.590.514 heeft overgemaakt aan de scholen in Hurdegaryp, Hoorn, Geldermalsen en Deventer voor onder meer huisvesting. Hij probeerde volgens de Inspectie de penibele situatie te verhullen door op de jaarrekening van 2020 van Amsterdam een bedrag van 250.000 euro bij te schrijven, dat zou zijn geschonken door de school in Hurdegaryp. Alleen, dat bedrag werd pas in het nieuwe jaar toegezegd en hoorde dus niet op de jaarrekening thuis én Hurdegaryp had dit geld helemaal niet.
Daarnaast heeft de bestuurder de ouderbijdragen, die bedoeld waren voor schoolkosten en taalreizen, laten storten op de ANBI-stichting. Van dit geld zijn grond en gebouwen gekocht voor andere SvPO-scholen. De taalreizen en schoolkosten werden betaald uit de rijksbekostiging, oftewel, de financiële bijdrage van de overheid. Kortom, de Inspectie stelt dat er sprake is van ‘financieel wanbeleid’ waarbij de bestuurder zich ten onrechte financieel heeft bevoordeeld en onrechtmatig heeft gehandeld.
Tot slot baart ook de manier waarop de SvPO Amsterdam wordt bestuurd de Inspectie zorgen. Van Denderen is bestuurder van alle scholen, bijgestaan door drie toezichthouders, die zich inmiddels allemaal hebben teruggetrokken. Er is bovendien niks op papier vastgelegd wat de objectiviteit en onafhankelijk van de bestuurder en de directeur (zijn echtgenote) zoveel mogelijk garanderen, schrijft de Inspectie. Ook ontbreekt er een onafhankelijk persoon die onder meer de financiële belangen van de organisatie bewaakt, en dat is volgens de Inspectie ‘zeer zorgwekkend’.
Het bestuur noemt de conclusie van de Inspectie ‘smadelijk’ en noemt het ‘belachelijk’ dat de Inspectie stelt dat er een risico was op faillissement. ‘Misschien dat de bedoeling van dit rapport is om het schoolbestuur verder onder druk te zetten’, aldus het bestuur over het rapport dat in april 2022 verscheen.
De school wijst er in de rapporten van 2021 op dat de resultaten goed zijn en dat dit zwaarder zou moeten meewegen in de rapporten. ‘Helaas staat een simpele organisatie soms op gespannen voet met een bureaucratische uitleg die inspectie regelmatig geeft aan de wet’, aldus het bestuur.
Dat het onderwijs niet aansluit bij alle leerlingen, vindt het schoolbestuur niet meer dan logisch. Sommigen komen met een mavo-advies binnen bij de SvPO en krijgen de kans de havo te halen. Wanneer de lesstof wordt aangepast aan het niveau van de leerling, wordt hij of zij de kans ontnomen om de havo te halen, aldus de school.
Ook extra begeleiding vindt de school niet nodig. Waar andere scholen vaak extra voorzieningen treffen als kleinere klassen of extra lessen, zijn deze al bij de SvPO aanwezig. Leerlingen krijgen al 24 procent meer wiskundeles en 18 procent meer Nederlandse les dan op andere scholen.
En wat betreft de overige belangenverstrengeling: dat zijn vrouw in de directie zit, is volgens Van Denderen niet heel vreemd: ze hebben immers de SvPO samen opgericht, en dat is bovendien bij de Inspectie bekend. Over dat zijn zonen ook op de loonlijst staan, vermeldt de school overigens niets in de reactie.
Als de bestuurder geen gehoor zou geven aan de aanwijzing van de minister van Onderwijs om vanwege wanbeheer op te stappen, dan kan de minister stoppen met geld overmaken. Deze aanwijzingsbevoegdheid is geregeld in artikel 103g WVO. Het inhouden van de bekostiging, de financiering van de school door het ministerie, staat als uiterste drukmiddel omschreven in artikel 104 WVO.
Door het eerdere oordeel ‘zeer zwak’ staat Amsterdam, maar ook Hoorn en Utrecht al onder verscherpt toezicht van de Inspectie. In de eerdere rapporten gaf de Inspectie zogenoemde herstelopdrachten mee. Die moeten binnen een bepaalde tijd worden vervuld. Zo moeten bijvoorbeeld de jaarrekeningen die niet kloppen voor 1 juli van dit jaar zijn verbeterd, staat in het meest recente rapport van april 2022. Ook moeten ouders binnen twee weken op de hoogte worden gesteld van de uitgaven van hun ouderbijdragen en moet de ANBI-stichting binnen drie maanden deze bijdragen terugstorten aan de school zelf.
7 juni 2022 heeft de bestuursvoorzitter en oprichter Van Denderen de handdoek in de ring gegooid en zijn taken overgedragen aan een interim-bestuur, zo meldt minister Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer. Of de scholen er bovenop zullen komen en het concept van kleinschalig onderwijs met weinig overhead ook levensvatbaar is zonder de sturende hand van de oprichters moet nog blijken.
In april 2021 verschenen er twee rapporten: een regulier, vierjaarlijks onderzoek dat bij alle SvPO-scholen werd uitgevoerd en een apart, specifieker onderzoek over de financiën bij SvPO Amsterdam. Hiertoe besloot de Inspectie na ‘signalen’ over geldstromen en transacties. Ook uit dit laatste rapport bleven vragen liggen, dit keer over de eigendom en verantwoording van de huisvesting. Daarom besloot de Inspectie in een vervolgonderzoek op specifiek dit onderwerp in te zoomen. Dit rapport verscheen in april 2022.
Voor het vierjaarlijkse rapport in 2021 kwam de Inspectie tot het oordeel ‘zeer zwak’ door onder meer 23 lessen te bezoeken, een enquête te houden onder 160 leerlingen en vier gesprekken te voeren met de bestuurder. Er werd zowel op bestuurs- als schoolniveau naar de scholen gekeken. Tot slot sprak de Inspectie met twaalf docenten en mentoren, twintig leerlingen, vijf ouders in een groepsgesprek en dertig ouders digitaal.
Wat betreft het onderzoek naar financiën en huisvesting dat in april 2022 verscheen: daarvoor spitte de Inspectie de jaarverslagen van 2019 en 2020 door, werden er notariële aktes, jaarstukken en andere documenten geanalyseerd en werden er gesprekken gevoerd met de bestuurder en de instellingsaccountant.
Voor dit artikel is gebruikgemaakt van de Inspectierapporten van 15 april 2021, 28 april 2021 en 28 januari 2022 (dat in april verscheen). Ook is er informatie gebruikt van de site van de Rijksoverheid, de schoolgids van SvPO Amsterdam, de site van de SvPO-scholen en de website www.rechtspraak.nl. Tot slot droegen verschillende artikelen uit kranten en de site van de AOb bij aan de achtergrondinformatie over de SvPO-scholen.