Ze wil de ANWB voor ouders zijn, de Onderwijsconsumenten Organisatie (OCO). Maar de wethouder wil de subsidie goeddeels beëindigen.
De Onderwijsconsumenten Organisatie (OCO) beantwoordde de afgelopen vier jaar zo’n tienduizend vragen over het Amsterdamse onderwijs. “Per dag staan we gemiddeld acht ouders te woord die informatie zoeken of een probleem met school hebben. Neem bijvoorbeeld een ouder die jarenlang heeft gehoord dat het goed gaat zijn kind op school gaat en in groep 8 tegen de verwachting in met een laag advies wordt geconfronteerd. Dan kunnen wij die ouder helpen het leerlingdossier op te vragen en het gesprek met de leerkracht aan te gaan,” zegt medewerker Tamar van Gelder. Al vier jaar geeft de ‘ANWB voor ouders’ hulp en voorlichting via gesprekken, een website, informatie in de scholengids, bezoeken aan scholen en debatten. Leerlingen kunnen hun school via een sterrensysteem beoordelen.
Maar in een notitie aan de gemeenteraad blijkt dat wethouder Lodewijk Asscher nu geen taak voor OCO meer ziet als onderwijsvraagbaak. Dus raakt die drie ton subsidie kwijt. De belangenorganisatie krijgt alleen nog opdrachten van de gemeente, zoals voor het ondersteunen van ouders die scholen willen mengen.Ouder- en kindcentra, scholen en landelijke ouderorganisaties moeten ouders maar van informatie voorzien.
De zes parttimers en zeven stagiairs van OCO zien het niet gebeuren. Medewerker Menno van de Koppel wijst op het experiment dat de gemeente voorbereidt om allochtone ouders te dwingen hun kind naar de voorschool te brengen: “En moeten die ouders dan voorlichting over hun rechten krijgen bij de voorschool of het ouder- en kindcentrum dat ze naar die voorschool wil sturen?” En wat was er zonder OCO gebeurd met de ouders die aan de bel trokken omdat de school hun gepeste, suïcidale kind naar een gesloten inrichting wilden sturen?
Van de Koppel: “Wij konden die ouders toen in contact brengen met een goede psycholoog en met een andere schooldirecteur. Nu gaat het kind naar tevredenheid naar een andere school, waar het niet meer gepest wordt en is het stukken beter af.” Ouders kunnen toch met hun problemen naar de ombudsman of de geschillencommissie? “Nee, want een ombudsman gaat tussen de partijen zitten,” zegt Van Gelder. “Wij spreken ouders moed in, helpen ze hun vraag formuleren, vertellen waar ze recht op hebben. En we zeggen ze ook dat boos worden niet helpt.”
Van de Koppel geeft het voorbeeld van een leerplichtambtenaar die ouders vertelde dat het aanmelden voor een middelbare school best kon wachten tot de tweede ronde van de aanmeldprocedure. Dat de schoolkeuze tegen die tijd zeer beperkt is, vertelde hij er niet bij. De kwaliteit van het onderwijs is de afgelopen jaren in Amsterdam verbeterd en meer onderwijsresultaten denk aan de Cito-scores zijn openbaar geworden. Toch denkt Van Gelder niet dat haar club gemist kan worden: “Door alle duwtjes die we scholen hebben gegeven, wordt het wel transparanter. Maar je moet het als ouder allemaal wel zelf kunnen vinden.”
Tevreden zagen de OCO-medewerkers hoe de term ‘bijspijkerrecht’ (het recht van leerlingen op bijscholing om hun op school opgelopen achterstand in te halen) onlangs de Tweede Kamer haalde. Dat OCO nu de nek om wordt gedraaid, stemt de medewerkers somber. Van de Koppel: “Er is heel wat bereikt, maar voor je echt wat in de in melk te brokkelen hebt, moet je er wel langer zitten dan het gemiddelde schoolbestuur.”
Copyright Marieke Monden, het Parool