Komst van de islam
Met de komst van de islam in Nederland ontstond de behoefte aan islamitisch onderwijs. De vestiging van moskeeën en de vorming van islamitische organisaties door de eerste generatie was een antwoord op deze behoefte. Ze stuurden hun kinderen naar moskeeën om godsdienstles te krijgen en om de Koran te leren. Zo ontstond de eerste aanzet tot islamitisch godsdienstonderwijs. Naast de Nederlandse school en de moskee moesten kinderen naar de lessen van het onderwijs in eigen taal en cultuur. Dat was een behoorlijke belasting voor de kinderen. Bovendien werden ze in al deze vormen van het onderwijs met verschillende stof, methoden en leerkrachten geconfronteerd.
Minder kansen
Na verloop van tijd bleek dat moslimkinderen minder kansen in het onderwijs hadden. Ze kwamen niet verder dan lagere vormen van beroepsonderwijs en haakten vaak af zonder diploma. Daarnaast begonnen zich de eerste tekenen van een generatieconflict af te tekenen. De geringe kans op de arbeidsmarkt en generatieconflicten leidden tot marginalisatie van de tweede generatie. De reacties van de ouders waren verschillend. Sommigen stuurden hun kinderen naar het land van herkomst om ze daar op te voeden volgens islamitische waarden en normen. Sommige ouders bleven vertrouwen in de kwaliteit van de Nederlandse instellingen en instituties die hun deuren voor de tweede generatie openden. Een andere reactie was dat men initiatieven ontwikkelde om eigen scholen op te richten. Ondanks de al snel toenemende kritiek op het Nederlandse basisonderwijs vanuit de islamitische gemeenschap, en het daaruit voortkomende verlangen naar het stichten van eigen scholen, heeft het, sinds het begin van de gezinshereniging, nog zo’n tien a vijftien jaar geduurd voordat de eerste islamitische scholen hun deuren openden.
1988 eerste islamitische scholen in Rotterdam en Eindhoven
Begin jaren tachtig zijn er vanuit de islamitische gemeenschap pogingen ondernomen tot het stichten van eigen scholen. In januari 1980 werd bijvoorbeeld in Rotterdam de ‘Stichting Turks Onderwijs’ opgericht. Een jaar later werd door een aantal in Eindhoven woonachtige Turken de ‘Stichting Islamitische Scholen Eindhoven’ gesticht. Maar alle initiatieven mislukten door tal van oorzaken. De eerste twee wel succesvolle initiatieven werden eveneens genomen in de gemeenten Rotterdam en Eindhoven. In Rotterdam ging per 1 augustus 1988 de islamitische basisschool ‘Al-Ghazali’ van start. De school werd tot stand gebracht door de ‘Stichting Islamitisch College’, opgericht in 1987 in Rotterdam, ter gelegenheid van een congres handelend over de problemen van moslims in Europa. Naar aanleiding van problemen rondom de hoofddoekkwestie en gemengd zwemmen en gym op de Nederlands katholieke basisscholen, werd in 1987 de “Stichting Islamitische Basisscholen” opgericht, door een aantal Marokkaanse ouders in Eindhoven. Een jaar later opende de islamitische basisschool ‘Tarieq ibnu-Ziyad’ haar deuren voor 141 leerlingen, afkomstig uit Eindhoven en de wijde omgeving.
Groei
Sinds 1988 zijn er enkele tientallen scholen bijgekomen. De opkomst van de islamitische scholen heeft te maken met de groei van ontevredenheid van moslimouders over het Nederlandse onderwijs dat hun kinderen ontvingen. De belangrijkste oorzaken van die ontevredenheid zijn: achterstelling, vervreemding, generatieconflict, ontbreken van islamitische godsdienstonderwijs en het verzuilde karakter van het Nederlandse scholenstelsel. De opkomst van deze scholen is ook te verklaren vanuit de wens van ouders om hun kinderen op te voeden tot een goed moslim volgens de Koran en Soenna. De moslimgeleerden stellen het “beschermen van eigen generaties”, in de zin van het bewaren van het eigen culturele erfgoed en het mee te geven aan de volgende generaties, als een van de zes basisrechten van de mens.
Overgenomen uit de informatiebrochure ‘Islamitisch onderwijs in Nederland’, ISBO (1997), de tussenkopjes zijn aangebracht door de redactie van OCO.