De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) heeft geoordeeld dat scholen moeten onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om zorgleerlingen te plaatsen. Dat blijkt uit een onlangs uitgesproken oordeel van de CGB.
Wrijving met leerkracht
Een elfjarige jongen met ADHD, wil graag naar een school voor voortgezet onderwijs met een domeinstructuur waarbij door negentig leerlingen in één grote ruimte wordt gewerkt en veel gebruik gemaakt wordt van laptops. De jongen heeft van zijn basisschool een positief advies (in de vorm van een Raadformulier) en hij heeft een voldoende CITO-score. Hij heeft een rugzakje en gebruikt geen medicijnen. De school heeft twijfels, onder meer gezien wat kritische opmerkingen op het Raadformulier van de basisschool en neemt telefonisch contact op met de laatste leerkracht van de jongen, die negatief adviseert. De ouders van de jongen stellen dat er wrijving was met de laatste leerkracht, terwijl er voorheen nooit problemen waren. Dit leidde tot de negatieve inschatting van de leerkracht. Echter, ook de voorkeur van de ambulant begeleider van de jongen gaat uit naar een kleinere school die meer structuur biedt.
School laat zich leiden door algemene denkbeelden
De beoogde school erkent ter zitting dat zij het bij haar telefoontjes heeft gelaten omdat zij niets wilde oprakelen. Bovendien heeft zij de algemene ervaring dat haar domeinstructuur niet geschikt is voor kinderen die problemen hebben met hun concentratie. Ten slotte heeft zij ook de ervaring dat leerlingen met ADHD minder goed functioneren wanneer zij geen medicijnen slikken. Zij heeft dus de leerling niet zelf gehoord of hem door een deskundige laten horen, zij heeft hem niet op proef laten meedraaien en zij heeft geen gericht onderzoek gedaan naar doeltreffende aanpassingen en de mogelijkheden die het rugzakje van de jongen bood. Er is volgens de CGB sprake van verboden onderscheid, omdat de school geen gericht onderzoek heeft gedaan naar doeltreffende aanpassingen en zich heeft laten leiden door algemene denkbeelden.