Sinds 1997 publiceert het dagblad Trouw jaarlijks kwaliteitsinformatie over scholen in het voortgezet onderwijs. Het integrale eindoordeel dat Trouw hierbij per school publiceert, beïnvloedt de schoolkeuze van ouders en leerlingen. Daarnaast verbeteren schoolbesturen en docenten hun onderwijsprestaties na een negatief Trouw-oordeel. Dat blijkt uit een onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) dat is verschenen.
Twee studies
Het CPB heeft twee verschillende studies gedaan. De eerste studie gaat in op de vraag in hoeverre informatie over de meetbare kwaliteit van scholen een rol speelt bij schoolkeuze. De tweede studie onderzoekt de reactie van scholen de publicatie van kwaliteitsinformatie. Beide studies maken gebruik van informatie van Trouw en de Onderwijsinspectie.
Effect op schoolkeuze
Analyses met zowel scholen- als scholierengegevens geven aan dat de instroom van leerlingen daadwerkelijk afhangt van de beoordeling door Trouw. De effecten zijn het sterkst bij het vwo. Hierbij leidt de meest positieve beoordeling tot gemiddeld 16 extra leerlingen, vergeleken met scholen in de middencategorie. Blijkbaar vinden ouders en leerlingen die naar het vwo gaan, kwaliteit belangrijker dan vmbo- en havo-leerlingen. Het kan ook zijn dat vwo-leerlingen en hun ouders beter zijn in het vinden van relevante informatie. Overigens reageren ouders en leerlingen uit de lagere inkomensklassen namelijk hetzelfde als die uit de hogere inkomensklassen.
Reistijd belangrijker
De geschatte effecten van het Trouw-oordeel op schoolkeuze zijn aanwijsbaar, maar reistijd is duidelijk belangrijker. Zo neemt de geschatte kans dat een leerling een school kiest met dertig procent af per extra kilometer dat die school verder van huis ligt. Omgerekend komt dit erop neer dat een gemiddelde leerling maximaal grofweg 200 meter extra zou willen reizen om een school met een “+” te kiezen in plaats van een school met slechts een “0”.
Effect op kwaliteit van scholen
Het blijkt dat scholen na publicatie van de meest negatieve score door Trouw gedurende langere tijd beter presteren. Dit geldt met name voor het rendement van de bovenbouw (het percentage leerlingen dat in één keer slaagt) en bij het gemiddelde CE-cijfer. Het is dus niet zo dat scholen na een negatief oordeel in een neerwaartse spiraal raken. Andersom treedt een tegengesteld effect op: na het meest positieve oordeel hebben scholen moeite hun kwaliteit op peil te houden. Opvallend is dat deze effecten van dezelfde orde van grootte zijn als die gevonden worden in Amerikaanse studies naar de effecten van verzwaring van toezicht op scholen door de overheid (de No Child Left Behind Act).