Het schooladvies is net binnen en veel achtstegroepers zijn zich via de open dagen aan het oriënteren op de verschillende scholen: waar pas ik en voel ik me thuis? In ons onderwijs wordt nog steeds gesproken over ‘hogere’ en ‘lagere’ niveau’s en worden ‘denkers’ geacht naar het vwo te gaan en de ‘doeners’ naar het vmbo. Zo’n onderscheid zorgt er niet alleen voor dat vooral kinderen van een ‘lager’ niveau direct een stigma krijgen, ook scholen voelen zich niet prettig bij dit starre beeld en proberen onder deze vastomlijnde ideeën uit te komen. Zo zijn er flink wat scholen in Amsterdam die praktisch en theoretisch met elkaar proberen te vermengen.
Bijvoorbeeld in de vorm van extra sporturen. Niet alleen het Calandlyceum (vmbo-t tot en met gymnasium) biedt extra uren sport aan, ook het Huygens College (vmbo-b, vmbo-k en vmbo-t), het Over-Y College in Noord (vmbo-t en onderbouw havo), de Bredero Mavo (vmbo-t) en de Open Schoolgemeenschap Bijlmer (vmbo-b, vmbo-k, vmbo-t, havo, vwo) bieden een sportklas aan. Het Bindelmeer College (vmbo-b en vmbo-k) biedt extra dans- en voetbalklassen aan en het Sint Nicolaas Lyceum een sport+ klas voor vwo’ers.
Maar er zijn ook scholen die nog verder gaan dan een paar uur sport in de week en nog praktischer zijn ingesteld. Bijvoorbeeld het Econasium bij het Comenius Lyceum voor havisten en vwo’ers, dat vijf jaar geleden is gestart. “We zijn een buurtschool en we wilden onze leerlingen iets meegeven wat ze van huis uit niet meekrijgen”, zegt coördinator Eelko Kruse. “Economie zit in het bloed van onze kinderen, veel van hen zijn dochter of zoon van ondernemers. Wij wilden ze daarnaast iets meegeven waar volgens ons de toekomst ligt, namelijk ecologie, of breder getrokken, duurzaamheid. Zo ontstond het Econasium.”
In de eerste, tweede en derde klas krijgen de leerlingen projectweken. Daarna kunnen ze kiezen voor een extra keuzevak waar havisten en vwo’ers door elkaar zitten, met de naam O3 dat verwijst naar onderzoeken, ontwerpen en ontwikkelen. Heel leuk, vinden Mahjouba Ben Salah (16, vwo) en Yasmine Ouhakou (16, havo). “Ik vind vooral het duurzame aspect interessant”, zegt Mahjouba. “In de eerste en tweede klas ging ik door de eerdere projectweken bewuster leven, door bijvoorbeeld bij ons thuis afval te scheiden. In de derde besloot ik daarom het keuzevak te doen.”
De school heeft een eigen kas, waar bijvoorbeeld tomatenplanten worden gekweekt die ook verkocht worden. Maar ook zijn er terraria met leguanen en insecten en een lokaal waar bijvoorbeeld zeep wordt gemaakt uit afvalproducten.
Andere scholen bieden het technasium aan, zoals bijvoorbeeld het Damstede Lyceum (havo en vwo), het Metis Montessori Lyceum (havo en vwo). Technasium staat voor onderwijs dat denken koppelt aan doen, staat op de website van het Metis Montessori geschreven. Ook het eerder genoemde Calandlyceum biedt een technasium aan voor havo en vwo. “Elke school heeft dezelfde missie: een kind met een diploma afleveren”, zegt directeur Jan-Mattijs Heinemeijer. “Maar een diploma is voor mij het minst interessant, dat lukt altijd wel. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje suf dat je alleen getoetst wordt met een examen. Iets leren, weten hoe de wereld in elkaar zit, bildung, dat is eigenlijk de opdracht van het onderwijs. We proberen daar zoveel mogelijk op in te zetten, zoals dus met het technasium, maar ook via de kunst en cultuurklassen en de sporturen.”
In een apart lokaal staan de tafels kriskras door elkaar, is tegen de muur een 3D-printer geplaatst en staat er een klein racewagentje in de hoek. Heinemeijer vertelt als voorbeeld over KLM, die vroeg leerlingen het probleem van laatkomende passagiers op te lossen. “De leerlingen kwamen met het idee van toegangspoortjes bij de tax-free-winkels, die alleen met een boarding pass geopend kon worden. De truc was dan dat bij iemand nog een half uur had om naar de gate te komen, de toegang werd geweigerd.” Zo zie je, zegt Heinemeijer, “de wereld komt steeds meer het onderwijs binnen. Alleen het concept school is jammer genoeg nog niet fundamenteel genoeg veranderd.”
Hij is geen voorstander van categoraal onderwijs. “Op categorale scholen heerst een monocultuur. Laat leerlingen lekker door elkaar zitten. Helaas zijn daar binnen de huidige (Amsterdamse) ontwikkelingen steeds minder mogelijkheden voor.”
Waar ze wel verschillende niveaus door elkaar zetten, is bij de Vinse School (vmbo-t, havo, vwo) die in 2015 werd geopend. Volgens de schoolgids een school voor kunst, creatieve techniek en maatschappij. “De leerlingen hebben bij ons individuele trajecten”, zegt mede-oprichter Philip Pelgrom. “Dat betekent dat als ze heel ver zijn met Engels, ze zo’n vak op een hoger niveau kunnen volgen.” Bovendien kun je vakken versneld afronden. “Hierdoor is de druk veel minder hoog.”
Ook op andere scholen is het mogelijk om op een hoger niveau vakken te volgen, maar de praktijk is weerbarstig. Vanaf 2017 mogen scholen diploma’s afgeven waarop de verschillende niveau’s aangegeven worden. Scholen maken hier alleen weinig gebruik van, schrijft de Rijksoverheid. Dat is niet heel gek, zegt Heinemeijer van het Calandlyceum, want de leerling heeft er niet zoveel aan. “Wie op de havo drie vakken op vwo-niveau volgt, mag daarna alsnog niet naar de universiteit, plat gezegd.”
Het Kiem Montessori (vmbo-t) biedt deze optie wel nadrukkelijk aan, schrijft de school op haar website. Volgens de schoolwebiste is Kiemm een ondernemende school met veel beweging, een eigen tuin, atelierlessen en zonder huiswerk.
Een ander concept waar leerlingen gemengd onderwijs volgen, zijn de zogenoemde Vox-klassen waar leerlingen van vmbo-b tot en met vwo samenwerken. De kinderen krijgen ‘kernvakken’ als wiskunde, Engels en Nederlands, maar kunnen deze op verschillende niveaus volgen. Er wordt niet gewerkt in klaslokalen, maar op een leerplein. De vox-klassen zijn in een apart gedeelte gehuisvest in het gebouw van De nieuwe Havo. Het is een initiatief van meerdere middelbare scholen (onder het VOvA-bestuur).
Ook op Spinoza20first (vmbo-t, havo, vwo) is het mogelijk om op verschillende niveau’s lessen te volgen. Deze school biedt projectonderwijs aan in een eigentijdse vertaling van het daltonconcept.
Ook zijn er routes om versneld een hoger diploma te halen, zoals het tweefasen-vwo op de Open Schoolgemeenschap Bijlmer. Daar kunnen de leerlingen in het vijfde leerjaar een havo-diploma halen en in het zesde jaar een vwo-diploma. Dat scheelt een jaar.
Een vergelijkbare aanpak biedt het Marcanti College voor vmbo-t-leerlingen, die in zes jaar een vmbo-t én een havo-diploma halen via de zogenoemde htl-route.
Panta Rhei in Amstelveen biedt mavo+ aan voor “leerlingen die theoretisch uitgedaagd willen worden, maar ook willen leren om te ‘doendenken’.” De leerlingen krijgen extra uitdaging, bijvoorbeeld in de vorm van een achtste vak waardoor ze gemakkelijker naar de havo kunnen doorstromen.
Dan zijn er nog de vakscholen op het vmbo, waar veel praktijkvakken worden gegeven. Denk bijvoorbeeld aan het Mediacollege of de Hubertus Berkhoff, de culinaire vakschool.
Maar ook de groene scholen zoals het Clusius (vmbo-b, vmbo-k, vmbo-(g)t) of Wellant Linnaeus (pro, vmbo-, vmbo-k) en Wellant Sloten (vmbo-b, vmbo-k, vmbo-g) bieden veel praktijk. “Wie bij ons binnenwandelt, treft wat anders aan dan de reguliere klaslokalen op de mavo”, zegt directielid Hans de Koning van Wellant. “Het is enorm praktijkgericht. We hebben vakken als bloemschikken en dierverzorging.”
Praktijk genoeg dus, maar hoe zorg je er tegelijkertijd voor dat ook het leren leuk blijft? Dat kan bijvoorbeeld door gepersonaliseerd leren in de eerste klas, via de iPad. Daar kunnen leerlingen die bijvoorbeeld goed zijn in rekenen, versneld door het programma heen werken.
Een goede mix van theorie en praktijk is erg belangrijk, zegt De Koning. Hij wijst op de gemengde leerweg. “Dat is een interessante leerweg, want daar zitten leerlingen die willen denken en doen.”
Kortom, er wordt flink geëxperimenteerd met over de bestaande kaders van het onderwijs heen te kijken. Maar het blijft toch problematisch om dergelijke muren helemaal te doorbreken: scholen blijven nu eenmaal sterk gebonden aan een schooldiploma van een bepaald niveau. Dat vraagt toch om een nieuw denken, een nieuw kader, stelt directeur Heinemeijer van het Calandlyceum vast.
Wordt er op het havo en vwo nog wel geëxperimenteerd met praktijkgericht en competentiegericht leren, op het vmbo blijft het qua theoretische uitdaging vaak nog een beetje in de lucht hangen.