Scholen voor vmbo met leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en scholen voor praktijkonderwijs (pro) krijgen van de overheid extra geld om deze leerlingen onderwijs te kunnen bieden in kleinere klassen met extra voorzieningen. Een leerling komt in aanmerking voor vmbo met lwoo als de leerachterstand groter is dan anderhalf jaar en voor praktijkonderwijs als de leerachterstand groter is dan drie jaar en als de basisschool een onderbouwing geeft voor deze leerachterstanden.
De leerachterstanden-test (lat) wordt in principe afgenomen als een leerling naar verwachting aan het einde van de basisschool zal uitstromen naar praktijkonderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, vmbo-basis of vmbo-kader. Soms wordt een leerling pas getest als die al op het voortgezet onderwijs zit. De leerlingen worden getest op vier leergebieden:
Om in aanmerking te komen voor lwoo of pro dient een leerling in ieder geval op twee van deze leergebieden een achterstand van anderhalf jaar (lwoo) of drie jaar (pro) te laten zien, waarbij het tenminste om één van de leergebieden inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen gaat.
Voordat leerlingen toegelaten kunnen worden tot het vmbo met leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of het praktijkonderwijs (pro) wordt er door middel nader onderzoek gezocht naar de oorzaak van de leerachterstand, zodat duidelijk is wat voor soort ondersteuning de leerling nodig heeft. De oorzaak* wordt gezocht in een beperkt intelligentieniveau of in sociaal-emotionele problemen. Om dat vast te stellen wordt er een capaciteitenonderzoek (cap) afgenomen of een sociaal-emotioneel onderzoek (sem). Het capaciteitenonderzoek en het sociaal-emotioneel onderzoek gelden als psychologisch onderzoek en daar is toestemming voor nodig van de ouders.
In het onderwijskundig informatie document (oki-doc) worden door de basisschool alle onderwijskundige en onderzoeksgegevens vastgelegd die nodig zijn voor toelating op een school voor vmbo met leerwegondersteunend onderwijs of op een school voor praktijkonderwijs. Ouders hebben recht op een kopie van het oki-doc. De basisschool dient de ouders een toelichting te geven op de inhoud van het oki-doc, voordat het wordt overgedragen aan een school voor voortgezet onderwijs.
In Amsterdam worden de benodigde onderzoeken uitgevoerd terwijl de leerlingen nog op de basisschool zitten. De kosten worden gedragen door het Samenwerkingsverband voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Ouders hoeven hier niet voor te betalen als het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de Kernprocedure, de afspraken tussen de schoolbesturen en de gemeente over de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Indien ouders zelf onderzoek aanvragen zijn de kosten meestal voor de ouders.
* Commentaar OCO op deze procedure: Merkwaardig genoeg is gebrekkige onderwijskwaliteit op de basisschool geen officiële reden voor extra ondersteuning in de vorm van toegang tot vmbo met lwoo of praktijkonderwijs.