In een andere blog – Terugdringen onderwijsachterstand vraagt actieve ouders – wordt aandacht geschonken aan de zwakke positie van gewichtenleerlingen. Gewichtenleerlingen zijn leerlingen die een groot risico lopen op onderwijsachterstand, met name omdat ze van hun ouders weinig steun ondervinden bij het leren op school. Het zijn leerlingen voor wie de school extra geld van het rijk krijgt. Het is de bedoeling dat scholen met behulp van die extra financiering gewichtenleerlingen een extra duwtje geven. Helaas slagen niet alle scholen hierin even goed, zoals hier zal blijken.
Amsterdam telt ruim 200 basisscholen. Lang niet al deze scholen hebben te maken met gewichtenleerlingen. Sommige scholen hebben geen of bijna geen gewichtenleerlingen. Andere scholen hebben er juist heel veel. Op basis van schooloverzichten (zie Scholenopdekaart.nl) blijkt dat ongeveer een op de drie Amsterdamse basisscholen meer dan 40 procent gewichtenleerlingen heeft. Op deze scholen is de problematiek van de gewichtenleerlingen aan de orde van de dag.
Hoe is vast te stellen hoe effectief deze ruim 60 scholen zijn in het bestrijden van onderwijsachterstand? Een goede manier is gebruik te maken van de scores op de Centrale Eindtoets voor het primair onderwijs van Cito, tot 2015 aangeduid als de Centrale Eindtoets Basisonderwijs. Deze toets wordt elk schooljaar aan het eind van het achtste leerjaar afgenomen en geeft een betrouwbare aanwijzing https://allpokies.co.nz/soft/aristocrat/ voor de leeropbrengsten bij leerlingen, met name voor de onderdelen Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Door de scores van de leerlingen per school te middelen verkrijgt men het schoolgemiddelde.
Het schoolgemiddelde op de centrale eindtoets is voor de Inspectie van het Onderwijs een belangrijke indicator voor de kwaliteit van het onderwijs op een school. De inspectie houdt bij de beoordeling van de schoolgemiddelden rekening met het percentage gewichtenleerlingen. Naarmate dit percentage hoger is, hoeven scholen een minder hoog schoolgemiddelde te realiseren. Voor elk percentage achterstandsleerlingen op een school hanteert de Inspectie een bandbreedte waarbinnen het schoolgemiddelde hoort te liggen. Uit de schoolgemiddelden en uit de gehanteerde bandbreedtes kan worden afgeleid, hoe effectief het onderwijs op een school is. Zo kunnen drie groepen scholen worden onderscheiden:
Een relevante vraag is natuurlijk hoe die ruim 60 Amsterdamse basisscholen met veel gewichtenleerlingen zich over deze drie groepen verdelen. Dat is uitgezocht voor drie schooljaren: 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014 (zie tabel). De grootste groep wordt gevormd door de scholen die matig effectief zijn, dat wil zeggen, waarvan het schoolgemiddelde binnen de bandbreedte van de Inspectie valt. Zij vormen in elk van de drie schooljaren de grootste groep. Het relatieve aantal ondermatig effectieve scholen is eveneens aanzienlijk en bedraagt omstreeks 20 à 30 procent van de totale groep van scholen.
Aantal scholen naar effectiviteit | |||
Effectiviteit |
Schooljaar |
||
2011-2012 |
2012-2013 |
2013-2014 |
|
Bovenmatig |
10 |
8 |
7 |
Binnen bandbreedte inspectie |
39 |
34 |
38 |
Ondermatig |
14 |
21 |
16 |
Totaal |
63 |
63 |
61 |
De bovenmatig effectieve scholen vormen de kleinste groep. Maar het is deze groep scholen die de aandacht trekt. Want ondanks een substantieel aandeel gewichtenleerlingen weten deze scholen hoge leeropbrengsten te realiseren. Als men zou weten hoe deze scholen dat doen, dan kunnen de andere scholen daaruit misschien lering trekken.
Een relevante vraag is nog wel hoe stabiel de effectiviteit van scholen is. Is een school die in het ene jaar bovenmatig effectief is, ook in volgende jaren bovenmatig effectief? Dat blijkt tegen te vallen. In de hier beschreven groep van ruim 60 scholen zijn er maar vier die in twee van de genoemde schooljaren bovenmatig effectief waren. En maar twee scholen waren in alle drie de genoemde schooljaren bovenmatig effectief.
Het feit dat er aanwijsbare verschillen tussen scholen bestaan wat betreft hun effectiviteit, is om twee redenen relevant. In de eerste plaats kunnen ouders die op zoek zijn naar een bovenmatig effectieve school voor hun kind, zich oriënteren op de eerder genoemde website Scholenopdekaart.nl. Door te klikken op de school van hun keuze vinden ouders onder het tabblad Resultaten de resultaten op de eindtoets. De school is bovenmatig effectief als het blauwe balletje aan de bovenzijde van de aangegeven bandbreedte ligt. En een school is stabiel bovenmatig effectief als dat voor meer schooljaren achtereen het geval is.
Verschillen in schooleffectiviteit zijn ook voor leergierige scholen en onderzoekers van belang. Hoe komt het dat sommige scholen jaren achtereen bovenmatig effectief zijn? Besteden deze scholen meer tijd aan taal en rekenen, wordt er bijzondere aandacht besteed aan woordenschatonderwijs, worden de ouders van de leerlingen bij het onderwijs betrokken of ingezet, doen de leraren veel aan nascholing, of …? Het klinkt misschien vreemd, maar binnen de groep van scholen met veel gewichtenleerlingen is nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de redenen waarom sommige scholen effectiever zijn dan andere. Reden voor OCO om eens te gaan praten met de scholen die de afgelopen jaren bovenmatig effectief zijn geweest, zie de blog Vier excellente scholen voor gewichtenleerlingen.
Dit is het tweede deel in een serie opiniërende en onderzoekende stukken van Henk Blok over onderwijskansen, lees ook:
Deel 1
Terugdringen onderwijsachterstand vraagt actieve ouders
Deel 2
Effectieve scholen voor gewichtenleerlingen: ze zijn er wel, maar het zijn er niet veel
Deel 3
Vier excellente scholen voor gewichtenleerlingen
Deel 4
Ook gewichtenleerlingen verdienen goed onderwijs, weinigen krijgen het