Dit is een notitie van OCO uit het schooljaar 2007-2008 op uitnodiging van en gericht aan de dienst DMO van gemeente Amsterdam in het kader van een evaluatie van de Kernprocedure, die in Amsterdam regelt hoe groep-8ers zich kunnen aanmelden op een middelbare school.
Ook in 2008 hebben veel 8stegroepers een plek gevonden op een school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Het is steeds weer een spannende tijd: door de toetsen, het afscheid en de nieuwe school. Ook voor ouders: want hoe kies je de goede school? En… kun je wel zelf kiezen?
In Amsterdam wordt de schoolkeuze begeleid door de regels van de kernprocedure. In juni 2007 publiceerde OCO, Onderwijs Consumenten Organisatie, het pamflet “Vriend of Vijand” over de gang van zaken rond de overgang van basisschool naar school voortgezet onderwijs. Een aantal aanbevelingen zijn overgenomen in de Kernprocedure 2007/2008, een paar ook niet. Ook dit jaar zijn vragen en problemen van ouders en leerlingen bij OCO terecht gekomen. De ervaringen in 2008 zijn aanleiding om een aantal vraagstukken nog wat dringender te stellen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat wij tevreden zijn dat op onderdelen naar de ervaringen van ouders geluisterd is. Het is misschien nog wat voorbarig om van “ontluikende vriendschap” te spreken, maar er is een begin…
Stormloop
De ervaringen in 2008 met alle telefoontjes, mails en reacties zijn in essentie niet verschillend met het vorige jaar. Er worden veel vragen gesteld, er zijn flink wat communicatiestoornissen tussen school en ouders en ouders maken zich veel zorgen. In dit tweede jaar is er bij OCO meer ervaring opgedaan met het beantwoorden van deze vragen. Een aantal communicatiestoornissen wordt beter herkend en de adviezen aan ouders (en de meeste interventies bij scholen om verdere inlichtingen) worden beter en effectiever. De bulk van de vragen gaat over de grensgevallen en de situaties waarin school en ouders het niet eens zijn. De bulk van de vragen betreft ook het schooladvies, waarvan ouders vaak de strekking als een verrassing ervaren. OCO heeft in deze periode meer dan de gemiddeld 5 à 6 telefoongesprekken per dag gevoerd, soms liep dat op tot 10 (en meer is met de huidige fysieke capaciteit, telefoon en personen, niet mogelijk). Het bezoek aan de site kende in deze periode ook hoogtijdagen: enkele dagen van meer dan 4000 unieke bezoekers per dag (tegen normaal 1000-1200).
Schaarste
In de procedure 2008 is de aandacht van veel ouders gericht geweest op de schaarste van plaatsen op de zelfstandige gymnasia. OCO organiseert daarover op 26 mei een afzonderlijk debat, samen met de actiegroep gymnasiumvooriedereen.nl. Het resultaat daarvan en de stellingname van OCO op dat punt worden nog in een apart pamflet geformuleerd. Andere scholen speelt ook het probleem van schaarste: bijvoorbeeld vmbo-t/havo. Juist in het kader van “stapelen” is het belangrijk dat daarvoor al vanuit de brugklas mogelijkheden zijn.
OCO stelt op basis van de ervaringen in 2008 de volgende hoofdpunten aan de orde:
Het schooladvies
Het schooladvies moet in het algemeen beter.
Er is alle reden om nog eens terug te komen op de adviezen en ideeën die OCO in 2007 ontwikkelde over het schooladvies. Alle punten over het schooladvies zijn in een bijlage bijeengepakt met een suggestie voor een nieuwe aanpak.
Betere documentatie
Waarom kan niet iedere school beschikken over de goede documentatie?
Schooldirecteuren dienen zich bij de toelichting op het schooladvies te ondersteunen met gegevens die eerder verzameld zijn over prestaties en gedrag van de leerling. Er zijn scholen die dat prima voor elkaar hebben en aan de ouders laten zien. Er zijn ook scholen die dat niet goed op orde hebben en dus de ouders tekort doen. Omdat het kennelijk kan, zoals blijkt uit de praktijk op sommige scholen, mag van alle scholen verwacht worden dat zij voldoende documentatie hebben om meningen over de kinderen op hun school te staven.
Elders verworven kennis en vaardigheden
Van een schooldirecteur mag verwacht worden dat die elders bereikte leervorderingen verwerkt in het schooladvies
Er zijn verschillende gevallen bekend van ouders die in het zicht van het voortgezet onderwijs hun kind buiten de school lieten ‘bijspijkeren’. Problematische situaties ontstaan als dit wel tot een aantoonbare niveauverbetering van de leerling heeft geleid maar de school de leerwinst niet wil erkennen en een in de ogen van de ouders tegenvallend schooladvies geeft. Vaak brengt de school daarbij ook de werkhouding in het geding en zou de leerling volgens de school ‘op eigen kracht’ nooit zover zijn gekomen. Een aparte categorie vormen trainingen bij externe bureau’s voor de Eindtoets van Cito die in de ogen van de school nauwelijks bijdragen aan een hoger niveau en een (te rooskleurig) vertekend beeld zullen geven van de capaciteiten van de leerling. Aan de andere kant is het zo dat uit vele onderzoeken is gebleken dat extra leertijd wel degelijk tot een hoger niveau kan leiden. Het lijkt dan ook verstandig dat ouders en school goed communiceren over buitenschoolse inspanningen op huiswerkinstituten en dergelijke. Zijn deze gerelateerd aan het wegwerken van taalachterstanden, aan het bijspijkeren van op school of vanwege persoonlijke omstandigheden opgelopen achterstanden of van niet ingeloste verwachtingen ten aanzien van de school? Sommige scholen hebben inmiddels positieve ervaringen opgedaan bij het afstemmen van hun eigen activiteiten met de werkzaamheden op huiswerkinstituten of weekendscholen. Ouders doen er goed aan de school te informeren wanneer zij hun kind buitenschools extra laten leren. Wanneer de school onwillig blijkt hierover te communiceren zouden ouders daarover een beroep moeten kunnen doen bij het schoolbestuur, zodat bijleszaken tijdig afgestemd kunnen worden en eventuele conflicten hierover uit de weg zijn geruimd voordat het schooladvies tot stand komt.
Werken aan verbetering
Bijspijkeren en herplaatsing tussen februari en juli zou moeten kunnen.
De kernprocedure en het bestaande overgangsproces gaat er van uit dat het mogelijk is om een statisch gegeven te produceren: dit is het niveau van de leerling en dit zijn de verwachtingen. Als het al mogelijk zou zijn dat geheel zuiver te doen, dan nog zouden alle betrokkenen zich er bewust van moeten zijn dat het toch om een momentopname gaat, zelfs bij de beschouwing van alle ervaringen van de basisschool met de leerling. Leerlingen ontwikkelen zich en soms gaat dat zelfs heel snel in bepaalde omstandigheden. In dat licht is het noodzakelijk meer flexibiliteit in het toelatingsproces te creëen. In de periode februari-juli zou het mogelijk moeten zijn om aanpassingen aan de plaatsing te realiseren: leerlingen, die zich verder ontwikkelen en bijvoorbeeld een ontwikkelingsspurt meemaken, zouden opnieuw beoordeeld en opnieuw geplaatst moeten kunnen worden. De Onderwijsraad heeft er in 2007 voor gepleit om de onderwijstijd na de Cito Eindtoets effectiever te gebruiken door leerlingen meer onderwijstijd te geven zodat daarmee een hoger niveau bereikt wordt. Vooral leerlingen die zich in een grenszone bevinden tussen verschillende onderwijsvormen zouden op die manier een betere uitgangspositie moeten verkrijgen. Een hoger niveau voor iedereen binnen de toegewezen plek en een aanpassing voor die leerlingen die meer in hun mars blijken te hebben. Beter gebruik van de aanwezige talenten zou mogelijk moeten zijn.
Beroep of correctiemiddel
Van een uitspraak in beroep zou je moeten kunnen leren…
In de kernprocedure is voorzien in een beroepsmogelijkheid. Ouders en scholen kunnen een beroep doen op een commissie van schoolbesturen en gemeente. Deze hoort in zo’n geval ouders en school en kan een bindende uitspraak doen. Deze procedure wordt slechts incidenteel ingeroepen. Meestal wordt in goed overleg een oplossing voor een conflict gevonden en het Samenwerkingsverband Vo weet soms ook raad om een goede plek voor de leerlingen te vinden.
OCO heeft in de afgelopen periode een verschil van mening tussen school en ouders naar de beroepscommissie begeleid. Het schooladvies berustte naar de mening van de ouders niet op voldoende gegevens, waardoor het advies van de school een belemmering voor de gewenste schoolkeuze was. De beroepscommissie gaf in dit geval de school voor voortgezet onderwijs, die de leerling wel wilde opnemen, maar dat niet kon doen omdat het schooladvies dat niet toestond, toestemming om de leerling toch in te schrijven. Zonder verder op de casus in te gaan en zonder bezwaar te maken tegen de materiële oplossing die deze uitspraak bood, constateert OCO dat de commissie zich meer gedraagt als een correctiemiddel dan als een beroepsinstantie, die ook nog bekijkt wie in het geschil “gelijk” heeft. Daarover heeft de commissie geen uitspraak gedaan. Of daarmee ook van beroepen geleerd wordt is dan ook de vraag. Maar materieel is er recht gedaan en de ouders waren tevreden.
Het kan nog beter
Er is dus nog een flink aantal punten waarop het beter kan met de kernprocedure 1 en de overgang bo-vo. En er blijven ook wensen ten aanzien van de informatievoorziening aan ouders. OCO pleit voor transparantie, ook bij de resultaten bij de kernprocedure. Er zijn gegevens beschikbaar over de discrepantie tussen het schooladvies en de Cito-score, per school. OCO zou die dan ook graag bijvoorbeeld in de schoolgids vermeld zien. Als ze beschikbaar zijn, dan moeten ze ook toegankelijk zijn. Pas als dat soort gegevens als vanzelfsprekend gepubliceerd worden, dan kan er een werkelijke vriendschap groeien…
Bij deze evaluatie is een bijlage over de status van het schooladvies gevoegd getiteld Advies of oordeel.