De Algemene Onderwijsbond heeft de spaarpotten van alle basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs onderzocht. Negentig procent van alle basisscholen is zeer welvarend. Het armoedegevoel dat vaak op basisscholen bij ouders, leraren en soms zelfs directies leeft, is misplaatst. Vrijwel alle schoolbesturen beschikken over forse reserves.
Ondanks hun toch al stevige vermogens hield het primair onderwijs in 2006 opnieuw 144 miljoen euro over op de begroting, gemiddeld is dat voor de ruim 7000 scholen rond de 20.000 euro. “Enige reserve is nodig, maar nu wordt er echt te veel op de bank gezet. Schoolbesturen moeten niet meer gaan sparen en snel de bovenmatige reserves in het onderwijs stoppen”, vindt Liesbeth Verheggen. “Wij horen van onze leden te vaak dat er geen geld is voor extra schoonmaak van de toiletten, een digitale schoolbord of een goede cursus voor leraren om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dat geld is er op de meeste scholen wel. Daarnaast lijkt het er op dat besturen die een zeer zwakke school beheren, voldoende financiële mogelijkheden om de kwaliteit aan te pakken.”
Door de financiële kerngegevens van alle scholen op internet te zetten (kijk op hoe rijk is mijn schoolbestuur?) hoopt de Algemene Onderwijsbond dat op scholen discussie ontstaat over de hoogte van de reserves en dat personeel en medezeggenschapraad aandringt op een nuttige besteding. Verheggen: “Wij kunnen niet bij alle schoolbesturen of scholen zien waar wat hun grootste noden zijn, maar wel inzicht geven hoeveel er in kas is. Vervolgens moeten scholen zelf gaan kijken waar ze extra geld voor uittrekken. Bij de een kan dat een opknapbeurt van het speellokaal zijn, bij de ander een investering in een goed leerlingvolgsysteem plus de bijbehorende cursus voor leraren.”