Scholieren mogen na hun havo-diploma doorstromen naar het vwo. Hiervoor gelden geen doorstroomvoorwaarden (art. 8.9a lid 1 WVO 2020). Zij starten dan in het nieuwe schooljaar in 5 vwo. In 6 vwo doen zij eindexamen.
Scholen (en afdelingen van dezelfde school) werken samen om leerlingen en hun ouders goed te informeren over de aansluiting op het vwo en mogelijke obstakels. Het vwo is namelijk niet voor elke leerling geschikt. De keuze om door te stromen naar het vwo is uiteindelijk aan de scholier zelf.
Als de vwo-afdeling op een school geen plek heeft, mag de school de leerling weigeren. Deze weigering mag echter niet samenhangen met kennis, vaardigheden of leerhouding van een scholier of het feit dat hij instroomt vanuit het havo (art. 2.92 lid 2 onder a sub 1 WVO 2020).
Leerlingen die naar het vwo willen doorstromen kunnen het beste begin havo-5 al bij hun mentor of decaan informeren of er plek is bij de vwo-afdeling. Soms staat deze informatie ook in de schoolgids of op de website van de school. In ieder geval staat in de schoolgids het percentage scholieren dat doorstroomt naar een hoger leerjaar. Met deze gegevens kunnen ouders en leerlingen achterhalen hoeveel scholieren ieder schooljaar doorstromen op hun school en hoeveel plek er ongeveer is.
De regels voor zittenblijven in vwo-5 zijn voor alle leerlingen gelijk. Zo mag de school geen zwaardere regels hanteren voor leerlingen die zijn ingestroomd na hun havo-diploma.
Scholen die in havo-4 of vwo-5 nu nog regels voor zittenblijven hanteren waarin onderscheid wordt gemaakt tussen leerlingen op basis van de schoolsoort die zij eerder volgden, zullen hun beleid moeten aanpassen.
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant. Uitzondering hierbij zijn de jaren 2020 en 2021, toen de examenregels werden versoepeld door Corona.
Het vwo bereidt leerlingen voor op een opleiding aan de universiteit (wo) of het hoger beroepsonderwijs (hbo). Jaarlijks halen ongeveer 35.000 leerlingen hun vwo-diploma. Daarvan gaan ongeveer 26.000 leerlingen naar de universiteit en 3.000 leerlingen naar het hbo (Bron: CBS).
De baankans voor wo-gediplomeerden verschilt, net als bij hbo-gediplomeerden, sterkt per studierichting. Zo hebben bijvoorbeeld startende tandheelkundigen een zeer goede baankans en letterkundigen een zeer slechte baankans. Meer informatie over de baankans per opleiding staat in dit overzicht uit 2020 van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen).
Uit dit rapport van het UWV uit 2020 blijkt dat het uurloon en het jaarinkomen na een universitaire opleiding gemiddeld slechts iets hoger is dan na een afgeronde hbo-opleiding. Bovendien hebben pas afgestudeerde academici minder vaak een vaste baan dan pas afgestudeerde hbo-ers. Maar het loopbaanperspectief van academici is over het algemeen wel veel beter. Zo ligt hun uurloon tien jaar na afstuderen gemiddeld 34 procent hoger dan dat van hbo-geschoolden.
Leerlingen vmbo-g en vmbo-t die willen doorstromen naar het havo, moeten geslaagd zijn voor het eindexamen met de gekozen profielvakken en een extra vak. Het extra vak levert een doorstroomrecht op (art. 27a lid 1 WVO jo. art. 10 lid 1 en 2 Inrichtingsbesluit WVO).
Meer informatie hierover staat in: ‘Hoe stroom ik door van vmbo naar havo?’