Het Spinoza mocht uitbreiden omdat het een erg populaire en tot voor kort de enige daltonschool van de stad was. Een grote groep achtstegroepers moest ieder jaar teleurgesteld worden.
De schoolnaam Spinoza20first slaat op de 21ste-eeuwse vaardigheden waar extra aandacht aan wordt besteed, zoals kritisch en creatief denken, mediawijsheid en digitale skills. De school biedt zowel mavo, havo als vwo aan en kent een grote flexibiliteit wat betreft het volgen van vakken. Is een havo-leerling bijvoorbeeld enorm goed in biologie, dan kan het kind dat vak op vwo-niveau afsluiten. Kinderen van alle niveaus zitten bovendien bij elkaar in de klas – al wordt er op Spinoza20first niet van klassen gesproken.
In het groen-witte gebouw aan het Martin Luther Kingpark in de Rivierenbuurt heten de klassen ‘stamgroepen’, de docenten ‘experts’, de lokalen ‘leerpleinen’ en heeft elke leerling een eigen coach. Cijfers worden niet gegeven. Een kind heeft een vak gehaald of niet – zo simpel kan het zijn. Al krijgen hoogvliegers wel te horen als ze het bovengemiddeld goed doen.
Schoolleider Babs Sirach was afdelingsleider en conrector op het Spinoza Lyceum en gaf samen met een groepje docenten vorm aan Spinoza20First. Ze kozen er bewust voor geen kopie van het Spinoza te maken, maar de kernbegrippen van de daltonschool – zoals zelfstandigheid, vrijheid en samenwerken – te behouden, en aan te vullen met de onderzoekend leren-structuur en meer autonomie.
Sirach: “Dat blijkt bijvoorbeeld uit het rooster op Spinzoa20first. De kinderen gaan iedere dag van half negen tot half drie naar school, maar volgen slechts twee tot drie vaste momenten in de ochtend. De rest van de dag plannen ze zelf in, door zich in te tekenen bij een vak of domein.”
De leerlingen kunnen in die uren op het stilteplein rustig aan hun eigen taken werken, of met een groepje extra uitleg krijgen over de stof die ze nog niet helemaal doorgronden. Natuurlijk is er de verplichte stof die begrepen moet worden om uiteindelijk het eindexamen te halen, maar het ontwikkelen van interesses is minstens zo belangrijk. Met hun coach bespreken de kinderen iedere week hoe de zaken ervoor staan.
Een ander goed voorbeeld van het bijzondere onderwijs op Spinoza20first is ‘het narratief’, een soort themaproject dat de leerlingen grotendeels zelf mogen vormgeven en waar ze zich verdiepen in verschillende vakgebieden. “De stamgroepen vormen nu allemaal een impresariaat, waarbij ze een beroemde artiest vertegenwoordigen. Ze moesten eerst pitchen wie ze graag wilden hebben – een groepje deed dat uit zichzelf in het Engels, omdat ze graag Beyoncé wilden.
In de rol van het impresariaat doen ze vervolgens allemaal opdrachten. Zo moesten ze eerst nepnieuws over hun artiest verspreiden, om die berichten vervolgens recht te trekken. De kinderen leren zo hoe nepnieuws de wereld inkomt én hoe ze bronnen op waarde moeten schatten.” Hoe zo’n narratief wordt afgesloten mogen leerlingen ook zelf bedenken.
“Als je dyslectisch bent en liever spreekt mag je soms een presentatie houden, als je liever leest en schrijft is dat ook goed. Als je maar leert wat je passie is, en je eigen idealen najaagt.”
Samenwerken, zelfstandig werken en plannen: het zijn kortom belangrijke elementen van het onderwijs op Spinoza20first, waar niet ieder kind even goed in is of plezier aan beleeft. Sirach benadrukt echter dat een kind dat allemaal écht nog niet in de puntjes hoeft te beheersen om het fijn te hebben op haar school. “Die vaardigheden kun je juist aanleren en coachen, al moet een kind dat wel zien zitten.
Laatst gaven veel kinderen aan dat ze het plannen toch nog moeilijk vinden, dus gaat een expert daar nu een les over geven om ze extra te begeleiden. Andere kinderen vinden het spannend om toetsen te maken, en krijgen een yogales om te leren ontspannen. Zo richten we de uren zo efficiënt mogelijk in en worden de kinderen op maat bediend. Dat vinden we heel belangrijk.”