Indien de economie stil valt zal door oplopende werkloosheid de belangstelling voor het vak van leraar misschien weer toenemen, zonder dat daar een hogere financiële waardering voor nodig zal zijn. Dat zou wel een hele cynische uitkomst van de coronacrisis zijn. De uitdagingen voor leraren waren al enorm, daar zijn nu improvisatievermogen en digitale samenwerking nog bijgekomen. Hoe verlopen zij-instroom en stages van leraren in opleiding in de huidige omstandigheden? Welke elementen van afstandsonderwijs kunnen ingezet worden voor de bestrijding van het lerarentekort? En andersom: zijn er aspecten uit de noodplannen voor het lerarentekort, zoals het inzetten van krachten uit de omgeving van de school, die van waarde kunnen zijn voor het afstandsonderwijs? Wat heeft de coronacrisis betekend voor de uitwerking van de noodplannen die oorspronkelijk dit voorjaar voorzien was? Hoe ziet het tijdpad er nu uit?
De coronacris heeft de schijnwerpers gezet op een groep leerlingen zonder laptops en ondersteuning thuis. De schoolbesturen monitoren deze leerlingen bij de heropening van de scholen hopelijk extra goed. Binnen deze kwetsbare groep bestaat nog de bijzondere groep die aangewezen was op noodopvang op school. Deze groep verdient blijvend extra ondersteuning. Mogelijk kunnen de samenwerkingsverbanden daar een rol in spelen, in samenwerking met docenten die tijdens de noodopvang een relatie met deze leerlingen hebben opgebouwd, met het OKT en met organisaties zoals Studiezalen. Om zo’n inspanning blijvend vol te houden dienen deze organisaties hier wel voor geëquipeerd te worden. Als geen regie wordt gevoerd over deze kwetsbare groep dan verdwijnen deze leerlingen naar de achtergrond in de hectiek van de heropening van de scholen.
Het inzetten van leerplichtambtenaren in een helpende in plaats van handhavende rol is een waardevolle investering in de relatie met ouders van kwetsbare kinderen. Handhaving van de leerplichtwet is gezien de moties in het parlement voorlopig niet aan de orde. Ouders horen bij het hulpaanbod via leerplicht er op te kunnen vertrouwen dat geen belastende dossieropbouw plaatsvindt. Om de achterstanden van de meest kwetsbare leerlingen aan te kunnen pakken, is niet alleen met de ouders maar vooral ook met de leerlingen een vertrouwensband cruciaal.
Afstandsonderwijs heeft in korte tijd een hoge vlucht genomen. Met de opening van scholen voor halve groepen blijft afstandsonderwijs noodzakelijk. Ouders hebben vragen over het aanbod dat ze van scholen kunnen verwachten voor de dagen waarop kinderen niet naar school gaan. Ook zijn er groepen die voor een langere periode baat kunnen hebben bij afstandsonderwijs. Leerlingen die zelf kwetsbaar zijn vanwege een ziekte, of iemand in het gezin hebben die tot een risicogroep behoort, kunnen mogelijk voor langere periode niet naar school. Ook is het voorstelbaar dat er veel leerlingen zullen zijn die niet naar school mogen vanwege lichte klachten, die mogelijk kunnen duiden op een besmetting met Corona. Voor thuiszitters biedt de nu opgedane ervaring met afstandsonderwijs kansen om weer aan te haken bij onderwijs. We vragen de gemeente om in samenwerking met de schoolbesturen en samenwerkingsverbanden laagdrempelige en structurele inzet van afstandsonderwijs voor deze groepen te realiseren.
Nu de basisscholen weer gaan beginnen proberen veel ouders de puzzel te leggen met thuiswerken, opvang en school. Zeker in gezinnen met kinderen van verschillende leeftijden is dit ingewikkeld. Wat is mogelijk qua halen en brengen en opvang? Heeft de school hier een goed beeld van en is dit afgestemd met de medezeggenschapsraad – zoals zelfs de premier bepleitte – voordat definitieve keuzes worden gemaakt? Veel scholen hebben al voor de meivakantie plannen gemaakt, met goede bedoelingen om snel duidelijkheid te geven. Maar er klinken ook geluiden dat soms nog onvoldoende rekening is gehouden met de mogelijkheden van ouders. Zo zouden er mogelijk scholen zijn die toch kiezen voor halve dagen terwijl ouders dat niet willen. In contacten met onze landelijke collega’s bij Ouders & Onderwijs horen we ook dat kinderen van vier jaar soms niet welkom zijn op school, al hebben we hierover we nog geen melding gehad in Amsterdam. Vanwege de meivakantie zijn deze signalen nog niet helemaal scherp in beeld, we trekken uiteraard aan de bel als zaken misgaan. Kan de gemeente bij het BBO verifiëren of bij alle scholen de medezeggenschap over de heropening adequaat is verlopen, en ook aandringen op de nodige flexibiliteit richting ouders?
In het po wordt 11 mei het fysieke onderwijs weer deels opgestart, voor het vo en mbo op z’n vroegst begin juni. Dit maakt het lastig om te beoordelen of een leerling aan de reguliere overgangsnormen voldoet, of – in het mbo – een student een bindend studieadvies te geven. Leerlingen die al achterliepen voor de scholensluiting hebben minder kans gehad een eindsprint in te zetten. Bovendien is bekend uit onderzoek dat zittenblijven niet effectief is. Gezien het lerarentekort is een grote groep zittenblijvers ook onwenselijk, voor onderwijstijdverlenging met een heel jaar van honderden of misschien zelfs duizenden leerlingen zijn simpelweg geen handen beschikbaar. We bepleiten daarom stadsbrede afspraken om dit jaar alle leerlingen over te laten gaan in het po, vo en mbo. Zonder afstroom, met over de tijd gespreide realistische inhaalprogramma’s. Werk daarvoor een zomerprogramma uit voor leerlingen die worden voorgedragen door hun school of die zelf aangeven dit nodig te hebben. Met eventueel aansluitend herfst- en lentescholen. Werk daarbij ook online-aanbod uit en denk daarbij ook aan ondersteuningsmogelijkheden voor ouders als zij een rol krijgen in de inhaalprogramma’s. Als het aanbod is ontwikkeld kan dit actief onder de aandacht gebracht worden bij ouders.
Er is veel gezegd en geschreven over het oplopen van de kansongelijkheid door de scholensluiting. Recent onderzoek van Thijs Bol trok de aandacht waarin hij laat zien dat laagopgeleide en hoogopgeleide ouders even graag hun kinderen willen helpen, maar dat de hoogopgeleide ouders dit veel beter kunnen. Bol noemt in zijn onderzoek wel dat scholen zich inspannen om de negatieve effecten voor kinderen van laagopgeleide ouders te compenseren, maar het is nog onbekend hoe ver deze inspanningen zijn gegaan en of ze het beoogde effect hebben gehad. Na de heropening van de scholen zullen de scholen achterstanden en eventuele opgelopen verschillen in kaart brengen. Iliass El Hadioui stelde in een recent programma van Pakhuis de Zwijger de indringende vraag of het streven daarbij is om de ’oude situatie’ te herstellen, of dat de ambitie is de kansongelijkheid fundamenteel aan te pakken. Het zou goed zijn als er een stedelijke monitor komt die de geïnventariseerde achterstanden en ongelijkheid in kaart brengt en het bijspijkeren volgt.