Het vmbo is in 1999 ingevoerd als vervanger van het vbo en de mavo. De bedoeling was om de aansluiting op het mbo en havo te verbeteren. Het vmbo duurt vier jaar. In de eerste twee jaren, de onderbouw, krijg je een breed vakkenpakket. Aan het einde van de tweede klas kiezen de leerlingen een leerweg en een sector.
Er zijn vier verschillende leerwegen:
- De basisberoepsgerichte leerweg (vmbo-b) Naast een aantal algemene vakken wordt twaalf uur per week besteed aan praktijkvakken. Met een diploma vmbo-b kun je doorstromen naar niveau 1 en 2 van het mbo.
- De kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo-k) Naast algemene vakken is er twaalf uur per week aandacht voor praktijkvakken die gericht zijn op één beroep. Met een diploma vmbo-k kun je doorstromen naar niveau 3 en 4 van het mbo.
- De gemengde leerweg (vmbo-g) Vier uur per week praktijkvakken, gericht op één specifieke richting. Verder algemene vakken. Met een diploma vmbo-g kun je doorstromen naar niveau 3 en 4 van het mbo.
- De theoretische leerweg (vmbo-t) Hier richten leerlingen zich nog niet op één beroep. Ze volgen alleen algemene vakken. Met een diploma vmbo-t kun je doorstromen naar niveau 3 en 4 van het mbo of naar de havo.