‘Als ik op een open dag kom, let ik voornamelijk op twee dingen: of het niet te ver fietsen is, en of de school goed staat aangeschreven. Dit zoek ik meestal van tevoren uit met m’n moeder, die meegaat naar de open dagen.
Het leuke aan het Sweelinck College vind ik dat ze veel met muziek doen. Zelf hou ik erg van zingen, dus het lijkt me leuk om daar hier meer over te leren.
Aan de leerlingen die op de open dag rondlopen stel ik meestal ook wat vragen. Dat vind ik handig, want daar leer je soms meer van dan van de mensen die op een school werken. Ik vraag dan met hoeveel kinderen ze in een klas zitten, en hoe de overgang voor hun was naar de middelbare school. Ook vind ik het belangrijk op een school dat ze veel hulp bieden als je er niet uitkomt met je huiswerk, dus daar stel ik ook altijd nog wat vragen over.
Het zou leuk zijn als ik met vriendinnen naar dezelfde school ga, maar ik vind het vooral belangrijk om zelf te kiezen.’
‘Samen met mijn moeder kijk ik in de Scholengids naar scholen die ons samen leuk lijken. Daarna gaan we ook samen kijken, zodat we allebei een goed beeld hebben.
Het leukste lijken me de vakken scheikunde en geschiedenis, maar nu ik hier op de open dag de schoolband zie spelen lijkt me dat ook erg leuk. Ik hoorde net dat ze ook veel aandacht besteden aan dans, dat vind ik heel leuk om te doen.
Ik vind het op een school belangrijk dat ze goede hulp bieden bij huiswerk, dus daar let ik op als ik op een open dag kom kijken. Dat hebben ze hier trouwens goed geregeld bij het Sweelinck, er is een aparte balie waar ze daar uitleg over geven.
Het Sweelinck College lijkt me een leuke school, maar ik zou toch liever naar een school gaan die wat minder ver fietsen is. Dit zou drie kwartier zijn. Het IJburg College heeft tot nu toe m’n voorkeur. Daar geven ze ook les met iPads, dat lijkt me helemaal leuk. Of m’n vriendinnen naar dezelfde school gaan maakt me niet uit: je kiest voor jezelf en je eigen toekomst, niet voor die van een ander.’
‘Als ik nu zo op het Sweelinck College rondkijk, zou ik hem denk ik op nummer vier zetten op mijn lijst. Ik hou dit heel nauwkeurig bij in m’n hoofd en neem dit soort besluiten al op de open dagen, waarvan ik er veel bezoek. Zo kan ik het straks makkelijk invullen op mijn lijst.
Ik vind het een erg gezellige school, en dat het niet zo’n groot gebouw is is ook een voordeel. Ik zou het nog leuker hebben gevonden als ze ook aandacht zouden besteden aan drama. Hier doen ze voornamelijk dans.
Als ik op een open dag ga kijken, let ik vooral op de lesmethode, de vakken die ze aanbieden en de leerkrachten: zij moeten je goed kunnen begeleiden en je moet iets van ze willen leren.
In totaal ga ik bij zeven scholen kijken, maar het liefst zou ik toch naar het Spinoza Lyceum willen. Ik zit op een Dalton basisschool, dus ik heb daar voorrang. Ik ken er al veel mensen, maar zou het ook niet erg vinden om naar een andere school te gaan. De kans dat je uitgeloot wordt is groot, maar het is het gokken waard.’
‘Ik heb niet zoveel met muziek, maar vind het leuk dat er hier een schoolband is. Omdat ik een gemengd advies heb, ga ik op veel verschillende scholen kijken. Daarbij let ik vooral op de kinderen, het gebouw en de docenten.
De docenten moeten niet te streng zijn, want anders lijken ze me niet zo aardig. Ook vind ik het belangrijk dat een school niet te klein is, want dan is de kans groter dat er niet genoeg leuke kinderen op zitten.
Ik hou in mijn keuze heel erg rekening met de loting: een populaire school zal ik niet zo snel op één zetten.
In totaal ga ik ook maar naar vijf scholen kijken, waarbij ik eigenlijk al zeker weet ik dat het liefst naar het IVKO zou willen. Daar besteden ze veel aandacht aan kunst. Het liefst wil ik later actrice worden, dus dan moet er veel ruimte zijn voor creativiteit op een middelbare school.’
‘Mijn meester had een lijstje voor me gemaakt met scholen waarvan hij dacht dat ze bij me zouden passen. Daar stond het Sweelinck College ook op, en ik snap heel goed waarom. Ik ben zelf heel creatief, en daar besteden ze veel aandacht aan op deze school. Ik hou het meest van tekenen, maar een vak als biologie lijkt me bijvoorbeeld ook heel leuk. Vooral als het over dieren gaat.
Het Mediacollege Amsterdam staat tot nu toe op één op mijn lijstje, gevolgd door Panta Rhei in Amstelveen en daarna het Sweelinck College. Allemaal scholen die denk ik goed bij me passen, dus welke het daarvan wordt is me om het even.
Zelf heb ik dyslexie en ADD, dus ik vind het op een school belangrijk dat er veel hulp is bij het leren en maken van huiswerk. Later zou ik het liefst kinderpsycholoog worden, omdat ik daar zelf ook hulp van heb gehad en dat vond ik heel fijn. Het liefst zou ik daar dan een creatieve draai aan willen geven, zodat ik kinderen kan helpen op mijn eigen manier. Die creativiteit zoek ik dan ook in een school. Ook sport vind ik leuk, zodat je conditie goed blijft.’