De eisen voor voorschoolse educatie (VE) zijn vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Daarnaast moeten voorscholen voldoen aan de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang, het Besluit kwaliteit kinderopvang en de regeling wet kinderopvang.
De voorschool moet moet tenminste zestien uur per week VVE aanbieden, verspreid over minimaal drie dagen (Art. 2 besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). Per acht kinderen moet er minstens één medewerker zijn. In de groep mogen maximaal zestien kinderen zitten. Hierbij zijn er dus minstens twee medewerkers die de groep begeleiden (Art. 3 lid 1 en lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De voorschool moet een pedagogische beleidsplan hebben en een opleidingsplan voor de medewerkers (Art. 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang).
Zowel in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie als in de wet Kinderopvang staan kwaliteitseisen aan medewerkers.
De medewerkers van de voorschool moeten minimaal een mbo vakopleiding hebben afgerond die gericht is op pedagogische vaardigheden (Art. 4 lid 1a Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). Hierbij hebben zij tenminste één module afgerond die gericht is op VVE (Art. 4 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie).
Als de medewerker geen passende mbo opleiding heeft gedaan, moet deze kunnen aantonen op een andere manier de kennis en vaardigheden te hebben opgedaan (Art. 4 lid 1b Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). Bovendien moet de medewerker minimaal taalniveau 3F hebben (Art. 4 lid 3a Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie).
Naast de kwaliteitseisen die specifiek zijn voor VVE, zijn ook de kwaliteitseisen voor de kinderopvang van toepassing op de voorschool. Sinds 1 januari 2019 geldt vanuit de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) de verplichting om op alle kinderopvanggroepen (regulier én ve) een professional op mbo 4- of hbo-niveau in te zetten als pedagogisch beleidsmedewerker. Daarnaast zijn per 2022 alle Nederlandse gemeenten verplicht om hbo’ers in te zetten in de voorschoolse educatie.
In Amsterdam wordt, naast de wettelijke kwaliteitseisen, ook met een eigen kwaliteitsstandaard gewerkt voor peutervoorzieningen. Zo faciliteert de gemeente, in samenwerking met onder andere het ROC van Amsterdam, een pakket van nascholing dat specifiek gericht is op werken met peuters.
In een profiel wordt duidelijk wat de werkwijze is die in iedere peutervoorziening de Amsterdamse standaard zou moeten zijn. Daarnaast is er een apart waarderingskader voor de voorscholen.
Alle locaties van voorscholen krijgen jaarlijks een onaangekondigd bezoek van de GGD om de kwaliteit te toetsen. Daarnaast krijgen alle organisaties jaarlijks een aangekondigd onderzoek om te kijken naar het profiel van de organisatie. De focus hierbij ligt op de implementatie van het beleid van de organisatie.
Bij ongeveer een derde van de organisaties vindt een verdiepend onderzoek plaats. De selectie hiervan is een combinatie van organisaties waar zaken niet (volledig) op orde waren bij een eerdere inspectie en een steekproef uit de andere organisaties. Bij dit onderzoek wordt vooral gekeken naar de uitvoering in de groepen om te kijken of het kwaliteitsniveau goed is.
In het Landelijk Register Kinderopvang kunt u per voorschool en kinderopvangorganisatie de rapportages van de GGD inzien.