Meer verschillen tussen rekenonderwijs dan tussen taalonderwijs
Uit onderzoek van de Onderwijsinspectie blijkt dat bijna een kwart van de basisscholen (23 procent) rekenzwak is. Dat is meer dan het aantal taalzwakke scholen (12 procent). Ook uitschieters naar boven komen bij rekenonderwijs vaker voor dan bij taalonderwijs: 27% van de basisscholen scoort bovengemiddeld in rekenen, voor taal scoort 18% van de basisscholen bovengemiddeld. Volgens de inspectie gebruiken rekenzwakke scholen, net als taalzwakke scholen, toetsgegevens nog te weinig om het onderwijs beter af te stemmen op de leerlingen.
Realistisch rekenen verstandig?
De Onderwijsinspectie zet kanttekeningen bij de ‘realistische rekenmethode’ die vrijwel alle scholen gebruiken. Daarbij wordt een ‘kale’ som als 3 x 6 = verpakt in een verhaaltje: hoe ver ben je als je drie keer achter elkaar 6 meter onder water zwemt? Kinderen moeten dan ook goed in taal zijn om de rekenles te kunnen begrijpen. Ook stellen experts vragen bij de effectiviteit van nieuwe manieren om te vermenigvuldigen of te delen.
Extra geld voor beter rekenen en vergelijkend onderzoek
Staatssecretaris Dijksma trekt 1,8 miljoen euro extra uit voor ‘rekenverbetertrajecten’. Scholen kunnen zich gezamenlijk aanmelden om van elkaar te leren. Aanvankelijk waren er 125 projecten voorzien; nu is er geld voor 375 projecten. Ook kan met dit bedrag de bijscholing van de docenten van worden betaald. Staatssecretaris Dijksma kondigt ook nader onderzoek aan: “De overheid gaat niet over het ‘hoe’ maar gaat wel helpen met een wetenschappelijk onderbouwde vergelijking tussen rekenmethoden.”