Voordat een leerling een definitief basisschooladvies praktijkonderwijs krijgt, krijgt hij meerdere onderzoeken: een LAT en CAP en eventueel een SEM. Deze onderzoeken zijn nodig voor toegang tot praktijkonderwijs (PRO). Leerlingen die een basisschooladvies vmbo plus leerwegondersteuning krijgen, maken meestel ook de LAT. Maar in tegenstelling tot het praktijkonderwijs is dit niet noodzakelijk voor toegang tot het vmbo.
De leerachterstandentoets (LAT) meet of er sprake is van een leerachterstand en hoe groot deze leerachterstand is. Het capaciteitenonderzoek (CAP) meet de capaciteiten van de leerling. Als een CAP geen verklaring biedt voor de leerachterstand, dan neemt de school een sociaal-emotioneel onderzoek (SEM) af bij de leerling.
De meeste scholen voor vmbo bieden leerwegondersteuning. De klassen zijn hier vaak kleiner. Ook zijn er meer handen in de school om de leerlingen extra ondersteuning te bieden. Dankzij deze ondersteuning kan de leerling ondanks de leerachterstand aan het einde van de middelbare school toch vaak een vmbo-diploma halen.
De procedure rondom leerwegondersteuning (ook wel lwoo of leerwegondersteunend onderwijs genoemd) in Amsterdam veranderde in 2020. Er is nu geen aparte indicering meer voor leerwegondersteuning. Dat betekent dat ouders niet verplicht zijn om een school te zoeken die LWOO aanbiedt. Wel kan de leerkracht een leerling adviseren een school te zoeken die leerwegondersteuning biedt.
Als de leerkracht leerwegondersteuning adviseert en de middelbare school dit niet biedt, is het mogelijk dat uw kind na plaatsing alsnog wordt geweigerd. In dit geval dient de school wel eerst na te gaan welke ondersteuningsbehoefte uw kind heeft en of de school deze ondersteuning kan bieden. Bovendien geldt voor deze school een zorgplicht.
Welke scholen leerwegondersteuning bieden staat in de keuzegids.
Voor praktijkonderwijs is nog wel een aparte indicering nodig. Toegang tot het praktijkonderwijs is mogelijk bij een leerachterstand van minimaal drie jaar. Voordat leerlingen ’toelaatbaar’ zijn tot praktijkonderwijs onderzoekt de school eerst nog de oorzaak van de leerachterstand. Op die manier wordt duidelijk wat voor soort ondersteuning de leerling nodig heeft. Zo neemt de school een capaciteitenonderzoek (CAP) af bij leerlingen met een mogelijk praktijkonderwijs advies. En daarnaast eventueel een sociaal-emotioneel onderzoek (SEM).
De leerachterstandentoets (LAT) meet of er een leerachterstand is en hoe groot die is. De LAT heet ook wel het didactisch onderzoek. De LAT is geen psychologisch onderzoek, maar een aanvullende toets. Er is geen toestemming nodig van de ouders. In Amsterdam wordt gebruik gemaakt van adaptief toetsen (zich aan het niveau aanpassende toets) eind groep 7. Als uit het toetsen blijkt dat een leerling minimaal drie jaar leerachterstand heeft, krijgt het meestal een basisschooladvies praktijkonderwijs. Bij een minder grote leerachterstand is het advies aan ouders vaak om een school te zoeken die leerwegondersteuning biedt.
Meer achtergrondinformatie over de LAT staat in het artikel ‘Wat meet de leerachterstandentest (LAT)?’
Het capaciteitenonderzoek (CAP) heet ook wel intelligentietest of cognitief onderzoek. De school neemt dit onderzoek af bij leerlingen met een grote leerachterstand hebben en zeer waarschijnlijk het advies praktijkonderwijs krijgen. Ook als de school twijfelt tussen het advies praktijkonderwijs en het advies vmbo met leerwegondersteuning, kan de school dit onderzoek afnemen bij de leerling. Het capaciteitenonderzoek vindt plaats tussen september en december. Voor afname van de CAP moeten ouders toestemming geven.
Meer achtergrondinformatie over de CAP staat in het artikel ‘Wat is en meet het capaciteitenonderzoek (CAP)?’
Als de leerachterstand niet verklaard kan worden door een beperkt intelligentieniveau (als het IQ hoger is dan 90), neemt de school een sociaal-emotioneel onderzoek af. Hiermee wordt onderzocht of sociaal-emotionele problemen de oorzaak zijn van de leerachterstand. Voor afname va de SEM moeten ouders toestemming geven.
Meer achtergrondinformatie over de SEM staat in het artikel ‘Wat is en meet het sociaal emotioneel onderzoek (SEM)?’
De basisschool legt in het onderwijskundig informatie document (oki-doc) alle onderwijskundige en onderzoeksgegevens vast die nodig zijn voor de overstap naar de middelbare school. Ouders hebben recht op een kopie van het oki-doc. De basisschool dient de ouders een toelichting te geven op de inhoud van het oki-doc. Dit doet school voordat het wordt overgedragen aan een school voor voortgezet onderwijs.
In Amsterdam worden de benodigde onderzoeken uitgevoerd terwijl de leerlingen nog op de basisschool zitten. Als het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de Kernprocedure, hoeven ouders hier niet voor te betalen. De kosten zijn dan voor het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. Maar als ouders zelf onderzoek aanvragen, zijn de kosten meestal voor de ouders. De LAT kan worden afgenomen zonder toestemming van ouders. Voor de CAP en SEM is wel apart toestemming van ouders nodig.
De beslissing of een leerling aan de hand van deze onderzoeksgegevens praktijkonderwijs nodig heeft en de betreffende school daar extra financiering voor krijgt ligt bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is daarbij gebonden aan de criteria in art. 2.46 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.