De toelating tot een school voor voortgezet onderwijs is gebaseerd op het schooladvies van de basisschool (art. 8.6 lid 2 WVO 2020). Wettelijk gezien volgen leerlingen op het vmbo de eerste twee leerjaren een breed vakkenpakket, zodat zij vóór het derde leerjaar een goede keuze voor een profiel kunnen maken (art. 2.14 lid 2 WVO 2020). De vakken zijn bovendien gericht op doorstroombevordering (art. 2.14 lid 2 WVO 2020), waardoor opstromen binnen het vmbo of naar het havo makkelijker gaat. In de praktijk worden leerlingen met hetzelfde schooladvies in dezelfde klas geplaatst. De lesstof en de verhouding praktijk en theorie is hierop afgestemd.
Vanaf het derde leerjaar volgen leerlingen een speciaal vakkenpakket afgestemd op de leerweg en het gekozen profiel. Leerlingen kunnen tussentijds opstromen naar een hoger niveau of afstromen naar een lager niveau. Hiervoor gelden de regels die de school hier zelf voor heeft opgesteld. De medezeggenschapsraad van de school praat mee over deze regels. Scholen hanteren bijvoorbeeld criteria als:
Op grond van de wet zijn er geen belemmeringen om in de bovenbouw op te stromen. Bijvoorbeeld van vmbo-b naar vmbo-k in het vierde leerjaar. Maar vaak is dit praktisch niet mogelijk, omdat het vakkenpakket er anders uitziet per leerweg. Hierdoor mis je kennis en cijfers om je schoolexamens af te ronden.