De eerste vijf minuten van de gymles van Shanthi Peerdeman (30) wordt er vrij gespeeld. Kinderen basketballen, voetballen, doen tikkertje of gooien over. Daarna worden alle spullen snel opgeruimd en gaat de les echt beginnen. Een bonte verzameling van kinderen verzamelen zich in een kring in het midden van de gymzaal van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB). Peerdeman legt uit, informeert hoe het gaat met de brugklassers en doet mee met alle spellen in de les.
Het is een paar weken na de zomervakantie, en Peerdeman leert de klas net kennen. Het is de reden dat ze nog niet op de trampoline of de klimwand mogen, vertelt ze de klas. “Eerst moeten we elkaar wat meer leren kennen. Dat is niet alleen gezellig, maar ook veiliger.” Het is inmiddels het tiende jaar dat ze op deze school les geeft, en inmiddels weet Peerdeman dat dit soort tamelijk gevaarlijke activiteiten beter later in het jaar kunnen. “Als je de kinderen een beetje op niveau hebt ingeschaald, kun je zien wat iemand aankan en of een kind wel of geen salto kan maken.”
Het inschatten van kinderen en kijken wat voor hen de optimale leerroute is vindt Peerdeman een van de belangrijkste taken als docent. “In de onderbouw zitten alle niveaus nog door elkaar, daarna wordt besloten welk niveau het beste bij het kind past.” Als mentor probeert ze kinderen niet alleen te laten kijken naar prestaties op school, maar ook naar andere dingen die ze leuk vinden.
“Kinderen moeten echt leren luisteren naar zichzelf als het gaat om niveaukeuze. Ik kan ze daar alleen maar bij helpen.”
Als voorbeeld noemt ze een aantal jongens die makkelijk vmbo-t konden doen. “Ze konden heel goed meekomen met het niveau, maar merkten alle drie dat ze liever wat meer in de praktijk aan de slag wilden. Op kader hebben we een prachtig technieklokaal, in de theoretische leerweg is het meer gericht op leren. Samen met hun ouders hebben we toen besloten dat zij beter pasten bij kader. Veel ouders willen het hoogst haalbare voor hun kind, maar zien over het hoofd dat het ook gaat over geluk en niet alleen over cijfers.”
Om dat te benadrukken legt OSB ook veel nadruk op andere zaken dan enkel cijfers. “Wij zijn een school waar we ons best doen om kinderen kansen te bieden, waar die kansen ook liggen. Sport is bijvoorbeeld een van onze pijlers: we zijn twee jaar op rij de sportiefste school van Nederland geweest.” Ook het grote aanbod aan naschoolse activiteiten laat zien dat de school meer uit kinderen wil halen. “Kinderen moeten leren dat ze meer zijn dan enkel hun schooladvies.”
Peerdeman helpt ze daar graag bij. “Ik probeer als docent goed naar ieder kind te luisteren en kinderen de vrijheid te geven om zichzelf te ontdekken.” Wat overigens niet wil zeggen dat alles mag in haar les. “Het is belangrijk dat ze weten wat mijn grenzen zijn. Ik kan behoorlijk fel uit de hoek komen als het gaat om m’n grenzen. Kinderen vinden mij denk ik niet streng, maar weten wel heel goed tot hoever ze kunnen gaan.”
Daar tegenover staat dat Peerdeman heel veel individuele aandacht heeft voor haar leerlingen. Alle 28 kinderen kent ze bij naam, ondanks dat ze nog geen maand kent. “Ik vind dat belangrijk, maar met acht klassen van 28 kinderen is dat nog een pittige opgave. Zeker als je bedenkt dat er nogal wat exotische namen tussen zitten,” lacht ze.
De Bijlmer is een wijk waar veel verschillende culturen samenkomen. Peerdeman is geadopteerd, ze kan zich voorstellen dat een donker kind met een probleem over kleur eerder naar haar toekomt dan naar een blanke leraar. “Ik realiseer me heel goed dat kinderen daarmee bezig zijn, en het is ook belangrijk om bijvoorbeeld de discussie rondom Zwarte Piet bespreekbaar te maken op scholen.”
Wel probeert ze als docent altijd begrip te tonen voor standpunten. “Er zijn nou eenmaal vaak twee kanten aan een verhaal en het is belangrijk om leren dat mensen soms anders denken dan jij.”
Het is iets wat ze heel vaak goed ziet gaan op OSB, tot haar grote vreugde. “Wij hebben hier van alles rondlopen qua cultuur, afkomst en milieu. Over het algemeen lijkt dat niet echt problemen op te leveren, waar ik blij om ben. We doen echt ons best om iedereen het gevoel te geven dat hij er mag zijn, hoe je er ook uitziet of waar je ook vandaan komt. Het is mooi om te zien dat dat goed opgepikt wordt door leerlingen.”
Peerdeman werd niet alleen door haar ouders, die beiden lesgeven, geïnspireerd om docent te worden, maar ook door een gymlerares die tijdens haar schooltijd diepe indruk maakte. “Ik wist altijd al wel dat ik graag wilde lesgeven, maar op die manier kon ik ook sportief bezig zijn.” Het OSB kende Peerdeman al van kinds af aan: haar oudere broer ging hier als leerling heen. “Dus toen ze hier een docent lichamelijke opvoeding zochten, wist ik direct dat ik goed bij de school zou passen.”
Ze omschrijft de school als een warm bad. “We hebben hier allemaal veel oog voor elkaar, zowel tussen leerlingen en docenten als docenten onderling. Als ik ziek ben, krijg ik altijd een berichtje van een collega. De manier waarop wij met elkaar omgaan heeft iets familiairs.” Ze voelt zich er dan ook erg op haar gemak als docent. “Ondanks dat de baan van lerares steeds zwaarder en drukker wordt, valt dit altijd te bespreken met collega’s. Je voelt je hier gezien, gehoord en gesteund.”