Karima Bajioui is voorzitter van de medezeggenschapsraad van scholenstichting El-Amal. Ze is actief als coach en werkte eerder als HR manager. Ze woont in Amsterdam-West en is moeder van vier kinderenen. Haar jongste zit op brede basisschool El Kadisia waar Karima ouderlid was in de medezeggenschapsraad, totdat ze twee jaar geleden voor de GMR werd gevraagd. Eerder nam ze deel aan de MR op de basisschool voor speciaal onderwijs van haar oudste dochter en was ze actief in de werkgroep Educatief Partnerschap op de montessorischool van haar twee middelste kinderen. Een brok ervaring; een betere start van onze interview-reeks hadden wij niet kunnen wensen!
“Van iets kleins naar iets groots gaan; ontwikkeling en groei. De GMR en de stichting hebben in schooljaar 2018 – 2019 een stroomversnelling doorgemaakt. Het belangrijkste voorbeeld daarvan is het nieuwe strategische beleidsplan, ook wel meerjarenplan genoemd. We hebben daar met alle betrokkenen hard aan gewerkt.”
“Het voorgaande beleid was naar mijn idee niet ambitieus genoeg. Tijdens de evaluatie ervan bleek namelijk dat de resultaten beter hadden gekund. Toen was ik kritisch: stel hogere eisen en zet je doelen krachtiger neer, zorg voor evaluatiemomenten en een gedegen nulmeting. Die waren er niet. Er is vanaf dat moment goed geluisterd naar de GMR. In gezamenlijk overleg is er een nulmeting gekomen en zijn er vaste evaluatiemomenten ingebouwd. Het gaat daarbij niet om mensen persoonlijk afvallen, maar wel om te zien waar steken zijn laten vallen, wat we daaraan doen en bij wie die verantwoordelijkheid ligt. Op aandringen van de GMR worden de strategische doelen in het plan nu stap voor stap uitgewerkt. Dat was voor mij belangrijk. Zo hebben naast bestuurders, ook het management en de leerkrachten iets aan het plan.”
“Als bijzonder. Met de GMR, het bestuur en het management heb ik gewerkt aan openheid zodat iedereen mee kon doen en gehoord kon worden. Vanuit kwetsbaarheid hebben we samen kunnen groeien naar iets wat stevig staat. Iedereen heeft zich daarbij kwetsbaar durven opstellen. Dat geeft blijk van vertrouwen en gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel. Nu ik erover praat, heb ik een gevoel van eer. Dat ik dááraan heb mogen meewerken. Wauw.”
Ik ben onder de indruk van Karima’s verhaal. Met haar jaren ervaring in verschillende medezeggenschapsraden heeft ze vast heel wat meegemaakt. Toch blijft ze positief, of misschien wordt ze met de jaren positiever. Wanneer ze over haar behaalde doelen praat, lichten haar ogen én haar mond op. De lach van Karima is aanstekelijk en ik ben benieuwd hoe ze die vertaalt naar de kritische rol als GMR-voorzitter. Ik leg haar drie tegenstellingen voor om een beeld te krijgen van Karima als voorzitter.
“Ik ben resultaatgericht: ik heb een bepaald doel en dat wil ik bereiken. Wat betreft criticus, dat moet je zijn om je functie als GMR-lid te vervullen. Voor mij was het afgelopen twee jaar wel zoeken in mijn nieuwe rol als voorzitter. Ik begon in mijn eerste schooljaar als harmonieuze participant en dit schooljaar was ik de resultaatgerichte criticus.”
“Rocks natuurlijk. Dat wil niet zeggen dat alle ouders de medezeggenschap in moeten. Ik begrijp dat niet iedereen erom staat te springen. Het is iets extra’s wat je geeft: het hoort niet standaard bij je verantwoordelijkheden in het leven of in je gezin. Wil je echter iets bereiken en betekenen in het onderwijs, dan geeft medezeggenschap je daar de mogelijkheid toe. Sterker nog, je zal jouw inzet zeker terugzien als je raadgever wordt.”
“Ik wil de uniekheid van ieder kind en mens ondersteunen. Ieders unicum mag meer tot uiting komen op school; op alle fronten gebruikt en tentoongesteld worden. Juist diversiteit maakt dat delen samen een geheel vormen. Wanneer je openstaat voor elkaars verschillen, in de klas, maar ook in de GMR, zul je elkaar aanvullen in plaats van tegenwerken. Dit idee komt vanuit mijn geloofsovertuiging en ligt in lijn met mijn visie dat onderwijs soms maatwerk is. Het ene kind heeft behoefte aan een duidelijke en daarmee ‘hardere’ aanpak, terwijl de ander de voorkeur geeft aan een inzicht of spreekwoord dat aan het denken zet.”
“Die twee kunnen niet zonder elkaar. Als ik er één moet kiezen, probeer ik de vertolker te zijn. Hoewel het schoolplein niet garant staat voor hetgeen wat echt leeft. We kennen het allemaal binnen de Amsterdamse scholen: niet alles wat op het schoolplein verteld wordt is de waarheid. Ik ga vooral op onderzoek uit. Waarom heerst er bijvoorbeeld ontevredenheid onder ouders? Eerst op onderzoek dus om daarna het echte probleem aan te pakken.”
“Er woedde ontevredenheid onder ouders over de medezeggenschapsraad van een school in onze stichting. Ouders voelden zich niet vertolkt door de MR. Ze hadden het idee dat bepaalde leden er voor eigen belang zaten. Dat heb ik onderzocht. Ik vond dat er niet zo zeer sprake was van raadsleden die eigen belang verkozen boven algemeen belang, als wel een gebrek aan transparantie over de rol van MR-leden tijdens verschillende bijeenkomsten. We hebben toen samen gekozen voor meer duidelijkheid en transparantie. MR-leden benoemen nu steevast in welke rol ze een gesprek voeren of bij een bijeenkomst zitten: als ouder of als MR-lid. De sceptische houding van ouders was onterecht en die zijn we op deze manier uit de weg gegaan.”
“Een 7,5. Onze invloed was voldoende dit jaar, maar we mogen meer van onszelf laten zien.”
“Besef dat raadgeven belangrijker is dan alleen een beetje praten. Het is een behoorlijke verantwoordelijkheid die je draagt; invloed op het personeel, het onderwijs en de kinderen op school. (G)MR-leden staan daar niet altijd bij stil. Het besef mag meer: raadgeven is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Dit besef zal je helpen jouw rol in de (G)MR goed te vervullen, om sterk in je schoenen te staan om allerlei inzichten te begrijpen én vertolken. Op die manier dien je alle kinderen en zet je het algemeen belang boven het persoonlijke.”