Volgens prognoses uit maart 2018 van het BBO (de vereniging van 35 Amsterdamse schoolbesturen, voluit Breed Bestuurlijk Overleg) dreigt in 2023 een tekort van vijfhonderd leraren, waardoor 15.000 basisschoolkinderen geen onderwijs kunnen krijgen. Een kwart van de basisschoolleerlingen in Amsterdam!
Het lerarentekort laat zich nu al voelen. Het Parool berichtte op woensdag 4 juli 2018 dat basisscholen nog ruim 300 openstaande vacatures hebben voor komend schooljaar. Ook bij OOadA, Stichting Openbaar Onderwijs aan de Amstel met 22 basisscholen in Centrum en Zuid, staan nog acht vacatures open.
Er wordt van alle kanten gewerkt aan oplossingen. De onderwijssector werkt aan het vergroten van de instroom, de gemeente stelt huisvesting ter beschikking en OOadA zet in op aantrekkelijk werkgeverschap. Maar is dit genoeg of zijn onconventionele oplossingen noodzakelijk om te zorgen dat onze kinderen in 2023 nog steeds goed onderwijs krijgen?
Als voorzitter (en lid oudergeleding) van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) van OOadA nam ik het initiatief om een workshop te organiseren om toekomstbeelden voor het lerarentekort te verkennen. Deze workshop organiseerde ik samen met Sophie Hermanussen, secretaris van de GMR en schooldirecteur. Dit was voor ons een afsluitende workshop, onze termijn in de GMR zit erop. De workshop werd afgestemd met het schoolbestuur. Ter voorbereiding sprak ik met de Hermitage over cultuuronderwijs en met Squla over online leren, deze instellingen waren ook uitgenodigd voor de workshop. Aan de workshop namen leraren, ouders, bestuur en raad van toezicht van OOadA deel.
Vooraf waren vier toekomstbeelden voor het lerarentekort geselecteerd die antwoord geven op de vraag: Wat doen we als de leraren er onvoldoende zijn?
Dan:
Vanzelfsprekend zijn er meer oplossingen te bedenken, maar wij kozen voor onze workshop deze vier onderscheidende oplossingen. Ze zijn ’out of the box’ maar niet totaal ondenkbaar of onrealiseerbaar, ze worden ook al wel genoemd in het publieke debat.
Per oplossing ging een groepje leraren en ouders aan de slag met de opdracht: hoe ziet het onderwijs eruit als deze oplossing realiteit zou zijn? Ik had me zelf aangesloten bij het groepje ‘Grotere klassen’. Bij een eerste peiling in onze groep gingen onze haren overeind bij het idee van grotere klassen! Maar 25 minuten later fantaseerden we over een gigantisch onderwijsfestival voor heel Amsterdam, waar kinderen met een digitaal paspoort en een persoonlijke coach doorheen gaan. Bij een tweede peiling vond een deel van de leraren en ouders het toch waardevol om dit idee verder te onderzoeken.
In de vier groepjes ontstonden toekomstbeelden waarin ‘zoete inval’ lessen tot zelfs een heel onderwijsfestival in de stad (bijna) realiteit werden. Scholen waar alle muren werden neergehaald om veel flexibeler te kunnen lesgeven, met uiteindelijk 100% gepersonaliseerd onderwijs. Toekomstbeelden waarin kinderen ’s ochtends werken aan taal en rekenen onder leiding van de docent. En het ’s middags tijd is voor burgerschap, cultuur, sport, etc. Lessen die verzorgd worden door culturele, maatschappelijke en sportinstellingen uit Amsterdam. Zelfs aan ondernemingen wordt gevraagd om les te geven, bijvoorbeeld in computational thinking.
Ook zag een toekomstbeeld het licht met heel korte lesdagen, waarin kinderen alleen nog op school komen voor instructie en thuis de stof verwerken met hulp van een online adaptief leerplatform. Of misschien toch op school, maar dan onder begeleiding van studenten van de universiteit?
Het denken in toekomstbeelden levert weer nieuwe ideeën en inzichten op. Wat bij mij bleef hangen was een inzicht rondom het vak van de docent. Vrijwel alle toekomstbeelden beschrijven namelijk een nieuwe rol voor de docent. Vaak komt dit erop neer dat de docent zich specialiseert. De schaarse PABO-gekwalificeerde docent wordt spaarzaam ingezet en de werkzaamheden die anderen kunnen doen worden uitbesteed.
In het toekomstbeeld ‘Minder lesuren’ richt de docent zich alleen nog op taal, rekenen en eventueel de zaakvakken. De overige vakken worden door andere experts gegeven. Bij het toekomstbeeld ‘Online leerplatforms’ geeft de docent alleen nog instructie, het uitgebreide inoefenen wordt door andere mensen of middelen begeleid. Bij het toekomstbeeld ‘Grotere klassen’ wordt de functie van de leraar zelfs nog verder ontleed en worden de taken breed belegd: bij een onderwijsmanager, een vakdocent, een coach, Eddy de onderwijsrobot, de oudere leerling en zelfs een online hulplijn.
Deze ideeën leiden misschien niet tot minder mensen voor de klas. Maar het vergroot wel de poule van mensen waaruit kan worden geput. Dat is ook een oplossing. In alle gevallen leidt het tot een verandering van het vak van de basisschooldocent, waarvan wij op dit moment verwachten dat die alles kan en doet.
In de workshop hebben we met name creatief en verbeeldend gedacht. Dat is een waardevolle maar eenzijdige manier van denken; op basis van alleen creatief denken kun je geen ideeën selecteren. Alle oplossingen vragen verder onderzoek, waarin ook andere manieren van denken hun plek krijgen (kritisch, analyse, proces, etc.). Daarom vroegen we aan het einde van de workshop welke out-of-the-box oplossing het waard is om verder te onderzoeken? Een algemene opmerking was dat ook combinatiemogelijkheden onderzocht moeten worden. De meeste steun bleek te bestaan voor a) het uitbesteden van delen van het onderwijs en b) het grootschaliger inzetten van online leerplatformen.
Daarmee werd de workshop afgesloten. Daarbij werd – terecht – geconstateerd dat de workshop geen oplossingen biedt voor de korte termijn. De acht vacatures binnen OOadA van vorige week staan nog steeds open. Oplossingen voor de korte termijn blijven noodzakelijk. Het pleidooi achter deze creatieve workshop was om óók te werken aan de out-of-the-box maatregelen die op de iets langere termijn effect sorteren. Om te voorkomen dat in 2023 een kwart van de Amsterdamse basisschoolleerlingen geen leraar voor de klas heeft staan!